Verlenging termijn aanvraag doelgroepverklaring LKV

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Het loonkostenvoordeel (LKV) is een tegemoetkoming voor werkgevers die een of meer werknemers in dienst nemen uit doelgroepen die lastig aan werk komen. De doelgroepen van het LKV zijn:

  • oudere werknemers met een uitkering;
  • werknemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering;
  • werknemers met een arbeidsbeperking
  • arbeidsongeschikte werknemers, die herplaatst worden.

Doelgroepverklaring nodig

Om het LKV te ontvangen heeft de werkgever een kopie van de doelgroepverklaring van de werknemer nodig. De werknemer kan deze aanvragen bij het UWV, maar is niet verplicht om een doelgroepverklaring aan te vragen. De reguliere termijn voor het aanvragen van een doelgroepverklaring is drie maanden, te rekenen vanaf het moment waarop de werknemer in dienst is getreden bij de werkgever.

Termijnverlenging

Als gevolg van de coronacrisis is de termijn voor het aanvragen van een doelgroepverklaring voor het LKV tijdelijk met drie maanden verlengd. Deze termijnverlening geldt voor alle doelgroepverklaringen die worden aangevraagd voor dienstverbanden die zijn gestart tussen 1 januari 2020 en 1 juni 2020. De reden voor de termijnverlenging is dat het ten gevolge van de coronacrisis niet altijd lukt om de aanvraag op tijd te doen.

Samenloop NOW en loonkostensubsidie

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) bevat de verplichting voor werkgevers die een loonkostensubsidie ontvangen voor mensen met een arbeidsbeperking om de toekenning van de NOW-subsidie te melden aan de gemeente. Deze verplichting was bedoeld om dubbele financiering van loonkosten van deze doelgroep te voorkomen. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is er inmiddels van doordrongen dat verrekening van de NOW-subsidie met de loonkostensubsidie moeilijk uitvoerbaar is. De staatssecretaris heeft daarom besloten om te accepteren dat de loonkosten van mensen met een arbeidsbeperking dubbel worden gesubsidieerd. De verplichting voor werkgevers om de toekenning van subsidie op grond van de NOW te melden komt te vervallen.

Kamermoties verruiming verliesverrekening vennootschapsbelasting

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Het verrekenen van een verlies in de vennootschapsbelasting kan met de winst van het voorgaande jaar en met de winsten van de zes volgende jaren. In de Tweede Kamer zijn twee moties ingediend die betrekking hebben op verruiming van de mogelijkheden van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting. De staatssecretaris van Financiën heeft aan de Kamer meegedeeld dat in het onderzoek naar mogelijke maatregelen om bedrijven te ondersteunen, zodat banen behouden kunnen blijven, ook wordt gekeken naar aanpassing van de verliesverrekening.

Aanpassingen regeling tegemoetkoming ondernemers in getroffen sectoren (TOGS)

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De minister en de de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat hebben een aangepaste versie van de regeling tegemoetkoming ondernemers in getroffen sectoren (TOGS) gepubliceerd. De oorspronkelijke regeling is op 31 maart 2020 met terugwerkende kracht tot en met 27 maart 2020 in werking getreden. De regeling bestaat uit een tegemoetkoming van € 4.000 voor andere vaste lasten dan personeelskosten. Voorwaarde voor de tegemoetkoming is een verwacht omzetverlies tussen 16 maart en 15 juni 2020 van ten minste € 4.000 en een gelijk bedrag aan vaste lasten, na aftrek van andere steunmaatregelen.

Het aantal sectoren dat voor de eenmalige tegemoetkoming in aanmerking komt is enkele malen uitgebreid. Voor een aantal nieuwe sectoren worden aanvullende voorwaarden gesteld. Daarnaast is een algemene uitzondering opgenomen op de eis dat een onderneming ten minste één vestiging moet hebben op een ander adres dan het privéadres van de eigenaar.

Tot de direct gedupeerde ondernemingen behoren alle sectoren waarvan aannemelijk is dat deze direct door de overheidsmaatregelen getroffen worden. Het gaat dan om gedwongen sluiting, het verbod op het organiseren van bijeenkomsten en evenementen, het negatieve reisadvies, het dringende advies om zoveel mogelijk thuis te blijven en de eis om minimaal 1,5 meter afstand te houden, en maatregelen van regionale overheden zoals de sluiting van markten. De ondernemingen dienen omzetverlies te lijden als direct gevolg van het wegblijven van consumenten of het niet meer kunnen uitoefenen van de hoofdactiviteit.

Gedupeerde agrarische recreatieondernemingen

Onder de direct gedupeerde ondernemingen vallen ook agrarische ondernemingen met een nevenactiviteit op het gebied van recreatie. Voor deze ondernemingen geldt dat het verwachte omzetverlies en de verwachte vaste lasten van ten minste € 4.000 betrekking moeten hebben op de nevenactiviteit.

Toeleveranciers

Aan de lijst met gedupeerde ondernemingen zijn sectoren toegevoegd die vrijwel uitsluitend leveren aan direct gedupeerde ondernemingen of die voor hun omzet grotendeels afhankelijk zijn van door de overheid ontraden of verboden activiteiten. Het betreft onder meer de groothandel in retail en horeca, fotografen en uitzendbureaus voor de evenementensector en horeca. Voor deze groep geldt als aanvullende voorwaarde een verklaring dat de onderneming voor 70% of meer van zijn omzet afhankelijk is van direct gedupeerde ondernemingen.

Gedupeerde zorgondernemingen

Voor gedupeerde zorgondernemingen geldt dat er in veel gevallen tegemoetkomingen worden verstrekt door zorginkopers ter compensatie van het omzetverlies. Deze ondernemingen komen alleen in aanmerking voor een tegemoetkoming indien het omzetverlies en de vaste lasten na aftrek van de tegemoetkoming(en) ten minste € 4.000 bedragen. Hierover dienen gedupeerde zorgondernemingen bij de aanvraag een verklaring in te dienen. Thuiszorgwinkels vallen onder de gedupeerde zorgondernemingen. Onder de SBI-code voor thuiszorgwinkels vallen echter ook andere ondernemingen. Thuiszorgwinkels dienen bij de aanvraag te verklaren dat de onderneming een thuiszorgwinkel is.

Uitzondering op de vestigingseis

Aanvankelijk waren alleen horecaondernemingen uitgezonderd van de vestigingseis. Daar zijn ondernemingen aan toegevoegd in andere sectoren als sprake is van een fysiek van de woning afgescheiden vestiging met omvangrijke periodieke vaste lasten. De fysiek afgescheiden vestiging moet een eigen opgang of toegang hebben. Bij de aanvraag moet een bewijs meegestuurd worden waaruit dat blijkt.

Specifieke steunmaatregel sierteelt en voedingstuinbouw

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Specifieke steun sierteelt en voedingstuinbouw

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft aan de Tweede Kamer meegedeeld dat er voor de sierteelt en de voedingstuinbouw een specifieke steunregeling komt. Ondernemers in deze sectoren, die te kampen hebben met een forse omzetderving in de maanden april, mei en juni, komen in aanmerking voor een financiële compensatie voor onvermijdelijke seizoensgebonden loonkosten. Uitgangspunt is dat de eerste 30% van de omzetderving voor rekening van de ondernemer is. De staat compenseert de resterende 70% voor een aanzienlijk deel.

Ook voor telers van fritesaardappelen komt een compensatieregeling. Zij worden gecompenseerd voor de hoeveelheid fritesaardappelen die zij in opslag hebben liggen. De vergoeding wordt vastgesteld op basis van 1 miljoen ton aardappelen, die niet meer verwerkt kunnen worden tot frites dit seizoen. De vergoeding bedraagt 40% van de gemiddelde marktwaarde over de periode september 2019 tot en met februari 2020.

Verruiming van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten

Ook visserij- en aquacultuurbedrijven die kampen met liquiditeitsproblemen door de coronacrisis kunnen gebruik maken van een tijdelijke verruiming van de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten voor tijdelijke kredietfaciliteiten. De regeling houdt in dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit borg staat voor door de banken verleende kredieten. Deze maatregel geldt met terugkerende kracht vanaf 18 maart 2020. De provisie die de overheid rekent voor de regeling is met terugkerende kracht gehalveerd voor bedrijven in de primaire land- en tuinbouw en in de visserij en aquacultuur. De provisie is verlaagd van 3 naar 1,5%. Voor startende ondernemers en voor overnemers is de provisie verlaagd van 1 naar 0,5%.

Is het interessant om uitstel van aflossing of belastingbetaling aan te vragen?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Overheid en banken geven betalingsuitstel vanwege de coronacrisis. Voor alle openstaande aanslagen inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, loonheffing en omzetbelasting kunt u bij de belastingdienst drie maanden uitstel van betaling krijgen tegen een rente van 0,01%.

Van de grotere banken krijgen gezonde ondernemingen op verzoek zes maanden uitstel van aflossing op zakelijke leningen tot € 2,5 miljoen. De ABN-Amro heeft bekend gemaakt de regeling uit te breiden tot leningen van maximaal € 50 miljoen en om ook rentevrijstelling te verlenen. De Rabobank heeft inmiddels aangekondigd uitstel van aflossing te verlenen voor zes maanden op zakelijke kredieten tot € 3 miljoen. Voor kredieten boven die grens neemt de Rabobank individueel contact op.

Ons advies:
Maak gebruik van de mogelijkheid voor uitstel van aflossing en van belastingbetaling.

Toelichting:
Als het niet nodig blijkt te zijn geweest is betaling aan bank of fiscus altijd nog mogelijk. Andersom is lastiger.

Heeft u hulp of advies nodig bij het aanvragen van uitstel? We ondersteunen u graag. Neem contact op met uw relatiemanager of met de heer Rob Gerlings of met Eric van Erve. We zijn u graag van dienst.

Blijf op de hoogte

Op de hoogte blijven van de belangrijkste maatregelen?
Laat uw e-mailadres achter en we sturen u een e-mail bij belangrijke updates en ontwikkelingen voor u als ondernemer m.b.t. het coronavirus.

    Beleidsbesluit aanvullende coronamaatregelen

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    De staatssecretaris van Financiën heeft een aantal aanvullende maatregelen bekendgemaakt ter bestrijding van de economische gevolgen van de coronacrisis. De maatregelen betreffen de omzetbelasting, de loonheffingen, de belastingheffing van grensarbeiders, de autobelastingen en de belastingrente.

    Omzetbelasting

    De Europese Commissie heeft een vrijstelling van invoerrechten en omzetbelasting geregeld voor de invoer van goederen die nodig zijn in de bestrijding van het coronavirus. In aanvulling daarop blijft de uitleen van zorgpersoneel buiten de heffing van omzetbelasting, ongeacht de persoon van de uitlener. De inlener moet een zorginstelling of zorginrichting zijn die is vrijgesteld van omzetbelasting. De uitlener brengt alleen de brutoloonkosten in rekening, eventueel verhoogd met een opslag van maximaal 5%. Met deze uitleen mag geen winst worden beoogd of gemaakt. Het recht op aftrek van voorbelasting van de uitlener blijft in stand.

    De gratis verstrekking van medische hulpmiddelen aan zorginstellingen, zorginrichtingen en huisartsen blijft buiten de heffing van omzetbelasting zonder gevolgen voor het recht op aftrek van voorbelasting voor de verstrekker.

    Voor het aanbieden van online sportlessen geldt het verlaagde tarief van de omzetbelasting. 

    Deze drie maatregelen gelden vanaf 16 maart tot 16 juni 2020.

    Loonheffingen

    Werkgevers hoeven vaste reiskostenvergoeding van werknemers niet aan te passen of tot het loon te rekenen als de werknemer door thuiswerken een gewijzigd reispatroon heeft. De werkgever mag blijven uitgaan van het reispatroon waarop de vergoeding gebaseerd is.

    Door de huidige omstandigheden kan het zijn dat werkgevers bepaalde administratieve verplichtingen niet kunnen nakomen. De Belastingdienst zal zich in deze situaties soepel opstellen als de tekortkoming in de administratieve verplichting wordt hersteld zodra dit kan. 

    Grensarbeiders

    Grensarbeiders die gedurende de coronacrisis thuiswerken of thuis zitten met behoud van loon kunnen te maken krijgen met een verschuiving van het heffingsrecht over een deel van hun inkomen van werkstaat naar woonstaat. Met Duitsland is overeengekomen dat thuiswerkdagen van grensarbeiders in loondienst worden behandeld als werkdagen in de werkstaat, mits het daarop betrekking hebbende deel van het inkomen in de werkstaat wordt belast. Deze afspraak geldt van 11 maart tot en met 30 april en wordt daarna van maand tot maand verlengd. Met België is overleg over de behandeling van thuiswerkdagen gaande.

    Loondoorbetaling gedurende tijdelijke inactiviteit wordt behandeld alsof de grensarbeider normaal heeft gewerkt.

    In Duitsland werkende grensarbeiders kunnen Duitse inkomensondersteuning krijgen in de vorm van een netto uitkering. Als het totaal van Duitse uitkeringen in een kalenderjaar maximaal € 15.000 bedraagt, mag Nederland hierover belasting heffen. Dat is niet de bedoeling. Daarom stelt Nederland Kurzarbeitergeld, Insolvenzgeld en Arbeitslosengeld als gevolg van coronamaatregelen vrij van belasting. Deze vrijstelling (met progressievoorbehoud) geldt van 11 maart tot en met 31 december 2020.

    Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

    Er geldt een vrijstelling van bpm voor kortstondig gebruik. Deze vrijstelling wordt gebruikt om een in het buitenland aangeschafte auto aan te bieden voor de keuring en inschrijving in het Nederlands kentekenregister. De vrijstelling kan een tweede keer worden aangevraagd als de keuring niet door kon gaan door de coronamaatregelen van de RDW.

    De einddatum van de overgangsregeling voor taxi's die worden omgebouwd voor bijvoorbeeld rolstoelvervoer is verschoven van 1 april 2020 naar 1 juli 2020.

    Het taxatierapport dat wordt gebruikt bij de aangifte bpm mag op dat moment niet ouder zijn dan één maand. De geldigheidstermijn van het taxatierapport is verlengd naar maximaal vier maanden.

    Invorderingsrente

    De invorderingsrente is voor een periode van drie maanden verlaagd naar 0,01%. Omdat de invorderingsrente is gekoppeld aan de betalingskorting kan de verlaging van het rentepercentage nadelig zijn voor ondernemers. Ondernemers kunnen bezwaar maken, waarna de betalingskorting alsnog zal worden toegekend. De door de Belastingdienst te vergoeden invorderingsrente blijft op het bestaande niveau van 4%.

    Rapport commissie belastingheffing van multinationals

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën een commissie van deskundigen ingesteld die moet adviseren over maatregelen om de belastingheffing over winsten van multinationals eerlijker te maken. De commissie adviseert om structureel meer gegevens te verzamelen om het inzicht in de belastingafdracht van multinationals te vergroten. De commissie benadrukt het belang van Nederland om voorop te lopen in de internationale samenwerking op het gebied van winstbelastingen. Tot slot beveelt de commissie een “basisvariant” van eenzijdige grondslagverbredende maatregelen aan.

    De commissie benadrukt het belang van stabiliteit en voorspelbaarheid van de fiscale regelgeving voor een eerlijke belastingheffing. De commissie heeft een vijftal zaken onderzocht:

    1. Het belang van de vennootschapsbelasting voor het vestigingsklimaat.
    2. De verhouding van de Nederlandse vennootschapsbelasting tot de winstbelasting in andere landen.
    3. De verandering van de vennootschapsbelastingopbrengsten in de tijd en in verhouding tot andere landen.
    4. Hoeveel vennootschapsbelasting multinationals in Nederland betalen in verhouding tot andere soorten bedrijven.
    5. Welke knelpunten in de vennootschapsbelasting kunnen bijdragen aan een onevenwichtige belastingafdracht van multinationals.

    Internationale samenwerking is volgens de commissie de belangrijkste weg naar een goed functionerend internationaal belastingsysteem. In dat systeem moet belastingconcurrentie tussen landen aan banden worden gelegd.

    Unilaterale beleidsopties voor Nederland

    De commissie adviseert een “basisvariant” van maatregelen om de grondslag in de vennootschapsbelasting te verbreden. De commissie heeft daarbij twee doelstellingen gehanteerd.

    1. Het creëren van een ondergrens in de vennootschapsbelasting voor bedrijven met winstgevende activiteiten in Nederland.
    2. Het elimineren van verschillen ("mismatches") met het buitenland.

    De basisvariant omvat de volgende maatregelen:

    1. Beperking van de verrekening van verliezen uit voorgaande jaren tot maximaal 50% van de belastbare winst, in combinatie met een onbeperkte verliesverrekeningstermijn.
    2. Beperking van de aftrek van aandeelhouderskosten tot een maximum percentage van de belastbare winst.
    3. Beperking van de aftrek van royalty’s tot een maximum percentage van de belastbare winst.
    4. Beperking van de aftrek van rente en aandeelhouderskosten en eventueel royalty’s gezamenlijk tot een maximum percentage van de belastbare winst.
    5. Maak de bestaande CFC-regels effectiever door uitgekeerde winsten te belasten en de uitzondering voor wezenlijke economische activiteiten aan te passen.
    6. Pas het arm’s-lengthbeginsel niet toe indien dit beginsel leidt tot een verlaging van de belastbare winst in Nederland als het andere land dat bij de transactie betrokken is de correctie niet in haar grondslag betrekt.
    7. Beperk de afschrijving op vermogensbestanddelen die binnen een concern zijn overgedragen voor zover het gaat om stille reserves die bij de overdracht niet voldoende belast zijn geweest.

    Naast de basisvariant heeft de commissie enkele aanvullende maatregelen voorgesteld.

    1. Aanscherpen van de earningstrippingmaatregel door de aftrekbare rente te verlagen van 30 naar 25% van de EBITDA.
    2. Beperking van de aftrek van rente die samenhangt met de aankoop van deelnemingen.
    3. Uitbreiding van de aftrekbeperking van rente naar royalty- en huurbetalingen
    4. Beperking van de aftrekbaarheid van alle betalingen binnen concern die in het ontvangende land onvoldoende belast zijn.
    5. Uitbreiding van de bestaande CFC-maatregel naar actieve inkomsten.
    6. Invoering van een niet-conditionele bronheffing op rente en royalty’s.

    Waardering grond op openingsbalans

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    Bij het einde van een onderneming moet de ondernemer afrekenen met de Belastingdienst over de in de onderneming aanwezige meerwaarde.  Voor zover het bezittingen van de onderneming betreft bestaat de meerwaarde uit het verschil tussen de verkoopopbrengst of de waarde in het economische verkeer en de boekwaarde van de bezitting.

    In een procedure bij de Hoge Raad was de boekwaarde van landbouwgrond in geschil. Omdat op grond niet wordt afgeschreven, betrof de discussie de waardering van de grond op de openingsbalans van de ondernemer. De grond was in verpachte staat aangekocht door de echtgenote van een landbouwer. Aanvankelijk verpachtte zij de grond aan haar echtgenoot. Per 31 december 2000 werd de nog lopende pachtovereenkomst beëindigd zonder enige vergoeding voor de pachter. De onderneming werd voortgezet in een maatschap tussen beide echtgenoten. De vrouw bracht het recht van gebruik en genot van de grond in. Zij rekende de grond tot haar buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen. Op de openingsbalans per 1 januari 2001 werd de grond opgenomen voor de waarde in vrij opleverbare staat.

    Naar het oordeel van de Hoge Raad was dat niet terecht. Volgens de maatschapsakte kwam aan de echtgenoot het gebruiksrecht van de grond toe. Dat gebruiksrecht had een waardedrukkend effect. Dit waardedrukkende effect was aanwezig op het moment waarop de grond tot het buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen van de echtgenote ging behoren omdat de grond toen niet meer in vrij opleverbare staat verkeerde. De waarde van de grond op de openingsbalans is gesteld op 50% van de waarde vrij opleverbaar

    Aanbiedingsplicht bij verkoop woning geen reden voor verlaging eigenwoningforfait

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    Een eigen woning is de onroerende zaak die de eigenaar anders dan tijdelijk ter beschikking staat als hoofdverblijf. De belastbare inkomsten uit eigen woning zijn de voordelen uit eigen woning verminderd met de aftrekbare kosten. De voordelen uit eigen woning bestaan uit het zogenaamde eigenwoningforfait. Dat is een percentage van de WOZ-waarde van de woning.

    In een procedure voor Hof Den Bosch was de vraag aan de orde of de belanghebbende recht had op vermindering van het eigenwoningforfait. De belanghebbende baseerde zijn aanspraak op vermindering op de aanbiedingsplicht die hij bij de aankoop van de woning had geaccepteerd. Op grond van deze aanbiedingsplicht had de oorspronkelijke verkoper het recht de woning te kopen voor 50% van de waarde in het economisch verkeer. De belanghebbende had de woning met eenzelfde korting gekocht.

    De eigenwoningregeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat een belastingplichtige op zijn eigen woning een rendement in natura ontvangt in de vorm van woongenot. De omvang van het woongenot wordt niet verminderd door een beperking van de vervreemdingsbevoegdheid, zoals de aanbiedingsplicht. Het hof zag geen aanleiding om het eigenwoningforfait voor de belanghebbende te matigen.