Geen versoepeling aflossingsverplichting

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De rente die wordt betaald voor de financiering van een eigen woning is aftrekbaar op voorwaarde dat de schuld in maximaal 30 jaar wordt afgelost. De aflossingsverplichting is op 1 januari 2013 ingevoerd voor nieuwe leningen. De Tweede Kamer heeft het kabinet in een motie gevraagd om de mogelijkheden en gevolgen te onderzoeken van het versoepelen van de aflossingsverplichting. De achtergrond voor de invoering van de aflossingsverplichting is het verbeteren van de woningmarkt, het verlagen van de financiële risico’s voor huishoudens en van de nationale hypotheekschuld.

De staatssecretaris van Financiën is niet van plan om op dit moment met een versoepeling van de bestaande aflossingsverplichting te komen. De fiscale eigenwoningregeling zal in 2019 worden geëvalueerd. De aflossingsverplichting is onderdeel van die regeling en wordt dan in de evaluatie betrokken. Onder de bestaande wet- en regelgeving is het mogelijk om niet volledig af te lossen. Dat heeft wel tot gevolg dat slechts een deel van de betaalde hypotheekrente aftrekbaar is. Desondanks is het mogelijk om een hypotheekvorm te kiezen waarmee huishoudens op korte termijn lagere maandlasten kunnen realiseren.

Gevolgen versoepeling aflossingsverplichting
In de motie is gevraagd om onderzoek naar verlaging van de aflossingsverplichting tot 70% van de schuld. Dat zou kunnen door 70% van de eigenwoningschuld annuïtair in 30 jaar af te lossen en 30% aflossingsvrij met behoud van renteaftrek. In deze vorm zijn de netto maandlasten over de gehele looptijd van de hypotheek lager. Daarna zijn de maandlasten hoger omdat er nog een hypotheekschuld overblijft. Voor de staat zou deze vorm van versoepeling leiden tot verminderde belastinginkomsten.
Een alternatief is verplicht aflossen van de gehele eigenwoningschuld tot het moment waarop de resterende schuld 30% van de oorspronkelijke schuld bedraagt. Na het vervallen van de aflossingsverplichting blijft de renteaftrek bestaan. Deze vorm leidt niet tot lagere maandlasten in het begin van de aflossingsperiode. Het verlies aan belastinginkomsten voor de staat is kleiner dan bij de eerste vorm.

Om een versoepeling van de aflossingseis te kunnen financieren zou de renteaftrek met 12% beperkt moeten worden. Een versoepeling van de aflossingseis vergroot de subsidiëring van de koopmarkt en leidt tot hogere huizenprijzen. Ook leidt een versoepeling van de aflossingseis tot hogere hypotheekschulden bij huishoudens. Afhankelijk van de gekozen vorm leidt een versoepeling van de aflossingseis naar verwachting tot een ingewikkeldere regeling. De eigenwoningregeling wordt nu al als zeer complex ervaren.

Minimum(jeugd)lonen per 1 juli 2018

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de bedragen van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2018 vastgesteld. Het bedrag per maand bedraagt voor een werknemer van 22 jaar of ouder € 1.594,20. Het minimumloon per week bedraagt voor deze categorie € 367,90. Per dag komt dat neer op een bedrag van € 73,58. Voor werknemers van 21 jaar of jonger gelden hiervan afgeleide bedragen.

 Leeftijd  Percentage  Per maand  Per week  Per dag
 22 jaar en ouder  100%  € 1.594,20  € 367,90  € 73,58
 21 jaar    85%  € 1.355,05  € 312,70  € 62,54
 20 jaar    70%  € 1.115,95  € 257,55  € 51,51
 19 jaar    55%  €    876,80  € 202,35  € 40,47
 18 jaar    47,5%  €    757,25   € 174,75  € 34,95
 17 jaar    39,5%  €    629,70  € 145,30  € 29,06
 16 jaar    34,5%  €    550,00  € 126,95  € 25,39
 15 jaar    30%  €    478,25  € 110,35  € 22,07

Fiscale voordelen elektrische auto

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Fiscale voordelen elektrische auto

Bijtelling

Het standaardbijtellingspercentage voor de auto van de zaak is op dit moment 22% van de cataloguswaarde. Voor een volledig elektrische auto wordt er een korting verleend, waardoor het bijtellingpercentage effectief maar 4% bedraagt. Vanaf 2019 geldt een gecombineerd bijtellingspercentage. De korting blijft van kracht tot een cataloguswaarde van € 50.000, maar vervalt daarboven, waardoor er over het meerdere 22% bijtelling moet worden betaald.
Ondanks de verhoging vanaf 2019 is het bijtellingspercentage van een volledig elektrische auto nog steeds erg gunstig ten opzichte van overige auto’s.

Milieu-investeringsaftrek

Op de investering in een elektrische auto kunt u milieu-investeringsaftrek (MIA) claimen. Deze MIA is van toepassing als de investering voorkomt op de milieulijst van het RVO. Volledig elektrische personenauto’s zijn onder de code 3110 opgenomen op de milieulijst van het RVO. Over de investering in een volledig elektrische personenauto kunt u tot een bedrag van € 50.000 36% MIA claimen. Dit betekent dat in het jaar van aanschaf de extra aftrek kan oplopen tot € 18.000!

De MIA kan ook worden geclaimd op plugin-hybride personenauto’s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 30 gram per kilometer. Deze auto’s staan genoemd onder de code 3111 op de milieulijst van het RVO. Het maximale investeringsbedrag waarover de MIA kan worden geclaimd, bedraagt
€ 35.000. Het percentage van de MIA is voor plugin-hybride personenauto’s vastgesteld op 27%.

Om MIA te claimen, moet u binnen drie maanden na de investering een melding doen bij RVO.

Bpm

Bij de aanschaf of het importeren van een auto in Nederland moet u bpm betalen. Het tarief van de bpm is afhankelijk van de C02-emissie. Voor volledig elektrische auto’s hoeft er geen bpm te worden betaald. Er geldt een nihiltarief.

Motorrijtuigenbelasting

Ook voor de motorrijtuigenbelasting geldt een nihiltarief voor volledig elektrische auto’s.

Al met al zijn er vele fiscale voordelen die gelden voor volledig elektrische auto’s. De wetgever beoogt hiermee het elektrisch rijden te stimuleren.

Heeft u nog vragen, neem dan contact met ons op (013-5340001).

 

Het doel van een meerjarenbegroting

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Het doel van een meerjarenbegroting

De meerjarenbegroting is een middel om de gevolgen van de strategische keuze in getallen uit te drukken. Ik geef drie redenen om een meerjarenbegroting op te stellen:

Normstelling:
Om vast te stellen in hoeverre u het beoogde resultaat daadwerkelijk behaalt, dient eerst dit resultaat vastgelegd te zijn. Alleen dan kunnen afwijkingen worden vastgesteld. Door de doelstellingen in een begroting vast te leggen verkrijgt u streefwaarden. Later kan de werkelijkheid aan deze streefwaarden worden getoetst.

Controlemiddel:
In een begroting zijn normstellingen voor bepaalde kosten en opbrengsten weergegeven. Werknemers of afdelingen die een eigen verantwoordelijkheid hebben voor bepaalde kosten en opbrengsten dienen hierop te kunnen worden gecontroleerd. U moet vast kunnen stellen in welke mate de gemaakte afspraken ook worden nagekomen. Dit kan gebeuren door de afspraken in de begroting vast te leggen en deze later periodiek op de werkelijkheid af te stemmen.

Financiële consequenties:
De situatie waarin een onderneming zich bevindt in combinatie met de toekomstverwachting heeft impact op diverse gebieden.
Door het kwantificeren van de consequenties van het te voeren beleid ontstaat inzicht in:

  • De verwachte kostprijzen en calculatietarieven;
  • De optimale financieringsstructuur;
  • Het liquiditeitsverloop;
  • De fiscale consequenties van het te voeren beleid;
  • De juridische consequenties van het te voeren beleid.

Indien hierin inzicht bestaat kan tijdig actie worden ondernomen om op deze gebieden een optimaal beleid te voeren.

De opbouw van de meerjarenbegroting:
Op in een later stadium afwijkingen te kunnen analyseren dient bekend te zijn hoe de begroting tot stand is gekomen. Daarom begint elke begroting met het duidelijk omschrijven van de uitgangspunten die worden gehanteerd.

Deze uitgangspunten zijn verwerkt in de overige onderdelen van de begroting, te weten:

  • Personeelsbegroting;
  • Investeringsbegroting;
  • Financieringsbegroting;
  • Exploitatiebegroting;
  • Staat van herkomst en besteding der middelen;
  • Geprognosticeerde balansen.

Deze onderdelen sluiten nauw op elkaar aan. Immers: de bronnen van een onderneming bestaan uit mensen en middelen. Dit komt tot uitdrukking in de personeels- en investeringsbegroting. De middelen dienen te worden gefinancierd. Dit wordt weergegeven in de financieringsbegroting. Vervolgens brengt het exploiteren van de bronnen kosten en opbrengsten met zich mee. Dit wordt weergegeven in de exploitatiebegroting. Kosten en opbrengsten gaan gepaard met inkomsten en uitgaven. Dit wordt weergegeven in de staat van herkomst en besteding der middelen. Uit de combinatie van de eerder genoemde gegevens volgen dan de geprognosticeerde balansen. Deze geven weer wat de bezittingen van de onderneming zijn en hoe deze zijn gefinancierd.

Heeft u hulp nodig bij het opstellen van een meerjarenbegroting wij helpen u graag verder (013-5340001).

Tweede Kamer wil minder verschil in belastingdruk een- en tweeverdieners

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om met mogelijkheden te komen om de verschillen in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners weg te nemen. Door de individualisering van de belastingheffing betalen bij een gelijk gezinsinkomen eenverdieners meer belasting dan tweeverdieners. De Kamer wil binnen een jaar een rapport van het kabinet ontvangen waarin de gevraagde mogelijkheden worden beschreven.

Wetsvoorstel spoedreparatie fiscale eenheid ingediend

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Een in Nederland gevestigde vennootschap, die ten minste 95% van de aandelen houdt in een andere in Nederland gevestigde vennootschap, kan op verzoek met die dochtervennootschap een fiscale eenheid vormen. Na de vorming van een fiscale eenheid is alleen de moedervennootschap belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, voor de geconsolideerde winst. Door de consolidatie zijn interne transacties fiscaal onzichtbaar. In bepaalde gevallen leidt de regeling van de fiscale eenheid tot een gunstigere fiscale behandeling dan wanneer er geen fiscale eenheid zou zijn.

Het Hof van Justitie EU heeft de situatie van een grensoverschrijdend concern vergeleken met de situatie van een Nederlands concern. Het grensoverschrijdende concern kon geen gebruik maken van de regeling voor de fiscale eenheid en kreeg daardoor te maken met de renteaftrekbeperking die winstdrainage tegengaat. Binnen een fiscale eenheid is deze aftrekbeperking niet van toepassing. Volgens het Hof van Justitie EU is dit verschil in behandeling niet verenigbaar met de Europeesrechtelijke vrijheid van vestiging. Als gevolg van het arrest van het Hof van Justitie EU heeft het kabinet reparatiemaatregelen aangekondigd. Het wetsvoorstel met de aangekondigde maatregelen is nu ingediend bij de Tweede Kamer.

Het wetsvoorstel komt erop neer dat niet bepaalde voordelen van de fiscale eenheid worden toegekend aan het grensoverschrijdende concern, maar dat deze voordelen worden onthouden aan fiscale eenheden. Dit betekent dat een aantal wettelijke bepalingen moet worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid is. Het wetsvoorstel kent terugwerkende kracht tot 25 oktober 2017 om 11.00 uur. Op dat tijdstip is een persbericht uitgegaan waarin de reparatie is aangekondigd. Naast de toepassing van de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage gaat het om onderdelen van de deelnemingsvrijstelling, de renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente en de verliesverrekening bij wijziging van het belang. Door de voorgestelde wetswijziging komen bepaalde interne transacties ondanks het bestaan van een fiscale eenheid toch tot uitdrukking in de winst. De bepaling van de winst gebeurt ten dele alsof de moeder- en dochtermaatschappij(en) zelfstandig belastingplichtig zijn. Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting wordt door de voorgestelde maatregelen op dezelfde wijze behandeld als een grensoverschrijdend concern.

Renteaftrekbeperking tegen winstdrainage
De renteaftrekbeperking tegen winstdrainage moet worden toegepast alsof de maatschappijen van de fiscale eenheid zelfstandig belastingplichtig zijn. Dat geldt ook voor op 25 oktober 2017 om 11.00 uur bestaande situaties. De in beginsel niet aftrekbare rente op grond van de aftrekbeperking wordt gesplitst in een deel dat betrekking heeft op de periode voor 25 oktober 2017 en een deel dat betrekking heeft op de periode die is aangevangen op 25 oktober 2017. Alleen het laatste deel is niet aftrekbaar voor zover het gaat om fiscale eenheden. De renteaftrekbeperking is niet van toepassing op de periode vóór 25 oktober 2017.
De renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage kent twee tegenbewijsregelingen. Deze gelden uiteraard ook voor de fiscale eenheid. Door binnen concern te reorganiseren of door omzetting van de vordering in aandelenkapitaal kan de renteaftrekbeperking worden voorkomen.

Renteaftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente
Ook de renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente moet worden toegepast alsof de maatschappijen van de fiscale eenheid zelfstandig belastingplichtig zijn en zonder beperking in de tijd. De rente is niet aftrekbaar voor zover deze uitkomt boven een bedrag van € 750.000. De door toepassing van deze bepaling in beginsel niet-aftrekbare rente is alleen niet aftrekbaar voor zover deze is toe te rekenen aan de periode die is aangevangen op 25 oktober 2017.

Verliesverrekening bij wijziging van het belang
De regeling van de verliesverrekening bij wijziging van het belang is bedoeld om de handel in verliesvennootschappen tegen te gaan. Dat gebeurt door de verrekening van verliezen rond het tijdstip van wijziging van het belang in de vennootschap te beperken. Door deze regeling toe te passen als ware er geen fiscale eenheid kunnen verliezen van een maatschappij, die zijn geleden voor een belangrijke wijziging in de aandelenverhouding, niet worden verrekend met later behaalde winst van deze maatschappij.

Niet-kwalificerende beleggingsdeelneming
De deelnemingsvrijstelling is niet van toepassing op een zogenoemde niet-kwalificerende beleggingsdeelneming. Door de wijziging van de regeling van de fiscale eenheid gaat deze uitzondering ook gelden binnen een fiscale eenheid. Dat betekent verplichte herwaardering voor een dochtermaatschappij die aan de voorwaarden voldoet, met een hogere winst voor de fiscale eenheid als gevolg. Voor deze wijziging geldt geen terugwerkende kracht, omdat de wijziging niet was aangekondigd in het persbericht.

Innovatiebox
Voor immateriële activa, die vóór 1 juli 2016 zijn voortgebracht en waarvoor is gekozen voor toepassing van de innovatiebox, geldt dat de voordelen uit die immateriële activa in aanmerking worden genomen voor 5/H gedeelte. H staat voor het percentage van het hoogste tarief van de vennootschapsbelasting voor het jaar waarin het voordeel is genoten. Voor andere immateriële activa geldt vanaf 1 januari 2018 dat de voordelen in aanmerking worden genomen voor 7/H gedeelte. Het verschil in effectief tarief wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2018 opgeheven.

Strafverzwaring door latere wetswijziging niet toegestaan

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Op grond van de oude inkeerregeling werd geen vergrijpboete opgelegd aan een belastingplichtige die alsnog een juiste en volledige aangifte deed voordat hij wist of moest vermoeden dat de inspecteur op de hoogte was van de onjuistheid of onvolledigheid van de eerdere aangifte. De inkeerregeling is met ingang van 2 juli 2009 gewijzigd. Vanaf die datum is de periode waarbinnen inkeer zonder vergrijpboete mogelijk is beperkt tot uiterlijk twee jaar na het tijdstip waarop de eerdere onjuiste of onvolledige aangifte is gedaan of waarop aangifte had moeten worden gedaan. Wanneer na het verstrijken van twee jaar wordt ingekeerd is dat een reden om de op te leggen vergrijpboete te matigen. Met het Belastingplan 2018 is de inkeerregeling afgeschaft. 
Het EVRM en het IBPVR bepalen dat niemand mag worden veroordeeld voor een feit dat niet strafbaar was ten tijde van het handelen of nalaten. Ook mag geen zwaardere straf worden opgelegd dan de straf die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.

De vraag in een procedure over de toepassing van de inkeerregeling was of door de wijziging van de wet per 2 juli 2009 een zwaardere straf werd opgelegd aan de inkeerder dan de straf die ten tijde van het begaan van het stafbare feit van toepassing was. Volgens de rechtbank ligt de inkeerregeling als algemene vervolgingsuitsluitingsgrond in de sfeer van het materiële boeterecht. De rechtbank merkte de regeling aan als een strafbepaling en niet als een bepaling met betrekking tot de uitvoering of handhaving van de straf. Voor zover door de gewijzigde bepalingen sprake was van strafverzwaring oordeelde de rechtbank dat deze bepalingen in strijd waren met het EVRM en het IVBPR. De rechtbank vernietigde de vergrijpboetes die over de jaren 2004 tot en met 2007 waren opgelegd.

Maatregelen tegen stapeling van zorgkosten

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Het kabinet neemt maatregelen om stapeling van zorgkosten tegen te gaan. Veel mensen die een eigen bijdrage betalen voor maatschappelijke ondersteuning of voor langdurige zorg maken ook het eigen risico voor de zorgverzekering op of moeten bijbetalen voor geneesmiddelen. Deze stapeling van zorgkosten kan ertoe leiden dat mensen niet de zorg en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. De maatregelen om de zorg bereikbaar en betaalbaar te maken bestaan uit het invoeren van een abonnementstarief voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en een verlaging van de vermogensinkomensbijtelling voor de Wet langdurige zorg (Wlz). Het is de bedoeling dat de maatregelen per 1 januari 2019 van kracht worden.

Zorgverzekering
Het kabinet heeft besloten om het eigen risico voor de zorgverzekering tot en met 2012 te bevriezen. Verder is het kabinet van plan om de bijbetalingen voor bepaalde geneesmiddelen te maximeren op een bedrag van € 250 per jaar.

Abonnementstarief Wmo
Huishoudens die gebruik maken van een Wmo-voorziening gaan een vast tarief van € 17,50 per vier weken betalen, ongeacht hun inkomen, vermogen of het gebruik van de voorziening. Gemeenten hebben de ruimte om een lagere eigen bijdrage vast te stellen. Het abonnementstarief moet bureaucratie en administratieve rompslomp voorkomen of verminderen.

Vermogensinkomensbijtelling langdurige zorg
Bij de berekening van de eigen bijdrage voor langdurige zorg wordt rekening gehouden met inkomsten uit vermogen. De huidige bijtelling bedraagt 8% van het vermogen. Met ingang van 2019 wordt deze bijtelling gehalveerd naar 4% van het vermogen. Door deze maatregel hoeven mensen die langdurige zorg nodig hebben minder in te teren op hun vermogen.

Bezwaarschriften belastingheffing in box 3

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De staatssecretaris van Financiën laat weten dat er wordt gewerkt aan een aanwijzing massaal bezwaar voor bezwaarschriften tegen de aanslag inkomstenbelasting 2017 voor zover het de belastingheffing in box 3 betreft. Iedere belastingplichtige die bezwaren heeft tegen zijn aanslag inkomstenbelasting moet individueel en tijdig een bezwaarschrift indienen, ook als er een aanwijzing massaal bezwaar is gegeven. De Bond voor Belastingbetalers heeft belastingplichtigen opgeroepen om bezwaar te maken tegen de belastingheffing in box 3 in de inkomstenbelasting over 2017.

Voor bezwaren tegen aanslagen betreffende de vermogensrendementsheffing over de belastingjaren tot en met 2016 geldt al een aanwijzing massaal bezwaar. Vanaf 2017 is de berekening van het forfaitaire rendement gewijzigd. Dat betekent dat de uitkomst van de lopende procedures over de jaren tot en met 2016 niet beslissend is voor de bezwaren tegen de aanslagen inkomstenbelasting voor het jaar 2017 (en later). De staatssecretaris merkt op dat bezwaarschriften tegen de aanslagen IB 2017 die zijn of worden ingediend voor 15 juli 2018 en die zijn gericht tegen de berekening van het forfaitair vastgestelde rendement zullen worden behandeld als tijdig ingediende bezwaarschriften.

Belastingdienst niet klaar voor AVG

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Op 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht geworden. De AVG geldt voor bedrijven, instellingen en ook voor de overheid. Volgens de staatssecretaris van Financiën duurt het nog een jaar voordat de Belastingdienst kan voldoen aan de eisen van de AVG. Dat zegt hij in antwoord op Kamervragen.

Wel heeft de Belastingdienst inmiddels een register van verwerkingsactiviteiten aangelegd waarin alle verwerkingen zijn opgenomen. Volgens de staatssecretaris is gewaarborgd dat wijzigingen in verwerkingen en nieuwe verwerkingen worden opgenomen in het register. Op de website van de Belastingdienst is een overzicht van verwerkingen van persoonsgegevens te vinden. Voor een aantal verwerkingen is onvoldoende wettelijke grondslag. Hiervoor wordt een wettelijke grondslag voorbereid of worden alternatieven uitgewerkt. Waar vaststaat dat de grondslag ontbreekt, is de verwerking van de gegevens gestaakt.

De Belastingdienst heeft een aantal applicaties waarin gegevens zijn samengebracht voor gebruik in toezichts- en bedrijfsvoeringsprocessen. Deze applicaties worden aangepast of vervangen omdat zij op het punt van gegevensbeperking en toegang tot gegevens niet aan de eisen van de AVG voldoen. Ook heeft de Belastingdienst achterstanden bij het schonen van gegevensbestanden.

De Belastingdienst beoordeelt beveiligingsincidenten waarbij mogelijk persoonsgegevens verloren zijn gegaan of waarbij mogelijk onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt. In 2017 zijn 1.275 meldingen geregistreerd, waarvan er na beoordeling 225 zijn doorgestuurd naar de AP. In 84 gevallen zijn ook de betrokkenen geïnformeerd omdat die incidenten mogelijk een hoog risico inhielden voor hun rechten en vrijheden.