Lager gebruikelijk loon voor startups

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Oprichters van startups zijn vanaf 2017 niet langer verplicht om zichzelf een gebruikelijk loon toe te kennen van € 44.000,–. Gedurende de eerste drie jaar mogen zij zichzelf een salaris uitbetalen dat minimaal het minimumloon bedraagt. Dit hebben minister Kamp van Economische zaken en staatssecretaris  Wiebes van Financiën bekend gemaakt.

Het kabinet heeft € 50 miljoen beschikbaar gesteld om startups en doorgroeiende bedrijven een extra boost te geven. De regering gebruikt een deel van het geld om te investeren in startups in het midden- en kleinbedrijf. Met het resterende geld wil het kabinet de gebruikelijkloonregeling versoepelen. Zo blijft er voor startups meer geld over om te investeren in vernieuwingen en kunnen ze makkelijker doorgroeien.

Meest vergelijkbare dienstbetrekking

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) moet zich volgens de gebruikelijkloonregeling in 2016 minimaal € 44.000,– uitbetalen. Hij mag afwijken van dit bedrag, maar dan moet hij wel aannemelijk maken dat een lager loon bij een meest vergelijkbare dienstbetrekking van een werknemer, die gaan dga is, gebruikelijk is.

Gebruikelijk loon minimaal stellen op de hoogte minimumloon

In de wereld van startups is het echter zeer ongebruikelijk dat een oprichter zichzelf een salaris toekent van € 44.000,–. Vanaf 2017 wordt daarom de gebruikelijkloonregeling voor startups versoepeld. Gedurende de eerste drie jaar van de startup mogen oprichters zichzelf een salaris uitbetalen dat minimaal het minimumloon bedraagt. Het is nu al mogelijk om in overleg met de belastingdienst het gebruikelijk loon te verlagen, maar vanaf volgend jaar wordt dit dus wettelijk vastgelegd.

 

Hoera DBA?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!


Hoera DBA?

Wij hebben al eerder een blog besteed aan de overgang van VAR naar DBA op 1 mei jl. en de effecten daarvan op ZZP-ers/kleine zelfstandigen. Anders dan onder de regeling VAR, kan er namelijk gesteld worden dat een opdrachtnemer (lees: kleine zelfstandige/ZZP-er), in loondienst is bij de opdrachtgever. Gevolg hiervan is dat er voor de ZZP-er loonbelasting, premies werknemersverzekeringen en pensioenpremie afgedragen moet worden.

Ondertussen begint de daadwerkelijke overgang duidelijker te worden. Door middel van dit blog, brengen wij u op de hoogte van de laatste stand van zaken.

Opdrachtnemer

Hoewel ingegaan op 1 mei 2016, zal de wet DBA (“Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie”) pas vanaf 1 mei 2017 -ook voor de twijfelgevallen- volledig van kracht zijn. Op dit moment kunnen daardoor drie situaties bestaan voor de kleine zelfstandige:

  1. Uw situatie is duidelijk die van opdrachtnemer: U wordt ingehuurd om een werk (stoffelijk of on-stoffelijk van aard) tot stand te brengen en u kunt die opdracht naar eigen kennis en voorkeuren uitvoeren.
    => U bent niet in loondienst, uw opdrachtgever hoeft geen loonheffing of premies af te dragen.
    Een goedgekeurde DBA overeenkomst is niet nodig.
  2. Uw situatie is duidelijk die van een werknemer: U wordt ingehuurd om onder toezicht van uw opdrachtgever, volgens zijn aanwijzingen en planning en met zijn machines/werktuigen werkzaamheden te verrichten.
    => U bent in loondienst en uw opdrachtgever is loonheffing en premies werknemersverzekering (en eventueel pensioenpremies) verschuldigd.
    Een DBA goedgekeurde overeenkomst biedt uw opdrachtgever geen bescherming tegen die afdracht-plicht.
  3. U bent een twijfelgeval: Uw situatie voldoet niet aan alle kenmerken van de opdracht, maar er is ook meer zelfstandigheid dan past bij een zuiver dienstverband.
    => U kunt uiterlijk tot 1 mei 2017 blijven werken als voorheen, maar wordt geacht dit jaar te besteden aan het aanpassen van uw werkwijze zodat deze overeenkomt met een DBA goedgekeurde Modelovereenkomst. Dat mag een algemene overeenkomst zijn of een branche-specifieke zoals die door de fiscus al gepubliceerd is en nog steeds gepubliceerd worden, of een eigen overeenkomst waarop de belastingdienst haar akkoord gegeven heeft en die we specifiek aanpassen aan uw situatie (Maatwerk).

Opdrachtgever

Het risico, zo blijkt uit het vorenstaande, ligt vanaf 1 mei 2016 bij de opdrachtgever! Hoewel er tot 1 mei 2017 nog geen gerichte controle van de Belastingdienst zal plaatshebben, zodat bedrijven de kans hebben om de zaken te regelen waar dat nodig is, loopt u als opdrachtgever sinds die datum het risico op afdracht van loonbelasting en premies.

Een dergelijke heffing bij u als opdrachtgever kan worden voorkomen middels 1 van onderstaande opties:

  1. Het gebruiken van en werken volgens een DBA goedgekeurde Modelovereenkomst . Algemeen, via uw brancheorganisaties of specifiek voor uw bedrijf afgestemd.
  2. Het in dienst nemen van uw opdrachtnemer c.q. het werken met eigen personeel.

Graag bekijken we uw situatie en komen we tot een concreet plan om ook uw situatie DBA bestendig te maken. U kunt hiervoor contact opnemen met uw relatiebeheerder of met mr. Eric van Erve (fiscalist), 013-5340001.

 

 

 

Motor van de zaak

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Motor van de zaak

In plaats van een auto van de zaak kan ook een motor ter beschikking worden gesteld.

Als de motor ook privé wordt gebruikt moet de waarde van dat privé gebruik gecorrigeerd worden. Voor de motor geldt geen forfaitaire bijtelling, maar dat betekent niet dat er bij de motor geen sprake is van een correctie.

De waarde van het privé gebruik is het aantal privé verreden kilometers maal de werkelijke kilometerkosten. Het is belangrijk dat u dit goed vast legt, zodat dit bij een eventuele controle kan worden overlegd.

De BTW op de aanschaf van de motor en alle andere kosten van de motor kunnen worden terug gevorderd.. Alle kosten en afschrijvingen komen ten laste van de onderneming.

Uiteraard kunt u ook een privé motor gebruiken voor zakelijke kilometers. Belastingvrij kan er dan € 0,19 per kilometer worden vergoed door de onderneming.

Heeft u vragen neem contact met ons op, 013-5340001.

motorcycle-1306584_1920

Bankmutaties handmatig invoeren………. Echt niet!!

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Bankmutaties niet meer handmatig invoeren.

 

We horen van veel klanten dat ze de inkoop- verkoopfacturen in hun boekhoudpakket hebben ingevoerd en dat ze dan bij het boeken van de bankmutaties nogmaals dezelfde facturen moeten selecteren.

 

In de laatste 10 jaar zijn banken en software leveranciers hier ingedoken om dit werk te vereenvoudigen.

 

We kennen de laatste jaren al de mogelijkheid om bankafschriften in te lezen via het format MT940 bij bijna alle Nederlandse banken.

 

De grote voordelen van het inlezen van bankafschriften zijn:

  • Geen handmatig typewerk meer, automatisch worden datum, omschrijving en bedrag ingevoerd.
  • Doordat het bedrag automatisch ingevoerd wordt heb je ook nooit meer verschillen in je banksaldo, wat anders altijd voor grote frustratie zorgt want dan kun je alle bankmutaties nogmaals nalopen.

In de laatste 2 – 3  jaar zijn de banken en software leveranciers daarnaast bezig geweest om het proces van het ophalen van de MT940 bestanden via de bank te automatiseren, dit noemen ze de automatische bankkoppeling.

 

De bankbestanden worden met de automatische bankkoppeling dagelijks door het boekhoudprogramma opgehaald, waardoor de bestanden niet meer op de site van de bank hoeven te worden gedownload.

Dit is helaas nog niet mogelijk bij alle banken.

De volgende koppelingen zijn er per boekhoudpakket mogelijk.

Exact               : ABN AMRO, ING en Rabobank

Snelstart         : ABN AMRO

AFAS Online   : ABN AMRO, ING en Rabobank

 

Indien u informatie wilt met betrekking tot bovenstaande kunt u contact opnemen met Timo van der Schoot of Alex Versluis.

foto Blog Timo

Minimumlonen per 1 juli 2016

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Dit zijn de minimumlonen per 1 juli 2016

 

Het wettelijk minimumloon zal per 1 juli a.s. licht stijgen.

Het bruto wettelijk minimumloon bedraagt per 1 juli 2016 € 1.537,20 per maand, € 354,75 per week en € 70,95 per dag.

 

Minimumuurloon

Het bruto minimumloon per uur voor een werknemer van 23 jaar en ouder bij een fulltime dienstverband van resp. 36, 38 of 40 uur per week bedraagt per 1 juli 2016:

36-urige werkweek       €               9,86

38-urige werkweek       €               9,34

40-urige werkweek       €               8,87

 

Minimumjeugdloon

Werknemers jonger dan 23 jaar hebben recht op een vastgesteld percentage van het bruto wettelijk minimumloon. Het wettelijk minimumjeugdloon bedraagt per 1 juli 2016:

22 jaar                           €        1.306,60  per maand (85%)

21 jaar                           €        1.114,45  per maand (72,5%)

20 jaar                           €           945,40  per maand (61,5%)

19 jaar                           €           807,05  per maand (52,5%)

18 jaar                           €           699,45  per maand (45,5%)

17 jaar                           €           607,20  per maand (39,5%)

16 jaar                           €           530,35  per maand (34,5%)

15 jaar                           €           461,15  per maand (30%)

 

Schrappen minimumjeugdloon vanaf 21 jaar

Het kabinet wil de leeftijd waarop het wettelijk minimumloon voor volwassenen ingaat stapsgewijs verlagen. De afschaffing gebeurt in twee stappen: volgend jaar en in 2019. In de eerste stap wordt de leeftijd verlaagd naar 22 jaar. De leeftijd zal vervolgens verlaagd worden naar 21 jaar. Ook wordt de minimumjeugdloonstaffel voor jongeren van 18, 19 en 20 jaar aangepast.
Mocht u vragen hebben omtrent het minimumloon, dan wel de toekomstige aanpassingen, aarzel niet en neem contact op met onze loonafdeling, zij staan u graag te woord.

Bankbiljetten

Eindelijk een eigen pensioenpot voor de DGA?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Eigen pensioenpotten?

Een persoonlijk pensioenvermogen en een leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid zijn noodzakelijke bouwstenen om te komen tot een duurzaam stelsel. Dit voorkomt discussie tussen generaties over wie recht heeft op welk deel van het pensioenvermogen en vermijdt het doorschuiven van tekorten naar toekomstige generaties. Het verkleint bovendien de kans op kortingen voor ouderen en geeft jongeren uitzicht op een hoger verwacht pensioen.”

Dit is de stelling waarmee De Nederlandse Bank zich vandaag (21 juni 2016) mengt in de pensioendiscussie. Dit DNBulletin ziet op pensioenfondsen en niet op het pensioen in eigen beheer van de directeur grootaandeelhouder, maar het sluit op hoofdlijnen wel aan bij de oplossing die de staatssecretaris ziet voor de oplossing van diens pensioenproblematiek.

Dat zou toeval kunnen zijn, maar lijkt meer blijk te geven van een wijziging in het denken over pensioenen. Vanaf de invoering van de AOW nu zestig jaar geleden, zit de communiteitsgedachte verweven in het pensioenstelsel: pensioenen doe je samen, niet alleen. En nu lijkt men daarvan afscheid te willen nemen. Zeer voorzichtig voor werknemers (want het arbeidsongeschiktheids-pensioen, het nabestaandenpensioen en de pensioenuitvoering zouden nog steeds via het pensioenfonds geregeld moeten worden). Maar sneller voor de directeur groot aandeelhouder, want zonder die beperkingen.

Voor de directeur groot aandeelhouder zou dit nieuwe denken een prima oplossing kunnen bieden voor de bestaande problemen in de pensioenregelingen (voornamelijk de immer complexere regelgeving en de verschillende waarderingsmethoden voor de fiscale en de commerciële balans) en in ieder geval meer vrijheid om zelf te beslissen over zijn oudedag.

Hoe de pensioenwetgeving voor de directeur grootaandeelhouder er uiteindelijk zal uitzien is nog lang niet zeker. Maar de gedachte aan pensioen als een individueel element past zeker in deze tijd en wordt door ons dan ook van harte verwelkomd.

Vragen over uw pensioen, neem contact op met Eric van Erve (T 013-5340001).

 

Pensioen

Geld voor het oprapen als u als bedrijf leerlingen begeleid

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

 

Bent u met uw organisatie het afgelopen studiejaar bezig geweest met het begeleiden van o.a. vmbo, mbo-bbl, hbo-leerlingen in de sector techniek of landbouw en natuurlijke omgeving?

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stimuleert de werkgevers die studenten praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aanbieden. Hiermee geeft het ministerie een tegemoetkoming in de  begeleidingskosten die bedrijven in het afgelopen schooljaar hebben gemaakt tot een maximaal bedrag van € 2.700,00 per leerling.

Dankzij de regeling kunnen leerlingen, deelnemers, studenten of werknemers die een beroepsopleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel.

Doel
De subsidie is een tegemoetkoming voor de kosten die een werkgever maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. Ook is de subsidie een tegemoetkoming in de loon- of begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (toio).

De subsidieregeling richt zich vooral op:

  • Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt bij wie jeugdwerkloosheid een groot probleem is;
  • Studenten die een opleiding volgen in sectoren waar een tekort ontstaat aan gekwalificeerd personeel
  • Wetenschappelijk personeel dat onmisbaar is voor de Nederlandse kenniseconomie.

Aanvragen

U kunt een subsidieaanvraag indienen voor het studiejaar 2015-2016 vanaf 2 juni 2016 tot en met 15 september 2016 (17.00 uur). Een subsidieaanvraag dient u in na afloop van de begeleiding in het betreffende studiejaar. Voor de aanvraag gebruikt u gegevens die al in uw bezit zijn zoals de (praktijkleer)overeenkomst.

Voorwaarden subsidie

Als u in aanmerking wilt komen voor subsidie, moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. Klik op de onderwijs categorie voor meer informatie:

Administratie

Het uitgangspunt is wel dat de werkgever bij de begeleiding van een deelnemer al beschikt over de benodigde administratie. De bewijslast ligt bij de werkgever. Deze moet per deelnemer de administratie kunnen tonen, wanneer het RVO hier om vraagt en een bewaarplicht van 5 jaren.

Wilt u gebruik maken van deze subsidieregeling, neemt u dan contact met ons op.

 

Teambuilding met collega’s

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Teambuilding bij LDE Accountants

Onlangs hebben wij weer ons jaarlijks personeelsuitje met de personeelsvereniging gehad en met succes!

Het was een prachtige, gezellige middag dat in het teken stond van teambuilding.

We zijn de middag begonnen met een picknick waarna we met teams begonnen zijn aan de actieve middag. Alle teams hebben tegen en met  elkaar gestreden voor de winst door middel van div. spelopdrachten (o.a. kruipnet, funslang, beachvolleybal, waterdragers). We hebben elkaar goed aangemoedigd en iedereen heeft met succes de finish behaald.

 

Wist u dat:

De personeelsvereniging valt niet onder de werkkostenregeling

Sinds 1 januari 2015 is de werkkostenregeling een verplichting geworden voor werkgevers. De werkkostenregeling beperkt het saldo dat de werkgever aan onbelaste vergoedingen aan de werknemers kan verschaffen. Dit heeft gevolgen voor onder andere secundaire arbeidsvoorwaarden. Maar ook kan worden gedacht aan de bedragen die ter beschikking worden gesteld aan de personeelsvereniging.

In een aantal situaties heeft de werkkostenregeling geen effect op de personeelsvereniging. Voorheen was het voor de werkgever mogelijk om uitgaven aan de personeelsvereniging onbelast te vergoeden. Deze situatie is niet gewijzigd, mits er aan enkele voorwaarden wordt voldaan:

  1. Onafhankelijkheid van de personeelsvereniging.
  2. Er mogen geen uitkeringen of verstrekking worden gedaan aan de leden
  3. De bijdrage van de werkgever mag niet hoger zijn dan de bijdrage van de leden zelf.
  4. Deelname moet openstaan voor (nagenoeg) alle werknemers met dezelfde arbeidsplaats (Minimaal 75%)
  5. De organisatie van activiteiten moet een incidenteel karakter hebben

In de praktijk betalen de werknemers en werkgevers dezelfde bijdrage. Zo draagt de werkgever nooit meer af dan de werknemer. Er hoeft dan ook geen belasting te worden afgedragen over de uitgaven van de personeelsvereniging, mits er aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Wel adviseren wij de werkgever om budget te reserveren voor de bijdrage aan de vereniging.

Onder de werkkostenregeling verandert er hier dus helemaal niets aan! Wanneer aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, mag een personeelsvereniging nog steeds onbelast activiteiten organiseren.

Als de personeelsvereniging onder de oude regeling dus goed geregeld is, hoeft u er als werkgever alleen voor te zorgen dat er budget gereserveerd wordt, verder hoeft er niets te veranderen!

Heeft u vragen neem contact met ons op, 013-5340001.DSCN9864 DSCN9905 DSCN9908

Opgaaf ICP per maand bij levering > € 50.000,–

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Lever je meer dan € 50.000,– aan intracommunautaire leveringen in 1 kwartaal? Dan moet u vanaf 1 januari per maand opgaaf ICP doen. Dat was in 2015 boven € 100.000,–.

De opgaaf ICP over goederen kan per maand, per kwartaal of per jaar worden gedaan. Opgaaf ICP per maand mag altijd, maar vanaf 1 januari 2016 moet de opgaaf ICP per maand worden gedaan, als u voor meer dan € 50.000,– aan goederen levert. Voor een opgaaf ICP per jaar heeft u een vergunning nodig. LDE Accountants helpt u hier graag bij.