Zakelijke afspraken maken bij lenen van of aan de BV

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Menig dga heeft een rekening courantverhouding met zijn B.V., waarbij er kleine bedragen over en weer gaan. Bij grotere bedragen zal er meestal sprake zijn van een lening. Dat kan van belang zijn als het mis gaat met de BV. Hoe zit dat?

Rekening courant: Bij een rekening courantverhouding met uw BV worden er kleine bedragen over en weer voorgeschoten en daarna verrekend. Bij bedragen tot € 17.500 hoeft er daarbij van de Belastingdienst geen rente betaald te worden. Gaat het om grotere bedragen, dan moet er dus wel rente betaald worden, omdat daarmee ook het zakelijke karakter van de rekening-courantlening kan worden vastgesteld.

Geldlening: Het kan ook zijn dat er voor langere tijd een groter geldbedrag wordt uitgeleend aan de BV door de dga of omgekeerd. De bedoeling daarvan is dat het geleende bedrag binnen een bepaalde tijd wordt afgelost en dat er rente wordt betaald over het geleende geld. 
Let op: Als de geldlener niet verplicht is om af te lossen of geen rente hoeft te betalen over het geleende bedrag, kan de lening een onzakelijk karakter krijgen. Dat kan problemen geven als het misgaat met de BV.

Eisen aan de leningsovereenkomst

Vorm van kredietovereenkomst
Een lening is in juridische zin een kredietovereenkomst waarbij de gelduitlener zich verplicht een bepaald bedrag aan de geldlener te verstrekken, die zich op zijn beurt verplicht om dit bedrag terug te betalen. Over deze lening moet rente worden betaald. Als bij de lening niet is afgesproken hoe hoog de rente is, dan is deze gelijk aan de handelsrente. Deze laatste rente is dus hoger dan de wettelijke rente.

Mondelinge leningsovereenkomst
Aan de overeenkomst van geldlening stelt de wet geen vormvereisten. Het verstrekken van een lening kan dus ook berusten op een mondelinge afspraak tussen de partijen die de leningsovereenkomst sluiten. 
Let op.  Als deze echter wordt gesloten tussen de BV en de dga, dan ontstaan er sowieso bewijsproblemen, want welke afspraken heeft de dga dan met zijn BV gemaakt over de looptijd van de lening, de aflossingstermijnen en de rente? De enige die dat in feite kan bewijzen, is de dga zelf en dat is dus vragen om (bewijs)problemen.

Schriftelijke leningsovereenkomst

Wettelijk verplicht. Om de hiervoor genoemde redenen, maar ook omdat dit wettelijk vereist is bij rechtshandelingen tussen de BV en haar dga, moet een leningsovereenkomst altijd schriftelijk worden vastgelegd. Daarin moeten dus de afspraken op een zakelijke basis worden vastgelegd. Deze overeenkomst zou dus niet moeten verschillen met de overeenkomst van geldlening die met een derde wordt gesloten. De wettelijke eis van een schriftelijke overeenkomst is gesteld, omdat er anders een benadeling van andere schuldeisers op de loer ligt als het onverhoopt misgaat met de BV.

Zakelijke voorwaarden: Om het zakelijke karakter van een lening te benadrukken, moeten er in de schriftelijke leningsovereenkomst onder meer de volgende afspraken zijn vastgelegd:

  • Wat is het bedrag van de geldlening?
  • Wanneer moet de lening zijn afgelost?
  • Hoe hoog zijn de aflossingstermijnen en over welk tijdvak moet er een aflossingstermijn plaatsvinden?
  • Welke zekerheid wordt er aan de geldlening verbonden?
  • Welk (zakelijk bepaald) rentepercentage moet er worden betaald?

Debiteurenrisico voor de BV

Lening aan de dga. Verder is van belang dat als de dga geld leent van de BV, de BV ondanks deze lening aan haar eigen verplichtingen kan blijven voldoen. Ook zou de lening door een derde partij tegen vergelijkbare voorwaarden verstrekt moeten kunnen worden.

Onzakelijke lening Lijdt het verstrekken van een lening door de BV aan de dga tot een onaanvaardbaar hoog debiteurenrisico voor de BV, dan wordt al gauw geconcludeerd dat dit een onzakelijke lening is. Fiscale afwaardering van de lening is dan bijv. niet toegestaan, maar ook zal de curator bij een onverhoopt faillissement nadrukkelijk aandacht aan de lening besteden, om te kijken of hij de dga kan aanspreken uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid.

Toestemming echtgenoot/partner?

Lening aan de B.V. Leent de dga geld aan de BV voor de normale bedrijfsuitoefening door de BV, dan heeft de dga hiervoor in beginsel toestemming nodig van zijn echtgenoot als er in gemeenschap van goederen getrouwd is of bij een geregistreerd partnerschap. Dit speelt bijv. bij het verschaffen van zekerheid via een hypotheek op de echtelijke woning. Bij huwelijkse voorwaarden kan dit overigens anders liggen en hangt het af van de inhoud van de huwelijkse voorwaarden.

Nietigheid geldlening door B.V.

De BV kan de nietigheid van een geldlening inroepen als de lening met de dga niet schriftelijk is vastgelegd. Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang de dga aan het roer staat. Maar dat verandert wanneer dat niet het geval is, bijv. als de BV failliet gaat. 

Nieuwe box 3-heffing in 2027?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Deze week stemt een meerderheid in de Tweede Kamer in met een motie die de mogelijkheid van invoering van de nieuwe box 3-heffing op basis van werkelijk rendement in 2027 openhoudt. Hoewel de planning voor invoering strak is en het uitgestelde Kamerdebat de invoering in 2027 leek te vertragen, blijft het nu een optie.

Tijdens een debat in april werd duidelijk dat de Tweede Kamer graag ziet dat het nieuwe box 3-stelsel in 2027 wordt ingevoerd. Er bestaat echter verdeeldheid over de specifieke vorm ervan. De vier formerende partijen lijken een vermogenswinstbelasting te overwegen, waarbij meer beleggingen in box 3 zouden worden opgenomen. Deze belasting zou pas worden geheven wanneer winst daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Het voorstel van Van Rij omvat een vermogensaanwasbelasting voor liquide beleggingen, zoals beursgenoteerde aandelen en obligaties, waarbij ook belasting wordt betaald over ongerealiseerde winsten. Voor illiquide beleggingen, zoals vastgoed en belangen in startups en familiebedrijven, werd een vermogenswinstbelasting voorgesteld.

Van Rij heeft gewaarschuwd dat de Europese staatssteunregels een uitzondering voor aandelen in familiebedrijven belemmeren. Daarom stelt hij voor het voorstel te beperken tot startups en vastgoed. De Tweede Kamer, met de VVD als voortrekker, geeft echter de voorkeur aan belastingheffing op alle illiquide beleggingen via een vermogenswinstbelasting.

Strakke planning

Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft recentelijk een reeks nieuwe vragen van de Kamer beantwoord. Hij heeft aangegeven dat de Kamer nog deze maand moet instemmen met het voorleggen van het huidige voorstel aan de Raad van State, om de mogelijkheid van invoering in 2027 open te houden. Een gepland debat hierover werd echter uitgesteld vanwege een extra ingelast Kamerdebat over het hoofdlijnenakkoord. Hierdoor leek 2027 mogelijk al uit het zicht te verdwijnen, maar een motie van NSC’er Idsinga lijkt daar nu verandering in te brengen. In de motie wordt het kabinet opgeroepen om het voorbereidingsproces voort te zetten, zodat het beoogde invoeringsjaar van het nieuwe box 3-regime op basis van werkelijk rendement, namelijk 1 januari 2027, gehaald kan worden. Deze motie heeft naar verluidt de steun van een meerderheid in de Kamer, waaronder partijen zoals de VVD, GroenLinks-PvdA, BBB en ChristenUnie, zoals gemeld door het FD.

Hiermee lijkt een mogelijke nieuwe vertraging voorlopig afgewend te zijn. Niettemin blijft het onzeker of 2027 als invoeringsjaar daadwerkelijk gehaald zal worden. De capaciteit van de Belastingdienst is nog steeds een punt van onzekerheid wat betreft de geplande invoering.

Btw terugvragen op thuisbatterijen

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

In sommige gevallen kan er btw teruggevraagd worden op thuisbatterijen, maar de btw-teruggave geldt niet voor iedereen. Hoe zit dat?

Voorwaarden

De btw op de aankoop en installatie van een thuisbatterij kan worden teruggevorderd, mits er aan een aantal voorwaarden is voldaan:

  • u moet beschikken over een dynamisch energiecontract;
  • er dient energie gunstig ingekocht en duurder verkocht te worden. Met een dynamisch energiecontract en een thuisbatterij kunt u in feite handelen op de energiemarkt, waarbij u zo veel mogelijk tegen lage prijzen oplaadt en tegen hoge prijzen ontlaadt. Dit ‘handelen’ zorgt ervoor dat de Belastingdienst een consument moet aanmerken als btw-ondernemer. Dat laatste is weer een randvoorwaarde om de btw op de thuisbatterij terug te kunnen vragen. Alleen als u met uw batterij geregeld ‘handelt’ in energie, kunt u de btw op de aanschafprijs namelijk terugkrijgen. 

Tip
Sommige thuisbatterijen hebben een modus waarin ze geautomatiseerd ontladen en laden op gunstige momenten, gebaseerd op de dynamische energieprijzen. Maar dat geldt niet voor alle thuisaccu’s. Check daarom voor aanschaf of de thuisbatterij die u wilt aanschaffen zo werkt. Alleen dan kunt u bij de Belastingdienst de btw terugvragen.

Btw-ondernemer

U krijgt de btw van uw thuisbatterij terug omdat de Belastingdienst u als btw-ondernemer ziet. Als u zich een jaar na de aanschaf aanmeldt voor de kleineondernemersregeling (KOR) hoeft er vanaf dat moment geen btw afgedragen te worden aan de Belastingdienst. 

Let op
Als u al btw-ondernemer bent voordat u de thuisbaterijen koopt, is de kans groot dat u niet meer als kleine ondernemer wordt gezien, omdat de omzet meer dan € 20.000 per jaar bedraagt. In dit geval kan de btw op de aanschaf van de thuisbatterij worden teruggevraagd, maar moet er een forfaitair bedrag worden betaald aan de Belastingdienst. Als de btw op de thuisbatterij meer is dan € 2.495, dan moet er in de vier jaren na aanschaf elk jaar ongeveer € 15 per kWh opslagcapaciteit afgedragen worden.

Eerder zonnepanelen gekocht? 
Heeft u eerder al de btw op uw zonnepanelen teruggevraagd en heeft u daarbij een beroep gedaan op de KOR, dan geldt er een btw-vrijstelling en kunt u geen btw terugvragen op de thuisbatterijen.

Heeft u eerder al de btw op uw zonnepanelen teruggevraagd en heeft u daarbij een beroep gedaan op de kleineondernemersregeling, dan geldt er een btw-vrijstelling en kunt u geen btw terugvragen op de thuisbatterijen.

Heeft u voldoende inzicht in de gemiddelde uurprijs van uw MKB onderneming?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Uit recent onderzoek blijkt namelijk dat 50% van de Nederlandse MKB-ondernemers geen inzicht heeft in het gemiddelde tarief dat zij per uur in rekening brengen. En vier van de tien mkb’ers heeft geen idee hoeveel winst zij per uur maken. Het onderzoek is uitgevoerd onder ruim 250 Nederlandse mkb-ondernemers (bron: techvisor). De gemiddelde uurprijs is een belangrijke indicator voor de veerkracht van de Nederlandse mkb. Doordat de winstgevendheid van bedrijven onder druk staat door onzekere economische omstandigheden en gestegen kosten is deze indicator nog belangrijker geworden. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat één op de vijf mkb’ers de inflatie en gestegen kosten niet volledig kan doorberekenen aan de klanten. Terwijl eenzelfde percentage aangeeft de toegenomen kosten juist wel volledig kan compenseren. Linksom of rechtsom is het van belang dat u inzicht heeft in uw organisatie zodat u kan (bij)sturen. Het is wellicht een open deur; maar op het moment dat u inzicht heeft in uw gemiddelde uurprijs en weet wat u onder aan de streep overhoudt, kunt u (bij)sturen en onderbouwde beslissingen nemen. Heeft u behoefte aan meer informatie of heeft u vragen, dan kunt u contact opnemen met uw relatiebeheerder. Bronvermelding: Techvisor.nl

Drempelwaarden inzake grootcriteria verhoogd met circa 25%?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Drempelwaarden inzake grootcriteria verhoogd met circa 25%?

Omvang van de jaarrekening

Het mkb kent momenteel vier soorten omvang voor ondernemingen elk met hun eigen drempel voor het balanstotaal, netto-omzet en medewerkers. De vier bestaan uit Micro, Klein, Middelgroot en Groot. Indien er twee achtereenvolgende boekjaren voldoet aan twee van de drie criteria, valt de onderneming in deze criteria. Deze bedragen zijn voor Nederland sinds 2013 al niet meer gewijzigd, maar mogen iedere 5 jaar gewijzigd worden in verband met de inflatie. Het ziet er momenteel naar uit dat hier gebruik van word gemaakt met terugwerkende kracht in 2023.Het voorstel die de Europese Commissie voor ogen heeft ziet er momenteel als volgt uit:

OmvangGroottecriteriaBalanstotaalNetto-omzetAantal werknemers
MicroHuidig< 350.000< 700.000< 10
 Aanpassingsvoorstel< 450.000< 900.000Ongewijzigd < 10
KleinHuidig< 6.000.000< 12.000.000< 50
 Aanpassingsvoorstel< 7.500.000< 15.000.000Ongewijzigd < 50
MiddelgrootHuidig< 20.000.000< 40.000.000< 250
 Aanpassingsvoorstel< 25.000.000< 50.000.000Ongewijzigd < 250
GrootHuidig> 20.000.000> 40.000.000> 250
 Aanpassingsvoorstel> 25.000.000> 50.000.000Ongewijzigd > 250

Een jaarrekening en de bijbehorende deponering krijgt vrijstellingen omtrent presentaties en toelichtingen wanneer zij niet voldoet aan het groot regime. Hoe kleiner het regime, hoe groter de vrijstellingen zijn. Bij een micro onderneming voldoet een beperkte balans en bij een kleine onderneming is er sprake van een verkorte balans inclusief toelichting en grondslagen. Bij sprake van middelgroot en grote ondernemingen dienen er zaken zoals een bestuur verslag en een controleverklaring aanwezig te zijn.

Akkoord en per wanneer?

Het voorstel is in zekere zin al akkoord, echter dient de raad van state nog akkoord te geven. De drempelbedragen zouden met terugwerkende kracht ingaan op 1 januari 2023. Voor nu de belangrijke boodschap dat het grootteregime voor 2023 vooralsnog wordt bepaald op basis van de huidige grensbedragen! Indien u vragen heeft kunt u contact met ons opnemen.

Bovenmatige schuld BV tijdig aflossen voor 01.01.2024

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Bovenmatige schuld BV tijdig aflossen voor 01.01.2024

Sinds dit jaar wordt er over een excessieve lening bij de BV belasting geheven. Dit kan men voorkomen door een bij de BV gesloten lening tijdig af te lossen. Welke mogelijkheden bestaan hiervoor en waar moet u op letten?

Wat speelt er? 
Lenen bij de BV door de eigen dga is razend populair. Zo blijkt uit onderzoek dat ruim 60% van alle dga’s leent bij de eigen BV. Bovendien is 10% van alle dga’s verantwoordelijk voor 60% van het totale bedrag aan leningen. Via leningen bij de eigen BV kan de dga belastingheffing uitstellen, want over een lening hoefde tot dit jaar in beginsel geen belasting betaald te worden. 

Let op. Inmiddels is dit veranderd en wordt er over ‘excessieve’ leningen belasting geheven in box 2. Dus rijst de vraag: hoe is dit te voorkomen?

Wanneer belastingheffing?

Sinds dit jaar mag een dga nog maximaal € 700.000 lenen bij zijn eigen BV. Leent hij meer, dan is het meerdere belast in box 2. Dat betekent in 2023 nog een belastingheffing van 26,9%. Als de plannen doorgaan, wordt de heffing vanaf 2024 24,5% over de eerste € 67.000 aan inkomen in box 2 en 31% over het meerdere.

Voorbeeld 1
Een dga heeft in 2023 € 1.000.000 schuld bij zijn BV. Dit is € 300.000 meer dan toegestaan. Dit levert een belastingaanslag op van € 300.000 x 26,9% = € 80.700.

Voorbeeld 2
Een dga sluit in 2024 een lening van € 1.000.000 af bij zijn BV. Dit levert een belastingaanslag op van € 67.000 x 24,5% = € 16.415 en € 233.000 x 31% = € 72.230. In totaal dus € 16.415 + € 72.230 = € 88.645.

Uitzondering: eigen woning
Op het genoemde maximum aan leningen van € 700.000 bestaat een belangrijke uitzondering voor schulden inzake de eigen woning. Deze schulden tellen niet mee, zonder maximum. Voorwaarde is wel dat de schuld moet voldoen aan de voorwaarden om aftrek van de hypotheekrente in box 1 te verkrijgen en dat er aan de BV een recht van hypotheek moet zijn gegeven. Deze laatste eis geldt alleen niet als de lening al voor 2023 bestond.

Voorwaarden aftrek hypotheekrente

Besteed zijn voor … Voor wat betreft de fiscale aftrek van hypotheekrente geldt als voorwaarde om te beginnen dat de lening moet zijn besteed aan de aankoop, verbouwing of het onderhoud van de eigen woning of voor de afkoop van de erfpacht ervan. Het verbouwen of onderhouden moet men schriftelijk kunnen aantonen, bijv. met behulp van facturen. Deze moet men bewaren zolang men de rente in aftrek brengt, wat in dit geval ook betekent zolang men de lening niet wil meetellen bij het bepalen van de grens van € 700.000.

Af te lossen voor … Een andere voorwaarde is dat men verplicht is de lening minimaal annuïtair in maximaal 30 jaar af te lossen. Deze laatste eis geldt weer niet als de hypotheek voor 2013 is afgesloten.

Hypotheek bij de BV. 
Voor hypothecaire leningen bij de eigen BV geldt bovendien dat men verplicht is de fiscus informatie te verstrekken. Het betreft de datum van aangaan van de schuld, het startbedrag van de schuld, de maandelijkse rentevoet, de looptijd in maanden, de wijze van aflossing en het nummer bij de Kamer van Koophandel van uw BV.

Belastingheffing voorkomen

Dga’s met een lening van meer dan € 700.000 bij hun BV zullen zich afvragen of belastingheffing kan worden voorkomen. Hierna laten we een aantal opties de revue passeren.

Aflossen schuld
De meest voor de hand liggende oplossing is de schuld bij uw BV af te lossen, bijv. met privévermogen of door een lening bij uw bank of een derde af te sluiten.

Dividend uitkeren.
Een andere optie is dividend uit te keren. 
Let op.  Maar deze optie heeft als nadeel dat u ook dan belasting in box 2 betaalt. Bovendien moet de BV niet alleen over het uit te keren bedrag aan dividend beschikken, maar moet het ook nog verantwoord zijn dit bedrag daadwerkelijk als dividend uit te keren. Blijkt dit achteraf niet zo te zijn, dan loopt u mogelijk een risico inzake bestuursaansprakelijkheid.

Slimme optie: ‘ruilen’ van hypotheek … Een mogelijke slimme optie voor dga’s die een hypotheek op hun eigen woning hebben afgesloten bij de bank, is deze hypothecaire lening te ‘ruilen’ voor een normale lening. De hypothecaire lening wordt in dat geval overgenomen door de BV, zodat de bank geen groter bedrag aan lening hoeft te verstrekken. Vervolgens kan met de lening van de bank de lening bij de BV worden afgelost, voor zover deze de € 700.000 overstijgt. Met name als de relatie met uw bank goed is en de financiële vooruitzichten van uw BV zijn dat ook, dan zal een bank hieraan meestal wel medewerking willen verlenen. Let op.  Aan deze optie hangt wel een prijskaartje, want u moet een en ander door de notaris laten bekrachtigen en ook de bank zal een vergoeding voor zijn diensten vragen.

… of kruislings lenen. Nog een andere optie om aan geld te komen waarmee u het bovenmatige deel van uw schulden af kunt lossen, is het zogenaamde ‘kruislings lenen’. In de meeste gevallen betreft het dga’s die aan elkaar via hun BV’s een geldbedrag lenen, waarmee beiden het excessieve deel van hun leningen kunnen aflossen. De BV van dga A leent in deze optie dus een bedrag aan dga B, terwijl de BV van dga B op zijn beurt een bedrag leent aan dga A. In deze optie is onderling vertrouwen een belangrijk issue, want de dga’s willen natuurlijk voorkomen dat de verstrekte leningen niet worden terugbetaald. Tip.  Ga daarom alleen in zee met personen die u vertrouwt en al langer kent en zorg ervoor dat u de voorwaarden van de leningen goed vastlegt en dat deze zakelijk zijn. Spreek ook een zakelijke rente en zakelijke voorwaarden af, onder andere inzake aflossing en onderpand.

Doorlenen verboden. 
Van een andere, wat eenvoudiger variant, kunt u helaas geen gebruik maken. Het zogenaamde ‘doorlenen’ is namelijk verboden. Hieronder verstaat de fiscus het lenen van een som geld aan een derde, die het op zijn beurt weer uitleent aan de dga. Zo wordt het doorgeleende bedrag aan de dga toegerekend en zal belastingheffing niet voorkomen worden.

Lenen aan kinderen
Vastgelegd is dat ook leningen aan bijv. uw kinderen die geen aanmerkelijk belang in uw BV hebben, bij u meetellen voor zover dit meer dan € 700.000 is. Formeel betreft dit alle leningen aan zogenaamde ‘verbonden personen’. Hieronder verstaat de fiscus bloed- en aanverwanten in de rechte lijn. Dit zijn dus uw kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, enz. evenals ouders, grootouders, overgrootouders, enz. Heeft u een fiscale partner, dan betreft het ook de bloed- en aanverwanten van uw partner. Een uitzondering geldt weer voor een hypothecaire lening ten behoeve van een eigen woning, mits er ook nu voldaan wordt aan de hiervoor genoemde voorwaarden die gelden voor aftrek van de rente in box 1.


Meerdere BV’s?
 
Bezit een dga of zijn partner meerdere BV’s, dan worden alle leningen bij deze BV’s bij elkaar opgeteld voor wat betreft de grens van € 700.000. Het heeft dus geen zin een extra BV op te richten om zodoende deze grens te kunnen verdubbelen.

Wat kunt u hiermee? 
Dga’s met leningen boven € 700.000 bij hun eigen BV hangt een belastingclaim boven het hoofd. 

Tip  
De dga kan deze voorkomen door tijdig, dus voor 1 januari 2024, het deel boven de € 700.000 af te lossen. Gebeurt dit niet, dan moet hij in zijn aangifte over 2023 inkomen in box 2 aangeven ter grootte van het bedrag boven € 700.000. De drempel van € 700.000 wordt overigens wel met dit bedrag verhoogd, wat betekent dat dga’s die dit bedrag in een later jaar weer aflossen, een negatief inkomen in box 2 creëren. Dit kan de dga dan verrekenen met andere inkomsten in box 2 in dat jaar. Heeft hij deze niet, dan leidt dit tot een verlies in box 2 dat kan worden verrekend met inkomsten in box 2 van het voorgaande jaar of met inkomsten in box 2 van de zes opvolgende jaren.

Dga’s met excessieve leningen die belastingheffing willen voorkomen, kunnen proberen via leningen bij derden hun schuld af te lossen. Kruislings lenen of het ruilen van hun hypotheek met de bank hoort tot de meest voor de hand liggende mogelijkheden. Regel dat dan voor 1 januari 2024!

Heeft u nog vragen neem dan contact met ons op!

Belastingrente per 1 januari omhoog.

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Belastingrente is verschuldigd over het te betalen bedrag op je aanslag vennootschapsbelasting en wordt berekend over de periode vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar tot zes weken na het opleggen van de aanslag.

Er zijn echter twee uitzonderingen waarbij er geen belastingrente wordt berekend:

  • Als de aangifte is gedaan voor 1 juni en de aanslag wordt opgelegd in overeenstemming met de aangifte.
  • Als er voor 1 mei is verzocht om een voorlopige aanslag en die voorlopige aanslag ook is opgelegd zoals verzocht.

Daarnaast wordt de renteperiode beperkt tot 19 weken als de belastingdienst meer dan drie maanden doet over het verwerken van een aangifte die na 1 juni is gedaan, mits die ‘verlate’ aangifte zonder afwijkingen wordt gevolgd.

Voor de inkomstenbelasting is er een vergelijkbare regeling. Daar wordt belastingrente eveneens berekend vanaf 1 juli, maar moet de aangifte al eerder binnen zijn. Namelijk voor 1 mei.

Ook hier bestaat een beperking tot een renteperiode van 19 weken als de aangifte weliswaar is gedaan na 1 mei, maar zonder afwijkingen wordt gevolgd.

Tarief 2024:

Vennootschapsbelasting: 10%.

Vanaf 1 januari 2024 gaat er een nieuw systeem gelden voor het bepalen van de hoogte van de belastingrente.

Gevolg hiervan is dat de belastingrente stijgt. De verwachting is dat het percentage zal stijgen van nu 8% naar maar liefst 10% (het definitieve percentage wordt pas op 31 oktober bepaald, en zou dus nog hoger kunnen uitvallen).

Inkomstenbelasting: 7,5%.

Ook hier moet het definitieve percentage nog bepaald worden, de verwachting is dat het van nu 6% zal stijgen naar tenminste 7,5%.

Belastingrente voorkomen?

Wil je belastingrente voorkomen op je aanslag vennootschapsbelasting? Laat ons dan voor 1 mei 2024 een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting aanvragen. Deze zullen we baseren op het geschatte resultaat van het dan net afgeronde boekjaar 2023.

Wil je belastingrente beperken over je aangifte inkomstenbelasting 2023? Op jouw verzoek kunnen wij voor 1 mei 2024 een voorlopige aangifte inkomstenbelasting 2023 indienen (wij verzoeken de belastingdienst om een voorlopige aanslag op te leggen), gebaseerd op het geschatte inkomen van dat jaar.

Mocht je nog vragen hebben over bovenstaande o neem dan contact met ons op via 013-53 40 001.

Dit wijzigt er in 2023 voor hypotheken

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Zoals ieder jaar hebben er ook op 1 januari 2023 wijzigingen op hypotheekgebied plaatsgevonden. Welke wijzigingen hebben er op hypotheekgebied plaatsgevonden? Wat is goed daarover te weten?

Hoogte maximale hypotheek

Leennormen Nibud. Ieder jaar stelt het Nibud de financieringspercentages vast die bepalen hoeveel iemand kan lenen. In 2023 zorgt dit ervoor dat bij inkomen dat gelijk blijft aan het inkomen in 2022 er minder geleend kan worden. Wel mogen hypotheekverstrekkers vanaf 2023 het tweede inkomen volledig meenemen bij de bepaling van het financieringspercentage. In 2022 was dat 90%.

Drie voorbeelden uitgaande van 5% toetsrente
InkomenMax. hyp. 2022Max. hyp. 2023
2 x € 40.000€ 372.563€ 366.353
1 x € 120.000€ 596.101€ 577.473
2 x € 30.000€ 246.823€ 251.480


Wijzigingen NHG.
 De maximale koopsom voor een hypotheek met NHG stijgt naar € 405.000 en € 429.300 inclusief energiebesparende voorzieningen.

Invloed hogere rente studieschuld

De rente voor de studieschuld was een aantal jaren 0%, maar gaat nu omhoog. Vanwege deze hogere rente gaan hypotheekverstrekkers een hoger maandbedrag meetoetsen voor het bepalen van de maximale hypotheek.

Wat betekent dit concreet? Bij een studieschuld van € 15.000 gaat het mee te toetsen maandelijkse bedrag van € 97,50 naar € 112,50. Voor een studieschuld die valt onder het nieuwe stelsel geldt een andere wegingsfactor van 0,35% en voor studieleningen met een looptijd van 35 jaar die ook een rente van 1,78% krijgen, is de wegingsfactor ook weer anders.

Voorbeeld. Een voorbeeld uitgaande van een toetsrente van 5%. Tweeverdieners die ieder € 40.000 bruto per jaar verdienen en beiden een studieschuld van € 20.000 (duur van 15 jaar) hebben, konden in 2022 een bedrag van € 324.130 lenen. In 2023 is dit een bedrag van maximaal € 310.469.

Jubelton afgeschaft

De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is per 1 januari 2023 verlaagd. Ouders mogen aan hun kind tussen de 18 en 40 jaar in 2023 één keer een bedrag van max. € 28.947 belastingvrij schenken voor de aankoop van een eigen woning. Dit geldt niet alleen voor een schenking van ouder(s) aan een kind, maar ook in alle andere situaties. 
Let op.  Zo’n schenking kan maar één keer.

Gespreide jubelton aanvullen. 
Is er in 2022 al een deel van de jubelton geschonken (minimaal € 1), dan kan de schenking in 2023 worden aangevuld tot maximaal € 106.671. Uiterlijk in 2024 moet de jubelton dan alsnog besteed worden aan de eigen woning. Wel moet er in 2022 en 2023 aangifte schenkbelasting gedaan worden.

Overdrachtsbelasting

  • De maximale woningwaarde voor de startersvrijstelling is naar € 440.000 gegaan.
  • Het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting is van 8% naar 10,4% gestegen.

Hypotheekrenteaftrek

Het maximale tarief waartegen u de hypotheekrente kunt aftrekken, gaat al een aantal jaren omlaag. In 2023 komt het belastingvoordeel uit op 36,93%. Het eigenwoningforfaitpercentage voor woningen tot een WOZ-waarde van € 1,2 miljoen daalt van 0,45% naar 0,35%. Het eigenwoningforfait is het percentage van de WOZ-waarde wat bij het inkomen moet worden opgeteld voor de inkomstenbelasting.

Het nieuwe NHG-plafond stijgt naar € 405.000 en € 429.300 inclusief energiebesparende voorzieningen. Het tweede inkomen telt voortaan volledig mee. Een studieschuld gaat zwaarder meewegen bij het berekenen van de maximale hypotheek.

Indien u nog vragen heeft neem dan contact met ons op (013-5340001).

Wat is de privébijtelling voor een vakantieauto?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De vakantie komt eraan en dus trekken velen van ons er weer op uit. Heeft u of uw werknemer (of dga) een auto van de zaak? Hoe zit het dan met de bijtelling als u deze voor de vakantie gebruikt of deze tijdelijk inwisselt voor een andere?


Van e-auto naar brandstof?
 
Als we op vakantie gaan, gebruiken we daarvoor nog steeds vaak de auto. Voor degenen met een auto van zaak is het wel van belang hoe het dan zit met de bijtelling, bijv. als u alleen voor uw vakantie privékilometers maakt of tijdens uw vakantie uw elektrische auto omwisselt voor een gewone brandstofauto.

Alleen privégebruik tijdens vakantie?

Als u de beschikking heeft over een auto van de zaak, krijgt u met de bijtelling te maken als u meer dan 500 kilometer privé rijdt. 
Let op. Gebruikt u de auto alleen in de vakantie privé, dan is het dus oppassen geblazen. Veel verder dan Nederland zult u immers niet komen zonder de grens van 500 kilometer, ofwel 250 kilometer enkele reis, te overschrijden. Schiet u over deze grens heen, dan betaalt u dus de bijtelling over het hele jaar!

Twee auto’s. 
Misschien heeft uw werknemer de beschikking over een auto die niet erg geschikt is voor zijn vakantie en krijgt hij u zo gek dat u voor de vakantiemaanden een andere ter beschikking stelt. In dat geval krijgt hij voor beide auto’s met de bijtelling te maken, want beide auto’s staan ter beschikking. Voor de oorspronkelijk ter beschikking gestelde auto zal de bijtelling gelden voor het hele jaar, ervan uitgaande dat deze het hele jaar ter beschikking staat en voor de tweede auto alleen voor de maanden dat deze ter beschikking staat, dus de vakantiemaanden.

Ontkomen? 
De werknemer ontkomt alleen aan de bijtelling als hij per auto niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, omgerekend naar een vol jaar. Staat een vakantieauto dus maar één maand ter beschikking, dan ontkomt de werknemer aan de bijtelling voor die ene maand als hij de auto niet meer dan 1 / 12 x 500 km = 41 km privé gebruikt.

Vervangende auto. 
Als er tijdens de vakantie van een vervangende auto gebruik wordt gemaakt, geldt voor beide auto’s de bijtelling over de periode waarop de auto’s ter beschikking staan. Dit is alleen niet zo als er met beide auto’s samen niet meer dan 500 kilometer in het jaar privé wordt gereden. Daarbij moet de auto die tijdens de vakantie niet wordt gebruikt, ook daadwerkelijk niet meer ter beschikking staan, bijv. doordat de sleutels en papieren worden ingeleverd. Zo niet, dan staat de auto nog steeds ter beschikking en geldt dus nog gewoon de volle bijtelling.

Alleen auto voor vakantie? 
Staat alleen voor de vakantie een auto ter beschikking, dan geldt alleen voor deze periode de bijtelling. Ook nu geldt dat dit alleen niet zo is als er met de auto niet meer dan 500 kilometer privé op jaarbasis wordt gereden. Staat de auto maar één maand ter beschikking, dan is dit dus omgerekend weer maximaal 41 kilometer.

Hogere bijtelling

Houd er met name bij de vakantieauto rekening mee dat de inspecteur een hogere bijtelling kan toepassen als dit overeenkomt met een hoger privégebruik. De werknemer die bijv. voor één maand een auto ter beschikking heeft en hiermee 6.000 kilometer privé rijdt, moet er rekening mee houden dat de inspecteur wellicht een hogere bijtelling toepast. Het privégebruik is dan namelijk dermate hoog dat de waarde ervan niet overeenkomt met de bijtelling over één maand. De inspecteur heeft in deze de bewijslast, maar dat is aan de hand van brandstoffacturen, kilometerstanden en digitale hulpmiddelen vaak een koud kunstje.

Heeft u of uw werknemer tijdens uw/zijn vakantie meerdere auto’s ter beschikking, dan geldt er voor iedere auto een bijtelling. Dit is alleen niet zo als er met een auto niet meer dan 500 kilometer per jaar privé wordt gereden. Staat een auto korter ter beschikking, dan geldt dit aantal naar rato.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Handhaving UBO-register door Belastingdienst

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Op 14 april 2022 informeerde Minister Kaag van Financiën de Tweede Kamer dat het Bureau Economische Handhaving (BEH) van de Belastingdienst gaat beginnen met de handhaving van organisaties die nog niet hebben voldaan aan de registratieplicht in het UBO-register.

Hierbij geeft de Kamer van Koophandel de gegevens van organisaties door aan het BEH, waarvan diens uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) na 27 maart 2022 nog niet, niet juist of niet volledig zijn doorgegeven. Hierna neemt het BEH via een brief of telefonisch contact op met de organisaties, waarbij zij de organisaties herinnert aan de ontbrekende gegevens. Indien de UBO’s dan binnen 2 weken op een juiste manier worden geregistreerd, wordt er geen boete opgelegd. Echter, indien er niet binnen 2 weken een juiste of volledige inschrijving in het UBO-register heeft plaatsgevonden, kan de BEH hiervoor een boete of dwangsom opleggen. De boete bedraagt maximaal € 22.500. Er geldt geen maximumbedrag voor een dwangsom.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.