Investeren in 2022 of 2023 ?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Dit jaar nog de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) benutten of de investering uitstellen tot 2023 en 50% vrij afschrijven ?

Normaal schrijf je bedrijfsmiddelen af in meerdere jaren. Fiscaal geldt een afschrijvingstermijn van minimaal 5 jaar.

Het kabinet wil de mogelijkheid bieden om investeringen in nieuwebedrijfsmiddelen in 2023 willekeurig af te schrijven. Let op: de Eerste Kamer moet nog stemmen.

Dit zal gaan gelden voor 50 procent van de afschrijvingskosten, dus maximaal 50 procent van de investering mag je direct ten laste van je fiscale winst brengen. 

De resterende 50 procent moet je normaal afschrijven.

De mogelijkheid van willekeurige afschrijving geldt alleen op bedrijfsmiddelen die niet eerder in gebruik zijn genomen (en dus nieuw zijn).

De van deze regeling uitgesloten bedrijfsmiddelen zijn:

  • Vliegtuigen, gebouwen, (woon)schepen, vervoermiddelen: bromfietsen, motoren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer over de weg (tenzij elektrische personenauto’s);
  • Immateriële activa, zoals quota, goodwill, vermogensrechten etc.;
  • Dieren;
  • Bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor verhuur aan derden (dit kan ook tussen bv’s zijn in je eigen bv-structuur als er geen fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is!)
  • Bedrijfsmiddelen die om een andere reden willekeurig afschrijfbaar zijn.

Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2022

InvesteringKleinschaligheidsinvesteringsaftrek
niet meer dan € 2.400                                              0%
€ 2.401 t/m € 59.939                                              28% van het investeringsbedrag
€ 59.940 t/m € 110.998                                              € 16.784
€ 110.999 t/m € 332.994                                              € 16.784 verminderd met 7,56% van het deel van het                                               investeringsbedrag boven de € 110.998
meer dan € 332.994                                              0%

EIA / MIA / VAMIL

In 2023 zit op diverse investeringen Energie-investeringsafrek (EIA) of Milieu-investeringsaftrek (MIA) eventueel in combinatie met Vamil (vrije afschrijving milieu-investeringen).

In januari 2023 komen de nieuwe investeringslijsten uit.

LET OP: dit moet u aanvragen binnen 3 maanden na ondertekening van de opdracht!

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Betalingsonmacht tijdig bij de Belastingdienst melden

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Als uw B.V. in de betalingsproblemen raakt, is het verstandig om tijdig een melding van betalingsonmacht in te dienen bij de Belastingdienst. Graag informeren wij u wanneer deze melding nu precies gedaan moet worden.

Bestuurdersaansprakelijkheid. 
Het tijdig melden van betalingsonmacht is van groot belang voor een mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid. Bij het niet of te laat melden van de betalingsonmacht bij de Belastingdienst, moet u als bestuurder eerst bewijzen dat dit niet aan u te wijten is. Pas als dat lukt, kunt u nog proberen te bewijzen dat er geen sprake is van onbehoorlijk bestuur. In de praktijk lukt dat bijna nooit.

Bewijslast. 
Bij een tijdige melding zal echter de Belastingdienst de zwaarste bewijslast dragen. Zij moeten dan aantonen dat het aan uw onbehoorlijke bestuur te wijten is dat de verschuldigde belasting niet op tijd is betaald. Dit blijkt in de praktijk vaak lastig te bewijzen.

Termijn melding betalingsonmacht.

Een melding van betalingsonmacht is tijdig als deze uiterlijk binnen twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoorde te zijn betaald, is gedaan.

Btw en loonheffing. 
Voor aangiftebelastingen, zoals btw en loonheffing, geldt dat deze binnen één maand na het tijdvak waarop ze betrekking hebben, moeten worden aangegeven en afgedragen. U heeft in beginsel na deze maand nog twee weken voor het melden van de betalingsonmacht.

Vennootschapsbelasting. 
Voor aanslagbelastingen, zoals de vennootschapsbelasting, ligt dit anders. Deze worden na de aangifte via een aanslag verschuldigd. Zodoende kan twee weken na het moment dat de aanslag moest worden betaald, de betalingsonmacht worden gemeld.

Veel eerder melden. 
Deze termijn van twee weken kan echter ook veel eerder al zijn gestart. Als u namelijk als bestuurder van de B.V. al bekend was met het bestaan van een forse fiscale schuld, dan kan het zijn dat u al veel eerder de betalingsonmacht had moeten melden. Dit speelt bijvoorbeeld bij oude btw-schulden die nog op de balans staan vermeld, maar niet zijn opgenomen in de aangiften en dus niet zijn voldaan. Als hiervoor door de Belastingdienst naheffingsaanslagen worden opgelegd, dan zou men verwachten dat hiervoor nog een melding betalingsonmacht kan plaatsvinden. Uiteraard binnen twee weken na de dagtekening van deze aanslagen. 

Let op.  Uit rechtspraak blijkt echter dat indien u als bestuurder al langer op de hoogte was van deze flinke belastingschulden, de melding van betalingsonmacht veel eerder had moeten plaatsvinden (ECLI:NL:GHDHA:2014:3480). De melding had direct na het indienen van de btw-aangiften moeten worden gedaan en niet pas na het opleggen van de naheffingsaanslagen.

Aandachtspunten

-Niet steeds opnieuw. 
Als u eenmaal de betalingsonmacht van de B.V. gemeld heeft, hoeft u niet voor iedere nieuwe belastingschuld opnieuw te melden. 

Tip.  Het is zelfs zo dat als de eerste melding te laat is gedaan, deze toch rechtskracht heeft voor belastingschulden die daarna ontstaan.

-Einde status onmacht. 
De status van betalingsonmacht kan uiteraard ook weer eindigen. Dit is het geval als de Belastingdienst schriftelijk aan uw B.V. meldt dat de betalingsonmacht niet langer aanwezig wordt geacht, bijvoorbeeld omdat uw onderneming weer is begonnen met betalen. In dat geval moet er bij een nieuwe betalingsonmacht om te betalen, ook opnieuw melding bij de Belastingdienst worden gedaan.

Een melding van betalingsonmacht is tijdig als deze uiterlijk binnen twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoorde te zijn betaald, is gedaan. Bewaar bewijsstukken waarmee u kunt aantonen dat de melding heeft plaatsgevonden.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Uw gebruikelijk loon bij de BV zo laag mogelijk houden

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Als dga moet u jaarlijks een gebruikelijk loon aan uw BV onttrekken. Dit is vaak zwaarder belast dan dividend in box 2. Daarom is het van belang dit gebruikelijk loon zo laag mogelijk te houden. Hoe kan dat en wat scheelt het per saldo?

Gebruikelijkloonregeling
Anders dan veelal gedacht wordt, bedraagt het gebruikelijk loon in 2022 niet standaard € 48.000. Het gebruikelijk loon moet namelijk worden vastgesteld op 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking of op het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn bij uw BV, indien één van deze bedragen meer is dan € 48.000. Let op.  Alleen als het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 48.000, wordt het gebruikelijk loon vastgesteld op dit bedrag. U met dit dan wel aantonen.

Niet standaard € 48.000
Een gebruikelijk loon van € 48.000 is dus lang niet altijd voldoende en eerder bedoeld als minimum. Let op.  Ga hiermee dus niet de fout in, want op correcties achteraf, inclusief rente en wellicht zelfs een boete, zitten u en uw BV natuurlijk niet te wachten. Een gebruikelijk loon van deze omvang is eigenlijk alleen verdedigbaar als u voor een dergelijk brutosalaris in een soortgelijk dienstverband aan de slag zou gaan.

Gebruikelijk loon beperkt houden

Bijtelling auto in mindering
Een van de manieren om uw gebruikelijk loon te verminderen, is via de auto van de zaak. U mag namelijk de fiscale bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak op uw gebruikelijk loon in mindering brengen. Een auto met een cataloguswaarde van bijv. € 80.000 en een bijtelling van 22%, betekent dus dat u jaarlijks € 17.600 (€ 80.000 x 22%) minder aan gebruikelijk loon hoeft op te nemen.

Kostenvergoedingen in mindering
Ook kostenvergoedingen kunt u in mindering brengen op het gebruikelijk loon, op voorwaarde dat deze individualiseerbaar zijn. Het is niet van belang of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijv. aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of congresbezoek of aan een belaste vergoeding voor representatieve kleding.

Beperk loon meestverdiener

Wellicht heeft uw BV behoefte aan één of enkele werknemers die fors meer verdienen dan u, waardoor u aannemelijk moet maken dat uw gebruikelijk loon lager ligt. U kunt dan in overleg de optie onderzoeken om deze mensen als zzp’er in te huren in plaats van in dienst te nemen. U moet er dan wel van uitgaan dat ze niet alleen voor uw BV gaan werken. Let op.  Zorg ook voor een modelovereenkomst, zodat uw BV achteraf niet met naheffingen geconfronteerd wordt.

Toch meer inkomen nodig?

Heeft u uw gebruikelijk loon binnen de wettelijke mogelijkheden kunnen verlagen, maar heeft u toch meer inkomen nodig, maak dan liever gebruik van de werkkostenregeling of keer dividend uit, in plaats van bijv. een belaste bonus.

Gebruik werkkostenregeling
Binnen de werkkostenregeling moet u er wel rekening mee houden dat de uitkering voldoet aan de gebruikelijkheidstoets, dus maak het niet te bont. Uitkeringen tot € 2.400 per jaar zijn echter sowieso toegestaan en dat geldt ook voor uw partner indien deze op de loonlijst staat.

Keer dividend uit
Ook dividend is fiscaal veelal een stuk ‘goedkoper’ dan extra salaris in box 1, zelfs als uw BV een vennootschapsbelastingtarief van 25,8% zou kennen. De belastingdruk op dividend bedraagt dan immers nog steeds maar 45,76%, tegen een toptarief in box 1 van 49,5%. Betaalt uw BV maar 15% vennootschapsbelasting, dan bedraagt de belastingdruk zelfs maar 37,87%.

Het loont vaak om uw gebruikelijk loon laag te houden. Vergeet dus niet de fiscale bijtelling voor uw auto van de zaak en kostenvergoedingen, belast en onbelast, erop in aftrek te brengen. Onthoud verder dat de werkkostenregeling en dividend in de regel fiscaal een stuk voordeliger zijn dan salaris.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Belastingrente en de aanslag vennootschapsbelasting 2021

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Belastingrente over 2021 voor uw B.V. voorkomen?

Voor 1 mei om een voorlopige aanslag vragen!

Belastingrente en de aanslag vennootschapsbelasting 2021.

De belastingrente voor de vennootschapsbelasting staat sinds begin dit jaar weer ‘ouderwets’ op 8%. Sinds 1 oktober 2020 was het tarief van de belastingrente in de VPB verlaagd naar 4%. Maar met ingang van 2022 geldt weer het oude tarief van 8%. Die rekening kan dus aardig oplopen, ook al wordt de belastingrente ‘slechts’ berekend over de periode die aanvangt op 1 juli 2022 en die eindigt zes weken na het opleggen van de aanslag.

U kunt deze rente voor uw B.V. voorkomen door de winstaangifte over 2021 in te dienen voor 1 juni aanstaande. Dit zal niet altijd haalbaar zijn. Bovendien stelt de fiscus als aanvullende eis dat er geen afwijkingen op de aangifte mogen plaatsvinden, anders wordt er alsnog belastingrente in rekening gebracht…..

Een tweede methode om belastingrente (grotendeels) te voorkomen is vóór 1 mei aanstaande te verzoeken om het opleggen van een voorlopige aanslag en deze vervolgens binnen de termijn te betalen.

Het aanvragen van een voorlopige aanslag zal in de meeste gevallen wel kunnen, deze voorlopige aanslag kan namelijk aangevraagd worden naar een geschatte winst over 2021.

Er zijn drie methoden om dit te doen. Via een web-formulier (https://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/verz-wijz-aanslag-vpb-2022-bin-vpb2171z21fol.pdf), via het ondernemersportaal van de belastingdienst of via uw relatiebeheerder van LDE Accountants.

Voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2022 aanpassen?

Mocht u  het niet eens zijn met de voorlopige aanslag 2022 die u begin dit jaar ontving van de fiscus, dan bestaat daarvoor ook de mogelijkheid om die aan te (laten) passen. Eveneens  via: een formulier, het ondernemersportal of via uw relatiebeheerder van LDE Accountants.

De Belastingdienst baseert die voorlopige aanslag 2022 op gegevens uit voorgaande jaren. Door de coronaperikelen kan het zijn dat de winst van dit jaar flink afwijkt van de resultaten uit het recente verleden en dan is het raadzaam om die voorlopige aanslag tijdig aan te laten passen.

Voorlopige aanslag te laag?

Voor een voorlopige aanslag die te laag lijkt, zou je daarmee in principe kunnen wachten tot 30 april 2023. Ons advies is echter om niet zo scherp aan de wind te zeilen en dat te doen zodra duidelijk is wat de winstverwachting 2022 gaat zijn. Dit omdat langer wachten met het aanpassen van de voorlopige aanslag leidt tot minder maandelijkse termijnen voor de B.V. om de bijbetaling te voldoen.

Voorlopige aanslag te hoog?

Als de voorlopige aanslag naar verwachting te hoog is, is er reden om dit meteen aan te passen. Dit aangezien de belastingdienst over terugbetalingen op een voorlopige aanslag, zelf geen rente vergoedt.

Betalingskorting.

Dit jaar geldt nog een betalingskorting als een onderneming de VA in één keer betaalt. Vanaf 2023 verdwijnt die korting. Het is overigens niet echt binnenlopen met deze korting, want die is gekoppeld aan het tarief voor de invorderingsrente en dat staat tot 1 juli 2022 nog op 0,01%.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Verlaging schenkingsvrijstelling 2022, moet ik in december nog schenken?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Het bedrag wat jaarlijks vrijgesteld geschonken kan worden is in 2021 tijdelijk verhoogd (vanwege corona).

  • De jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen beloopt daarom op dit moment nog € 6.604, maar neemt per 1 januari af naar € 5.677.
  • Dito voor schenkingen aan kleinkinderen. Daarvoor geldt nu tijdelijke een vrijstelling van € 3.244 en die daalt naar € 2.274.

Mocht u al overwegen om (vrijgesteld) te schenken, dan zou het een idee kunnen zijn om dat nog dit jaar te doen. Zeker als dit voor de ontvanger van die gift betekent dat er dan geen schenkbelasting verschuldigd is.

Voor schenkingen die niet hoger zijn dan de genoemde grenzen hoeft overigens geen aangifte te worden gedaan.

Mocht nu naar aanleiding van dit bericht nog vragen hebben, dan zullen uw relatiebeheerder of ondergetekende u graag van dienst zijn, 013-5340001.

Laatste stand van zaken Corona

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Ondanks dat de coronabesmettingen momenteel -gelukkig- weer dalen na de recente stijging, is het goed om even de zaken aangaande overheidssteun op een rij te zetten.

Zodat u weet waar u aan toe bent, als u last heeft of houdt van de beperkende maatregelen in verband met het coronavirus.

1.         NOW 6.0

De werking van de NOW 6.0 (die loopt van 1 juli tot en met 30 september) blijft in grote lijnen hetzelfde. Voor deze tranche NOW wordt uitgegaan van het SV-loon in februari 2021. De loonsom wordt verhoogd met een opslag voor werkgeverslasten van 40%. En van die verhoogde loonsom wordt maximaal 85% vergoed.

Voorwaarde is dat u te maken heeft met een omzetverlies van minimaal 20% of meer over een aaneengesloten periode van drie maanden die start op 1 juli, 1 augustus of 1 september. Als u de vorige tranche ook heeft aangevraagd, dient de periode van omzetdaling aan te sluiten op de periode die u in het vorige tijdvak heeft gekozen.

Er is in deze tranche wel een beperking ten aanzien van het maximale omzetverlies verwerkt. Voor de zesde tranche kunt u een maximaal omzetverlies van 80% opgeven. Dit omdat de vooruitzichten nog goed waren toen de zesde tranche NOW (die loopt van 1 juli tot en met 30 september) werd aangekondigd.

Op dit moment is nog niet gecommuniceerd wanneer een aanvraag gedaan kan worden. Uiteraard houden wij dit in de gaten en zijn wij u graag behulpzaam bij een aanvraag, indien gewenst. Neemt u daarvoor contact op met uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve.

2.         TVL Q3 2021

Voor de TVL blijft een omzetdaling van 30% vereist. Men gaat daarvoor uit van de omzetdaling zoals die blijkt uit de btw-aangiften.

De btw-omzet van het derde kwartaal 2021 wordt vergeleken met de btw-omzet van het derde kwartaal 2019 OF het derde kwartaal 2020. Ook voor TVL Q3 2021 is het vergoedingspercentage 100%.

Indien er TVL van € 125.000 of hoger wordt aangevraagd, moet er bij de aanvraag een accountantsproduct worden aangeleverd. Deze zijn inmiddels door onze beroepsorganisatie goedgekeurd. Neemt u bij vragen over deze verklaring contact op met uw relatiebeheerder of de heer Rob Gerlings.

Het minimumsubsidiebedrag blijft € 1.500 en voor mkb-bedrijven is het maximale subsidiebedrag € 550.000.

Wanneer de TVL Q3 2021 aangevraagd kan worden, is nog niet bekend gemaakt.

Wel helpen wij u er graag aan herinneren dat u tot en met 20 augustus 2021 17:00 uur de TVL Q2 2021 kunt aanvragen. Vanzelfsprekend helpen wij u graag bij een aanvraag indien u dat wenst. Neemt u daarvoor contact op met uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve.

3.         Bijzonder uitstel van betaling

De basis blijft hetzelfde. Op eerste verzoek ligt de invordering voor drie maanden stil. Daarna kan het uitstel verlengd worden.

Na de verlenging moet vanaf 1 oktober 2022 de opgebouwde schuld worden voldaan. Daarvoor krijgt u 5 jaar de tijd. Om recht te doen aan uitzonderlijke gevallen kan deze termijn worden verlengd in overleg met de Belastingdienst.

U krijgt ook tot en met 30 september 2021 de tijd om dit uitstel aan te vragen of te verlengen. Als het uitstel al verlengd is, hoeft u niets te doen en loopt het uitstel automatisch tot 1 oktober 2021.

Het gematigd boetebeleid blijft ook van kracht: opgelegde verzuimboetes worden verminderd tot nihil zolang het uitstel loopt.

In een eerder stadium heeft het kabinet gecommuniceerd dat de steunmaatregelen stoppen na het derde kwartaal. Of de recente ontwikkelingen het kabinet toch op andere gedachten brengen, is nog onzeker en onduidelijk. Dat houden wij uiteraard wel in de gaten.

Voor nadere vragen kunt u terecht bij uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve. Wij doen er alles aan om u zo goed mogelijk van dienst te zijn en te blijven.

Fietsregeling tip: logo op regenpak

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Fiets van de zaak

De overheid wil fietsen naar het werk stimuleren, reden waarom sinds 2020 een fiscaal vriendelijke regeling is getroffen voor de ter beschikking gestelde fiets van de zaak. Voor een ter beschikking gestelde fiets moet jaarlijks een bijtelling van 7% van de cataloguswaarde als loon worden aangemerkt.

Let op! De regeling geldt alleen als een fiets ter beschikking wordt gesteld en dus eigendom van de werkgever blijft. Bij het vergoeden of verstrekken van een fiets geldt de regeling niet, maar is de werkelijke waarde belast.

Accessoires

De Handreiking bijtelling fiets van de zaak van de Belastingdienst vermeldt dat het vergoeden of verstrekken van accessoires die verband houden met een ter beschikking gestelde fiets onbelast is. Het gaat dan bijvoorbeeld over een extra slot of het vergoeden van reparatiekosten. De accessoires leiden ook niet tot een hogere bijtelling.

Verzekering

Het bovenstaande geldt ook voor een fietsverzekering. De Belastingdienst gaat er namelijk van uit dat het hier intermediaire kosten betreft, aangezien de fiets eigendom is van de werkgever.

Regenpak

De handreiking van de Belastingdienst meldt ook dat het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van een regenpak in beginsel wel belast is en dat u dit kunt voorkomen door het regenpak onder te brengen in de werkkostenregeling. 

Tip! Belastingheffing kunt u ook voorkomen door het regenpak ter beschikking te stellen en te laten bedrukken met een bedrijfslogo van minstens 70 cm2, omdat het regenpak dan als werkkleding wordt aangemerkt.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Auto van de zaak vijf jaar oud, wat gaat dat privé kosten?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Als uw auto van de zaak vijf jaar oud is, gaat de privébijtelling veranderen. Maar wat betekent dit precies voor u en voor uw werknemers? En wat als u helemaal elektrisch rijdt? Helaas zullen deze kosten niet dalen. Voor wie niet?

Bijtelling privégebruik auto van de zaak

Als u of een van uw werknemers in een auto van de zaak rijdt, is de bekende bijtelling van toepassing. Dit is een vast percentage van de cataloguswaarde en wordt pas na vijf jaar herzien. Concreet betekent dit dat er voor auto’s die in 2016 voor het eerst op kenteken zijn gezet, dit jaar (2021) iets gaat veranderen, maar wat precies?

Bijtelling in 2016. Als een auto van de zaak in 2016 voor het eerst op kenteken was gezet, was de bijtelling afhankelijk van de CO2 -uitstoot. Voor volledig elektrische auto’s bedroeg de bijtelling 4%. Afhankelijk van de omvang van de CO2 -uitstoot bedroeg de bijtelling voor niet-elektrische auto’s 15, 21 of 25%. De bijtelling geldt voor een periode van 60 maanden, te rekenen vanaf de eerste maand na het op kenteken zetten van de auto. Voor een auto die bijv. op 7 april 2016 voor het eerst op kenteken is gezet, geldt de bijtelling uit 2016 dus tot 1 mei 2021.

Wat na vijf jaar?

Na de periode van 60 maanden moet u uitgaan van de wetgeving die dan geldt voor de betreffende auto. Momenteel krijgen alleen nog volledig elektrische auto’s een korting van 10% op de normale bijtelling en alleen nog tot een cataloguswaarde van € 40.000. Voor alle andere auto’s geldt momenteel een bijtelling van 22%, maar deze geldt weer niet voor auto’s van voor 2017. Daarvoor is de normale bijtelling 25%.

Wat betekent dit concreet? Volledig elektrische auto’s uit 2016 krijgen in de loop van 2021 een bijtelling van 15% over de eerste € 40.000 van de cataloguswaarde. Over het meerdere van de cataloguswaarde wordt de bijtelling 25%. Er wordt namelijk een korting van 10% verleend op de normale bijtelling. Voor auto’s van voor 2017 is de normale bijtelling 25% en dus wordt de korting van 10% hierover berekend en komen we uit op: 25% -/- 10% = 15% tot een cataloguswaarde van € 40.000. Over het meerdere wordt de bijtelling dan 25%. De bijtelling van 25% gaat ook gelden voor alle niet-elektrische auto’s. Er bestaat namelijk geen korting meer op basis van een verminderde CO2 -uitstoot en dus gaan alle niet-volledig elektrische auto’s naar een bijtelling van 25%.

Situatie ondernemer. Voor u als ondernemer in de inkomstenbelasting betekent dit dat uw auto waarvoor u bij aanschaf nog een korting op de bijtelling kreeg, duurder wordt qua bijtelling door een hoger bedrag bij de winst te tellen. Alleen als uw bijtelling vanaf 2016 al 25% was, blijft dit gelijk.

Situatie werknemer en dga. Het hiervoor genoemde geldt ook voor werknemers, waaronder dga’s, met een auto van de zaak uit 2016. Dezelfde auto gaat zwaarder belast worden in het loonzakje, waardoor men per saldo netto minder van het salaris overhoudt. U moet als werkgever namelijk de bijtelling inhouden via de loonheffing, dus de hogere bijtelling merkt de werknemer direct in zijn portemonnee.

Wat scheelt dat nu? Hier volgt een voorbeeld van een elektrische auto van € 60.000 en een hybrideauto van € 45.000.

Bijtelling elektrische auto
2016: € 60.000 x 4% €   2.400
2021: € 40.000 x 15% + € 20.000 x 25% € 11.000
Bijtelling hybrideauto
2016: € 45.000 x 15% €   6.750
2021: € 45.000 x 25% € 11.250
   

Een auto van de zaak uit 2016 gaat zowel voor u als ondernemer als voor uw werknemer en de dga in 2021 fors meer kosten, behalve als de bijtelling nu al 25% is. Ondanks het fiscale voordeel van een elektrische auto, wordt ook deze helaas fors duurder.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Energie- en Milieu-investeringsaftrek in 2021

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De Milieu- en Energielijst 2021 zijn gepubliceerd. Daarin staan investeringen vermeld die duurzaam/milieubesparend zijn en in aanmerking komen voor extra belastingaftrek.

Extra fiscaal voordeel. 
Onlangs zijn de Milieulijst en Energielijst 2021 gepubliceerd. In deze lijsten staan milieubesparende/duurzame investeringen opgenomen. Voorbeelden zijn duurzame gebouwen, vernieuwende milieutechnieken en energiezuinige transportmiddelen. Ieder jaar vinden er wijzigingen plaats. Daarmee probeert de overheid nieuwe technieken te stimuleren. Zo is de Milieulijst 2021 uitgebreid met allerhande elektrische hulpmiddelen voor de bouw (kranen, hijswerktuigen en machines). Ledverlichting staat al langer op de Energielijst, maar hierbij is nu de langere levensduur de maatstaf geworden.

Op de Milieulijst 2021.
Als u investeert in een bedrijfsmiddel dat voorkomt op de Milieulijst 2021, dan kunt u aanspraak maken op de Milieu-investeringsaftrek (MIA). De MIA levert een extra belastingaftrek van 13,5, 27 of 36% op, afhankelijk van de soort investering. Deze belastingaftrek komt bovenop de reguliere Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Daarnaast kan er soms ook aanspraak worden gemaakt op de Vamil-regeling. Deze regeling biedt de mogelijkheid om willekeurig af te schrijven op het duurzame bedrijfsmiddel tot een maximum van 75%. De resterende 25% moet op reguliere wijze worden afgeschreven.

Op de Energielijst 2021. 
Komt uw investering voor op de Energielijst 2021, dan mag u aanspraak maken op 45% Energie-investeringsaftrek (EIA). Hierdoor kan bijv. een investering van € 15.000 in een kachel voor het verwarmen van uw bedrijfsgebouw met biomassa een extra aftrekpost opleveren van € 6.750.

Tijdig aanvragen. 
De aanvraag moet binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting ingediend zijn via RVO.nl. Het aangaan van een investeringsverplichting is bijv. de datum van de opdrachtbevestiging en niet de offerte-, factuur- of betaaldatum.

2021 is sowieso fiscaal een goed jaar om te investeren. De BIK-regeling zorgt er namelijk voor dat u ook nog een mooie korting krijgt op de af te dragen loonheffing. Laat u anders door ons voorlichten.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Bespaar belasting via de herinvesteringsreserve (HIR)

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Als u bijv. een machine verkoopt met boekwinst, betaalt u hierover belasting. Maar door gebruik te maken van de herinvesteringsreserve kunt u de betaling ervan spreiden en gebruikmaken van een tariefsvoordeel. Hoe werkt dat dan?

Eerst even vooraf …
Als u een bedrijfsmiddel aanschaft van € 450,– of meer, bent u verplicht om erop af te schrijven. De kosten spreidt u op deze manier over de periode waarin u het bedrijfsmiddel gebruikt. De kostprijs minus de afschrijvingen levert de boekwaarde van het bedrijfsmiddel op. Verkoopt u het bedrijfsmiddel boven de boekwaarde, dan is het meerdere belast als boekwinst. Door echter gebruik te maken van de herinvesteringsreserve (HIR) kunt u voorkomen dat u direct over de boekwinst moet afrekenen. De HIR levert u dus een rente- en liquiditeitsvoordeel op, omdat u pas op een later tijdstip belasting betaalt. Bovendien geniet u tijdelijk ook van een tariefsvoordeel.

Hoe werkt de HIR?
Als u de HIR gebruikt, mag u de boekwinst van het verkochte bedrijfsmiddel afboeken op een nieuw bedrijfsmiddel dat u terugkoopt. Hierdoor worden de afschrijvingen daarop lager.


Voorbeeld.
U verkoopt een vrachtauto met een boekwinst van € 50.000. Hiervoor vormt u een HIR. U koopt een nieuwe vrachtauto terug van € 200.000. De HIR van € 50.000 boekt u af op de prijs van de nieuwe vrachtauto. U schrijft de vrachtauto af in vijf jaar. De restwaarde is € 20.000.

Jaarlijkse afschrijving zonder HIR
€ 200.000 -/- € 20.000 / 5 = € 36.000
Jaarlijkse afschrijving met HIR
€ 200.000 -/- € 20.000 -/- € 50.000 /5 = € 26.000

Wat scheelt dat nu? 
In het hiervoor genoemde voorbeeld hoeft u bij verkoop van de oude vrachtauto geen belasting te betalen over de boekwinst van € 50.000. U kunt over de nieuwe vrachtauto daardoor wel vijf jaar lang € 10.000 = € 50.000 minder afschrijven. Bij een gelijkblijvend belastingtarief geniet u alleen een rente- en liquiditeitsvoordeel. 

Tip.   Gaan de belastingtarieven echter dalen, dan geniet u een extra tariefsvoordeel.

Tariefsvoordeel voor BV en niet-BV 
Jazeker, als de plannen (Prinsjesdag) doorgaan, daalt in 2021 zowel het tarief van de eerste schijf in box 1 in de inkomstenbelasting als dat van de eerste schijf in de vennootschapsbelasting. Of het tarief in de tweede schijf van de vennootschapsbelasting ook daalt, is weliswaar twijfelachtig geworden. Toch betekenen de plannen dat ondernemers hierdoor over de boekwinst minder belasting betalen, in de inkomstenbelasting 0,25% en in de vennootschapsbelasting 1,5%. Toch mooi meegenomen.

HIR maximaal drie jaar. 
Van belang is verder dat u de HIR in beginsel drie jaar mag reserveren. Daarna moet u de HIR afboeken op een nieuw bedrijfsmiddel. Let op.  Koopt u dat niet, dan wordt de HIR opgeheven en toegevoegd aan de winst. U betaalt dan alsnog belasting, maar geniet ook dan nog steeds van het rente-, liquiditeits- en tariefsvoordeel.

Vervangingsvoornemen is een harde eis.

Voor het vormen van een HIR is wel vereist dat u aannemelijk maakt dat u een voornemen heeft tot herinvesteren. Dat u achteraf gezien toch maar van dit voornemen afziet, bijv. vanwege de coronacrisis, is niet van belang. 

Let op.  Op het moment van reserveren, moet het voornemen bestaan en zodra het niet meer bestaat, valt de HIR in de winst. Dat u van plan bent te herinvesteren kan bijv. blijken uit het opvragen van offertes en uit besprekingen met leveranciers.

De herinvesteringsreserve biedt vanwege de dalende tarieven een tariefsvoordeel, naast een rente- en liquiditeitsvoordeel. Vorm dus een HIR als u een vervangingsvoornemen heeft. Zorg er wel voor dat u dit voornemen aannemelijk kunt maken.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.