Bovenmatige schuld BV tijdig aflossen voor 01.01.2024

Bovenmatige schuld BV tijdig aflossen voor 01.01.2024

Sinds dit jaar wordt er over een excessieve lening bij de BV belasting geheven. Dit kan men voorkomen door een bij de BV gesloten lening tijdig af te lossen. Welke mogelijkheden bestaan hiervoor en waar moet u op letten?

Wat speelt er? 
Lenen bij de BV door de eigen dga is razend populair. Zo blijkt uit onderzoek dat ruim 60% van alle dga’s leent bij de eigen BV. Bovendien is 10% van alle dga’s verantwoordelijk voor 60% van het totale bedrag aan leningen. Via leningen bij de eigen BV kan de dga belastingheffing uitstellen, want over een lening hoefde tot dit jaar in beginsel geen belasting betaald te worden. 

Let op. Inmiddels is dit veranderd en wordt er over ‘excessieve’ leningen belasting geheven in box 2. Dus rijst de vraag: hoe is dit te voorkomen?

Wanneer belastingheffing?

Sinds dit jaar mag een dga nog maximaal € 700.000 lenen bij zijn eigen BV. Leent hij meer, dan is het meerdere belast in box 2. Dat betekent in 2023 nog een belastingheffing van 26,9%. Als de plannen doorgaan, wordt de heffing vanaf 2024 24,5% over de eerste € 67.000 aan inkomen in box 2 en 31% over het meerdere.

Voorbeeld 1
Een dga heeft in 2023 € 1.000.000 schuld bij zijn BV. Dit is € 300.000 meer dan toegestaan. Dit levert een belastingaanslag op van € 300.000 x 26,9% = € 80.700.

Voorbeeld 2
Een dga sluit in 2024 een lening van € 1.000.000 af bij zijn BV. Dit levert een belastingaanslag op van € 67.000 x 24,5% = € 16.415 en € 233.000 x 31% = € 72.230. In totaal dus € 16.415 + € 72.230 = € 88.645.

Uitzondering: eigen woning
Op het genoemde maximum aan leningen van € 700.000 bestaat een belangrijke uitzondering voor schulden inzake de eigen woning. Deze schulden tellen niet mee, zonder maximum. Voorwaarde is wel dat de schuld moet voldoen aan de voorwaarden om aftrek van de hypotheekrente in box 1 te verkrijgen en dat er aan de BV een recht van hypotheek moet zijn gegeven. Deze laatste eis geldt alleen niet als de lening al voor 2023 bestond.

Voorwaarden aftrek hypotheekrente

Besteed zijn voor … Voor wat betreft de fiscale aftrek van hypotheekrente geldt als voorwaarde om te beginnen dat de lening moet zijn besteed aan de aankoop, verbouwing of het onderhoud van de eigen woning of voor de afkoop van de erfpacht ervan. Het verbouwen of onderhouden moet men schriftelijk kunnen aantonen, bijv. met behulp van facturen. Deze moet men bewaren zolang men de rente in aftrek brengt, wat in dit geval ook betekent zolang men de lening niet wil meetellen bij het bepalen van de grens van € 700.000.

Af te lossen voor … Een andere voorwaarde is dat men verplicht is de lening minimaal annuïtair in maximaal 30 jaar af te lossen. Deze laatste eis geldt weer niet als de hypotheek voor 2013 is afgesloten.

Hypotheek bij de BV. 
Voor hypothecaire leningen bij de eigen BV geldt bovendien dat men verplicht is de fiscus informatie te verstrekken. Het betreft de datum van aangaan van de schuld, het startbedrag van de schuld, de maandelijkse rentevoet, de looptijd in maanden, de wijze van aflossing en het nummer bij de Kamer van Koophandel van uw BV.

Belastingheffing voorkomen

Dga’s met een lening van meer dan € 700.000 bij hun BV zullen zich afvragen of belastingheffing kan worden voorkomen. Hierna laten we een aantal opties de revue passeren.

Aflossen schuld
De meest voor de hand liggende oplossing is de schuld bij uw BV af te lossen, bijv. met privévermogen of door een lening bij uw bank of een derde af te sluiten.

Dividend uitkeren.
Een andere optie is dividend uit te keren. 
Let op.  Maar deze optie heeft als nadeel dat u ook dan belasting in box 2 betaalt. Bovendien moet de BV niet alleen over het uit te keren bedrag aan dividend beschikken, maar moet het ook nog verantwoord zijn dit bedrag daadwerkelijk als dividend uit te keren. Blijkt dit achteraf niet zo te zijn, dan loopt u mogelijk een risico inzake bestuursaansprakelijkheid.

Slimme optie: ‘ruilen’ van hypotheek … Een mogelijke slimme optie voor dga’s die een hypotheek op hun eigen woning hebben afgesloten bij de bank, is deze hypothecaire lening te ‘ruilen’ voor een normale lening. De hypothecaire lening wordt in dat geval overgenomen door de BV, zodat de bank geen groter bedrag aan lening hoeft te verstrekken. Vervolgens kan met de lening van de bank de lening bij de BV worden afgelost, voor zover deze de € 700.000 overstijgt. Met name als de relatie met uw bank goed is en de financiële vooruitzichten van uw BV zijn dat ook, dan zal een bank hieraan meestal wel medewerking willen verlenen. Let op.  Aan deze optie hangt wel een prijskaartje, want u moet een en ander door de notaris laten bekrachtigen en ook de bank zal een vergoeding voor zijn diensten vragen.

… of kruislings lenen. Nog een andere optie om aan geld te komen waarmee u het bovenmatige deel van uw schulden af kunt lossen, is het zogenaamde ‘kruislings lenen’. In de meeste gevallen betreft het dga’s die aan elkaar via hun BV’s een geldbedrag lenen, waarmee beiden het excessieve deel van hun leningen kunnen aflossen. De BV van dga A leent in deze optie dus een bedrag aan dga B, terwijl de BV van dga B op zijn beurt een bedrag leent aan dga A. In deze optie is onderling vertrouwen een belangrijk issue, want de dga’s willen natuurlijk voorkomen dat de verstrekte leningen niet worden terugbetaald. Tip.  Ga daarom alleen in zee met personen die u vertrouwt en al langer kent en zorg ervoor dat u de voorwaarden van de leningen goed vastlegt en dat deze zakelijk zijn. Spreek ook een zakelijke rente en zakelijke voorwaarden af, onder andere inzake aflossing en onderpand.

Doorlenen verboden. 
Van een andere, wat eenvoudiger variant, kunt u helaas geen gebruik maken. Het zogenaamde ‘doorlenen’ is namelijk verboden. Hieronder verstaat de fiscus het lenen van een som geld aan een derde, die het op zijn beurt weer uitleent aan de dga. Zo wordt het doorgeleende bedrag aan de dga toegerekend en zal belastingheffing niet voorkomen worden.

Lenen aan kinderen
Vastgelegd is dat ook leningen aan bijv. uw kinderen die geen aanmerkelijk belang in uw BV hebben, bij u meetellen voor zover dit meer dan € 700.000 is. Formeel betreft dit alle leningen aan zogenaamde ‘verbonden personen’. Hieronder verstaat de fiscus bloed- en aanverwanten in de rechte lijn. Dit zijn dus uw kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, enz. evenals ouders, grootouders, overgrootouders, enz. Heeft u een fiscale partner, dan betreft het ook de bloed- en aanverwanten van uw partner. Een uitzondering geldt weer voor een hypothecaire lening ten behoeve van een eigen woning, mits er ook nu voldaan wordt aan de hiervoor genoemde voorwaarden die gelden voor aftrek van de rente in box 1.


Meerdere BV’s?
 
Bezit een dga of zijn partner meerdere BV’s, dan worden alle leningen bij deze BV’s bij elkaar opgeteld voor wat betreft de grens van € 700.000. Het heeft dus geen zin een extra BV op te richten om zodoende deze grens te kunnen verdubbelen.

Wat kunt u hiermee? 
Dga’s met leningen boven € 700.000 bij hun eigen BV hangt een belastingclaim boven het hoofd. 

Tip  
De dga kan deze voorkomen door tijdig, dus voor 1 januari 2024, het deel boven de € 700.000 af te lossen. Gebeurt dit niet, dan moet hij in zijn aangifte over 2023 inkomen in box 2 aangeven ter grootte van het bedrag boven € 700.000. De drempel van € 700.000 wordt overigens wel met dit bedrag verhoogd, wat betekent dat dga’s die dit bedrag in een later jaar weer aflossen, een negatief inkomen in box 2 creëren. Dit kan de dga dan verrekenen met andere inkomsten in box 2 in dat jaar. Heeft hij deze niet, dan leidt dit tot een verlies in box 2 dat kan worden verrekend met inkomsten in box 2 van het voorgaande jaar of met inkomsten in box 2 van de zes opvolgende jaren.

Dga’s met excessieve leningen die belastingheffing willen voorkomen, kunnen proberen via leningen bij derden hun schuld af te lossen. Kruislings lenen of het ruilen van hun hypotheek met de bank hoort tot de meest voor de hand liggende mogelijkheden. Regel dat dan voor 1 januari 2024!

Heeft u nog vragen neem dan contact met ons op!

Belastingrente per 1 januari omhoog.

Belastingrente is verschuldigd over het te betalen bedrag op je aanslag vennootschapsbelasting en wordt berekend over de periode vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar tot zes weken na het opleggen van de aanslag.

Er zijn echter twee uitzonderingen waarbij er geen belastingrente wordt berekend:

  • Als de aangifte is gedaan voor 1 juni en de aanslag wordt opgelegd in overeenstemming met de aangifte.
  • Als er voor 1 mei is verzocht om een voorlopige aanslag en die voorlopige aanslag ook is opgelegd zoals verzocht.

Daarnaast wordt de renteperiode beperkt tot 19 weken als de belastingdienst meer dan drie maanden doet over het verwerken van een aangifte die na 1 juni is gedaan, mits die ‘verlate’ aangifte zonder afwijkingen wordt gevolgd.

Voor de inkomstenbelasting is er een vergelijkbare regeling. Daar wordt belastingrente eveneens berekend vanaf 1 juli, maar moet de aangifte al eerder binnen zijn. Namelijk voor 1 mei.

Ook hier bestaat een beperking tot een renteperiode van 19 weken als de aangifte weliswaar is gedaan na 1 mei, maar zonder afwijkingen wordt gevolgd.

Tarief 2024:

Vennootschapsbelasting: 10%.

Vanaf 1 januari 2024 gaat er een nieuw systeem gelden voor het bepalen van de hoogte van de belastingrente.

Gevolg hiervan is dat de belastingrente stijgt. De verwachting is dat het percentage zal stijgen van nu 8% naar maar liefst 10% (het definitieve percentage wordt pas op 31 oktober bepaald, en zou dus nog hoger kunnen uitvallen).

Inkomstenbelasting: 7,5%.

Ook hier moet het definitieve percentage nog bepaald worden, de verwachting is dat het van nu 6% zal stijgen naar tenminste 7,5%.

Belastingrente voorkomen?

Wil je belastingrente voorkomen op je aanslag vennootschapsbelasting? Laat ons dan voor 1 mei 2024 een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting aanvragen. Deze zullen we baseren op het geschatte resultaat van het dan net afgeronde boekjaar 2023.

Wil je belastingrente beperken over je aangifte inkomstenbelasting 2023? Op jouw verzoek kunnen wij voor 1 mei 2024 een voorlopige aangifte inkomstenbelasting 2023 indienen (wij verzoeken de belastingdienst om een voorlopige aanslag op te leggen), gebaseerd op het geschatte inkomen van dat jaar.

Mocht je nog vragen hebben over bovenstaande o neem dan contact met ons op via 013-53 40 001.

Dit wijzigt er in 2023 voor hypotheken

Zoals ieder jaar hebben er ook op 1 januari 2023 wijzigingen op hypotheekgebied plaatsgevonden. Welke wijzigingen hebben er op hypotheekgebied plaatsgevonden? Wat is goed daarover te weten?

Hoogte maximale hypotheek

Leennormen Nibud. Ieder jaar stelt het Nibud de financieringspercentages vast die bepalen hoeveel iemand kan lenen. In 2023 zorgt dit ervoor dat bij inkomen dat gelijk blijft aan het inkomen in 2022 er minder geleend kan worden. Wel mogen hypotheekverstrekkers vanaf 2023 het tweede inkomen volledig meenemen bij de bepaling van het financieringspercentage. In 2022 was dat 90%.

Drie voorbeelden uitgaande van 5% toetsrente
InkomenMax. hyp. 2022Max. hyp. 2023
2 x € 40.000€ 372.563€ 366.353
1 x € 120.000€ 596.101€ 577.473
2 x € 30.000€ 246.823€ 251.480


Wijzigingen NHG.
 De maximale koopsom voor een hypotheek met NHG stijgt naar € 405.000 en € 429.300 inclusief energiebesparende voorzieningen.

Invloed hogere rente studieschuld

De rente voor de studieschuld was een aantal jaren 0%, maar gaat nu omhoog. Vanwege deze hogere rente gaan hypotheekverstrekkers een hoger maandbedrag meetoetsen voor het bepalen van de maximale hypotheek.

Wat betekent dit concreet? Bij een studieschuld van € 15.000 gaat het mee te toetsen maandelijkse bedrag van € 97,50 naar € 112,50. Voor een studieschuld die valt onder het nieuwe stelsel geldt een andere wegingsfactor van 0,35% en voor studieleningen met een looptijd van 35 jaar die ook een rente van 1,78% krijgen, is de wegingsfactor ook weer anders.

Voorbeeld. Een voorbeeld uitgaande van een toetsrente van 5%. Tweeverdieners die ieder € 40.000 bruto per jaar verdienen en beiden een studieschuld van € 20.000 (duur van 15 jaar) hebben, konden in 2022 een bedrag van € 324.130 lenen. In 2023 is dit een bedrag van maximaal € 310.469.

Jubelton afgeschaft

De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is per 1 januari 2023 verlaagd. Ouders mogen aan hun kind tussen de 18 en 40 jaar in 2023 één keer een bedrag van max. € 28.947 belastingvrij schenken voor de aankoop van een eigen woning. Dit geldt niet alleen voor een schenking van ouder(s) aan een kind, maar ook in alle andere situaties. 
Let op.  Zo’n schenking kan maar één keer.

Gespreide jubelton aanvullen. 
Is er in 2022 al een deel van de jubelton geschonken (minimaal € 1), dan kan de schenking in 2023 worden aangevuld tot maximaal € 106.671. Uiterlijk in 2024 moet de jubelton dan alsnog besteed worden aan de eigen woning. Wel moet er in 2022 en 2023 aangifte schenkbelasting gedaan worden.

Overdrachtsbelasting

  • De maximale woningwaarde voor de startersvrijstelling is naar € 440.000 gegaan.
  • Het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting is van 8% naar 10,4% gestegen.

Hypotheekrenteaftrek

Het maximale tarief waartegen u de hypotheekrente kunt aftrekken, gaat al een aantal jaren omlaag. In 2023 komt het belastingvoordeel uit op 36,93%. Het eigenwoningforfaitpercentage voor woningen tot een WOZ-waarde van € 1,2 miljoen daalt van 0,45% naar 0,35%. Het eigenwoningforfait is het percentage van de WOZ-waarde wat bij het inkomen moet worden opgeteld voor de inkomstenbelasting.

Het nieuwe NHG-plafond stijgt naar € 405.000 en € 429.300 inclusief energiebesparende voorzieningen. Het tweede inkomen telt voortaan volledig mee. Een studieschuld gaat zwaarder meewegen bij het berekenen van de maximale hypotheek.

Indien u nog vragen heeft neem dan contact met ons op (013-5340001).

Wat is de privébijtelling voor een vakantieauto?

De vakantie komt eraan en dus trekken velen van ons er weer op uit. Heeft u of uw werknemer (of dga) een auto van de zaak? Hoe zit het dan met de bijtelling als u deze voor de vakantie gebruikt of deze tijdelijk inwisselt voor een andere?


Van e-auto naar brandstof?
 
Als we op vakantie gaan, gebruiken we daarvoor nog steeds vaak de auto. Voor degenen met een auto van zaak is het wel van belang hoe het dan zit met de bijtelling, bijv. als u alleen voor uw vakantie privékilometers maakt of tijdens uw vakantie uw elektrische auto omwisselt voor een gewone brandstofauto.

Alleen privégebruik tijdens vakantie?

Als u de beschikking heeft over een auto van de zaak, krijgt u met de bijtelling te maken als u meer dan 500 kilometer privé rijdt. 
Let op. Gebruikt u de auto alleen in de vakantie privé, dan is het dus oppassen geblazen. Veel verder dan Nederland zult u immers niet komen zonder de grens van 500 kilometer, ofwel 250 kilometer enkele reis, te overschrijden. Schiet u over deze grens heen, dan betaalt u dus de bijtelling over het hele jaar!

Twee auto’s. 
Misschien heeft uw werknemer de beschikking over een auto die niet erg geschikt is voor zijn vakantie en krijgt hij u zo gek dat u voor de vakantiemaanden een andere ter beschikking stelt. In dat geval krijgt hij voor beide auto’s met de bijtelling te maken, want beide auto’s staan ter beschikking. Voor de oorspronkelijk ter beschikking gestelde auto zal de bijtelling gelden voor het hele jaar, ervan uitgaande dat deze het hele jaar ter beschikking staat en voor de tweede auto alleen voor de maanden dat deze ter beschikking staat, dus de vakantiemaanden.

Ontkomen? 
De werknemer ontkomt alleen aan de bijtelling als hij per auto niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, omgerekend naar een vol jaar. Staat een vakantieauto dus maar één maand ter beschikking, dan ontkomt de werknemer aan de bijtelling voor die ene maand als hij de auto niet meer dan 1 / 12 x 500 km = 41 km privé gebruikt.

Vervangende auto. 
Als er tijdens de vakantie van een vervangende auto gebruik wordt gemaakt, geldt voor beide auto’s de bijtelling over de periode waarop de auto’s ter beschikking staan. Dit is alleen niet zo als er met beide auto’s samen niet meer dan 500 kilometer in het jaar privé wordt gereden. Daarbij moet de auto die tijdens de vakantie niet wordt gebruikt, ook daadwerkelijk niet meer ter beschikking staan, bijv. doordat de sleutels en papieren worden ingeleverd. Zo niet, dan staat de auto nog steeds ter beschikking en geldt dus nog gewoon de volle bijtelling.

Alleen auto voor vakantie? 
Staat alleen voor de vakantie een auto ter beschikking, dan geldt alleen voor deze periode de bijtelling. Ook nu geldt dat dit alleen niet zo is als er met de auto niet meer dan 500 kilometer privé op jaarbasis wordt gereden. Staat de auto maar één maand ter beschikking, dan is dit dus omgerekend weer maximaal 41 kilometer.

Hogere bijtelling

Houd er met name bij de vakantieauto rekening mee dat de inspecteur een hogere bijtelling kan toepassen als dit overeenkomt met een hoger privégebruik. De werknemer die bijv. voor één maand een auto ter beschikking heeft en hiermee 6.000 kilometer privé rijdt, moet er rekening mee houden dat de inspecteur wellicht een hogere bijtelling toepast. Het privégebruik is dan namelijk dermate hoog dat de waarde ervan niet overeenkomt met de bijtelling over één maand. De inspecteur heeft in deze de bewijslast, maar dat is aan de hand van brandstoffacturen, kilometerstanden en digitale hulpmiddelen vaak een koud kunstje.

Heeft u of uw werknemer tijdens uw/zijn vakantie meerdere auto’s ter beschikking, dan geldt er voor iedere auto een bijtelling. Dit is alleen niet zo als er met een auto niet meer dan 500 kilometer per jaar privé wordt gereden. Staat een auto korter ter beschikking, dan geldt dit aantal naar rato.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Handhaving UBO-register door Belastingdienst

Op 14 april 2022 informeerde Minister Kaag van Financiën de Tweede Kamer dat het Bureau Economische Handhaving (BEH) van de Belastingdienst gaat beginnen met de handhaving van organisaties die nog niet hebben voldaan aan de registratieplicht in het UBO-register.

Hierbij geeft de Kamer van Koophandel de gegevens van organisaties door aan het BEH, waarvan diens uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) na 27 maart 2022 nog niet, niet juist of niet volledig zijn doorgegeven. Hierna neemt het BEH via een brief of telefonisch contact op met de organisaties, waarbij zij de organisaties herinnert aan de ontbrekende gegevens. Indien de UBO’s dan binnen 2 weken op een juiste manier worden geregistreerd, wordt er geen boete opgelegd. Echter, indien er niet binnen 2 weken een juiste of volledige inschrijving in het UBO-register heeft plaatsgevonden, kan de BEH hiervoor een boete of dwangsom opleggen. De boete bedraagt maximaal € 22.500. Er geldt geen maximumbedrag voor een dwangsom.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

(Excessieve) leningen bij de eigen B.V.

Wetsvoorstel.

De staatssecretaris is niet gediend van gelden die zonder belastingheffing de B.V. verlaten om bij de aandeelhouder te belanden.

Er is door hem dan ook aangekondigd dat een schuld aan de eigen B.V. aan een maximum gebonden gaat worden. Is uw schuld aan de eigen B.V. (niet de eigenwoninglening, die telt niet mee voor het maximum) hoger dan € 500.000, dan zal het meerdere als een dividenduitkering behandeld worden. U wordt hierover aangeslagen tegen een tarief van 26,9%. Om dat te bereiken is het “Wetsvoorstel excessief lenen door de DGA” ingediend dat volgens planning van het ministerie op 1 januari 2024 in werking zou moeten treden.

Bestaande praktijk.

Nu is dat sowieso een punt van aandacht en het is dan ook aan te bevelen om waar dat mogelijk is uw schulden aan uw B.V. af te lossen tot onder de grens van
€ 500.000 om die heffing tegen bijna 30% te voorkomen.

Echter, ook al geeft dit wetsvoorstel de belastingdienst een nieuw middel in handen, het is niet het enige middel in haar strijd tegen excessieve leningen bij de eigen B.V. Er zijn al enkele middelen die de belastingdienst daarvoor kan inzetten:

  • Zo is bekend dat de fiscus soms de stelling betrekt dat er sprake is van een te belasten dividend in situaties waar het voor de DGA onmogelijk is om de geleende gelden terug te betalen aan de B.V. De redenering daarachter is dat een bank of financieringsmaatschappij in die situatie immers geen lening verstrekt zou hebben aan de DGA. Het feit dat de B.V. dat wel heeft gedaan is een voordeel voor de DGA dat voortvloeit uit de bijzondere relatie tussen de B.V. enerzijds en haar DGA anderzijds. Voordelen die voortvloeien uit de aandeelhoudersrelatie, dat is dividend en dus belast tegen 26,9%.
  • Op 28 juni heeft de rechtbank Gelderland nog een ander middel van de fiscus bevestigd. In dat geval ging het om een DGA die recht had op pensioen uit zijn eigen B.V., maar dat slechts deels liet uitbetalen. Dit omdat de B.V. onvoldoende liquide middelen had om het hele pensioen uit te betalen.
    De belastingdienst is daar tegen opgekomen en stelde dat de DGA een schuld had aan de B.V. en dat dus verrekening van de pensioenuitkeringen met die schuld mogelijk was. De rechtbank vond dat een goed argument. Gevolg was dat ook het niet uitbetaalde deel van de pensioenuitkeringen belast werd bij de DGA (tegen het reguliere progressieve tarief dat nu 19,2 tot 49,5% bedraagt).
    De DGA wordt hier dus gedwongen om zijn schuld aan de B.V. af te lossen en de B.V. wordt gedwongen loonbelasting af te dragen over pensioenen die niet betaald maar verrekend worden.

Conclusie.

Het is prima mogelijk om geld te lenen van de eigen B.V., zelfs voor aanzienlijke bedragen en dat blijft ook zo onder de nieuwe regeling.

Echter, de problemen die er al bestaan voor die gevallen waar geleend wordt zonder dat wordt terugbetaald, blijven ook bestaan. De drempel van € 500.000 is geen garantie dat de belastingdienst daaronder niet heft.

Heeft u vragen over de schuldverhouding met uw B.V.? Contacteer uw relatiebeheerder of de schrijver dezes, wij zullen u graag te woord staan.

Einde thuiswerken, de laptop fiscaal op zijn retour …

Stel, er wordt weer minder thuisgewerkt. Wat betekent dat nu als u uw personeel daartoe heeft voorzien van bijv. een computer, laptop of bureau? Waar moet u dan vooral op letten?


Helft van de werktijd is advies overheid.
 
Corona zorgde voor de opkomst van het thuiswerken, maar wat nu als er weer minder thuisgewerkt gaat worden? Het kabinet adviseerde eerder om maximaal de helft van de werktijd naar kantoor te gaan, als hier ten minste een afstand van anderhalve meter kan worden gehandhaafd. Maar wat betekent een en ander bijv. voor een vergoede, verstrekte of ter beschikking gestelde laptop? Welke actie moet u dan ondernemen?

Wanneer belastingvrij?
U mag gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur onbelast vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen als deze noodzakelijk zijn voor het werk. Ook een internetabonnement valt hieronder.

Noodzakelijk voor het werk. 
Of deze spullen noodzakelijk zijn voor het werk, laat de fiscus aan uw redelijke oordeel over. Wanneer er echter met behulp van deze apparatuur thuis wordt gewerkt vanwege corona, zal er weinig twijfel zijn.

Einde thuiswerken. 
Als deze zaken zijn vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld, maar niet meer nodig zijn, omdat er niet meer thuis wordt gewerkt, moet de werknemer de spullen aan u teruggeven. Dat geldt ook als de werknemer uit dienst gaat. In plaats van de spullen terug te geven, kan de werknemer ook de waarde van de spullen aan u vergoeden. U mag dan uitgaan van de waarde in gebruikte staat op het moment dat de zaken worden teruggegeven.

Geheel of deels niet van belang.
Of een werknemer volledig thuiswerkt of slechts af en toe, is overigens niet van belang. Doorslaggevend is of de zaken nodig zijn voor het goed kunnen uitvoeren van de werkzaamheden.

Verzwaarde bewijslast BV en zijn DGA.

Bent u DGA, dan is het vrij makkelijk om te stellen dat bepaalde zaken noodzakelijk zijn voor het goed uitoefenen van uw dienstbetrekking. U bent immers uw eigen werkgever. Daarom geldt hierbij voor DGA’s een verzwaarde bewijslast. Dat neemt niet weg dat ook de DGA die thuiswerkt al gauw de noodzaak zal hebben om over een laptop, mobieltje of internetabonnement te beschikken.

Werkkostenregeling.
Hoeft de werknemer na het thuiswerken de spullen niet in te leveren of de restwaarde aan u te betalen, dan zijn ze belast. 

Onze Tip.  
U kunt er dan ook voor kiezen om dit onder te brengen in de werkkostenregeling. Ze blijven dan onbelast. U betaalt er als werkgever dan alleen 80% belasting over als u dit jaar met al uw vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen over de vrije ruimte heen schiet. Deze is overigens ook dit jaar extra verhoogd vanwege corona. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte 3% en over het meerdere van uw loonsom is dit 1,18%.

Inrichting werkplek. 
Volgens de Arbowet bent u als werkgever ook verantwoordelijk voor de werkplek bij de werknemer thuis als deze thuis moet werken vanwege corona. Daarom kunt u ook een bureau, stoel en lampen in de werkruimte thuis belastingvrij vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen. Ook nu geldt dat wanneer de werknemer stopt met thuiswerken, hij de spullen weer terug moet geven of de restwaarde aan u moet vergoeden.

Werkt een werknemer niet meer thuis en heeft u hiervoor allerlei zaken vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld, vergeet dan niet dat hij deze weer bij u in moet leveren. U kunt hem ook de restwaarde laten betalen of dit onderbrengen in de werkkostenregeling.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Laatste stand van zaken Corona

Graag houden wij u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen inzake ondernemers en Corona.

Toekomst.

Vandaag is bekend geworden dat de maatregelen zoals ze nu bestaan, waarschijnlijk voortgezet zullen worden in het derde kwartaal. Volgens het laatste nieuws wordt er nog niet gekort of afgeschaald, terwijl dat wel de verwachting was. Ook zou besloten zijn om aflossing van de belastingschulden waarvoor het corona-uitstel geldt te verdelen over vijf jaren. Oorspronkelijk zou dat in drie jaar dienen te gebeuren.

Twee belangrijke tegemoetkomingen voor hard getroffen ondernemers derhalve als ze daadwerkelijk doorgaan. Dinsdag zou hierover mogelijk duidelijkheid komen.

Lopende regelingen.

Verder is een nieuwe ronde van het steunpakket is onlangs geopend. Tot en met 30 juni kan de NOW 5.0 aangevraagd worden en vanaf medio juni kan de TVL Q2 2021 aangevraagd worden.

Graag zetten wij alles hieronder even voor u op een rij.

1.         NOW 5.0

Tot en met 30 juni 2021 kan een tegemoetkoming voor de loonkosten over de periode april, mei en juni aangevraagd worden. Net als in de vorige twee tranches wordt uitgegaan van de loonsom juni 2020. De loonsom wordt verhoogd met een opslag voor werkgeverslasten van 40%. En van die verhoogde loonsom wordt maximaal 85% vergoed.

Voorwaarde is dat u te maken heeft met een omzetverlies van 20% of meer over een aaneengesloten periode van drie maanden die start op 1 april, 1 mei of 1 juni. Als u de vorige tranche ook heeft aangevraagd, dient de periode van omzetdaling aan te sluiten op de periode die u in het vorige tijdvak heeft gekozen.

Let op: in dit kwartaal zal in veel gevallen het vakantiegeld betaald worden. Dit vakantiegeld wordt niet direct vergoed door de NOW! U wordt geacht het vakantiegeld te betalen uit de opslag werkgeverslasten van 40%.

Vanzelfsprekend zijn wij u graag behulpzaam bij een aanvraag, indien gewenst. Neemt u daarvoor contact op met uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of ondergetekende.

2.         TVL Q2 2021

Vanaf medio juni (er is nog geen nadere datum bekend) kan de TVL Q2 2021 aangevraagd worden. Daarvoor is een omzetdaling van 30% vereist. Men gaat daarvoor uit van de omzetdaling zoals die blijkt uit de btw-aangiften.

De btw-omzet van het tweede kwartaal 2021 wordt vergeleken met de btw-omzet van het tweede kwartaal 2019 OF het derde kwartaal 2020. Deze keuze was er eerder niet. De keuzemogelijkheid wordt nu wel geboden, omdat veel ondernemers te weinig omzet behaalden in de vorige referentieperiode (1e kwartaal 2019).

Bovendien is het vergoedingspercentage verhoogd naar 100% (was 85%).

Ook hierbij kunnen wij u uiteraard behulpzaam zijn. Neemt u daarvoor contact op met uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of ondergetekende.

3.         Verlenging steunpakket?

Er wordt op dit moment gepraat over een verlenging van het steunpakket tot en met het derde kwartaal 2021. Het kabinet is meermaals opgeroepen de steunmaatregelen te verlengen. En eind vorige maand gaf het kabinet aan medio mei met een plan te komen voor de steunmaatregelen. Binnenkort weten we dus hopelijk meer.

Voor nadere vragen kunt u terecht bij uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve. Wij doen er alles aan om u zo goed mogelijk van dienst te zijn en te blijven.

Energie- en Milieu-investeringsaftrek in 2021

De Milieu- en Energielijst 2021 zijn gepubliceerd. Daarin staan investeringen vermeld die duurzaam/milieubesparend zijn en in aanmerking komen voor extra belastingaftrek.

Extra fiscaal voordeel. 
Onlangs zijn de Milieulijst en Energielijst 2021 gepubliceerd. In deze lijsten staan milieubesparende/duurzame investeringen opgenomen. Voorbeelden zijn duurzame gebouwen, vernieuwende milieutechnieken en energiezuinige transportmiddelen. Ieder jaar vinden er wijzigingen plaats. Daarmee probeert de overheid nieuwe technieken te stimuleren. Zo is de Milieulijst 2021 uitgebreid met allerhande elektrische hulpmiddelen voor de bouw (kranen, hijswerktuigen en machines). Ledverlichting staat al langer op de Energielijst, maar hierbij is nu de langere levensduur de maatstaf geworden.

Op de Milieulijst 2021.
Als u investeert in een bedrijfsmiddel dat voorkomt op de Milieulijst 2021, dan kunt u aanspraak maken op de Milieu-investeringsaftrek (MIA). De MIA levert een extra belastingaftrek van 13,5, 27 of 36% op, afhankelijk van de soort investering. Deze belastingaftrek komt bovenop de reguliere Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Daarnaast kan er soms ook aanspraak worden gemaakt op de Vamil-regeling. Deze regeling biedt de mogelijkheid om willekeurig af te schrijven op het duurzame bedrijfsmiddel tot een maximum van 75%. De resterende 25% moet op reguliere wijze worden afgeschreven.

Op de Energielijst 2021. 
Komt uw investering voor op de Energielijst 2021, dan mag u aanspraak maken op 45% Energie-investeringsaftrek (EIA). Hierdoor kan bijv. een investering van € 15.000 in een kachel voor het verwarmen van uw bedrijfsgebouw met biomassa een extra aftrekpost opleveren van € 6.750.

Tijdig aanvragen. 
De aanvraag moet binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting ingediend zijn via RVO.nl. Het aangaan van een investeringsverplichting is bijv. de datum van de opdrachtbevestiging en niet de offerte-, factuur- of betaaldatum.

2021 is sowieso fiscaal een goed jaar om te investeren. De BIK-regeling zorgt er namelijk voor dat u ook nog een mooie korting krijgt op de af te dragen loonheffing. Laat u anders door ons voorlichten.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-5340001.

Laatste stand van zaken Corona

De afgelopen dagen is er veel extra nieuws geweest, dat bij u mogelijk wat onzekerheid of twijfels heeft veroorzaakt. Graag willen wij proberen dit in elk geval iets te verzachten. Omdat de maatregelen weer wat aangescherpt zijn, is gelukkig ook het steun- en herstelpakket verruimd. Eerder voorziene beperkingen zijn van de baan en vanaf het eerste kwartaal van 2021 zijn de tegemoetkomingen ruimer. Hieronder een overzicht van de zeven belangrijkste verruimingen en een extra punt over de benodigde verklaringen voor de avondklok.

1.    Bijzonder uitstel van betaling van belastingen i.v.m. coronacrisis

De basis blijft hetzelfde. Op eerste verzoek ligt de invordering voor drie maanden stil. Daarna kan het uitstel verlengd worden.

Na de verlenging moet nu vanaf 1 oktober 2021 de opgebouwde schuld worden voldaan. Daarvoor krijgt u 3 jaar de tijd. Om recht te doen aan uitzonderlijke gevallen kan deze termijn worden verlengd in overleg met de Belastingdienst.

U krijgt ook tot 1 juli 2021 de tijd om dit uitstel aan te vragen of te verlengen. Als het uitstel al verlengd is, hoeft u niets te doen en loopt het uitstel automatisch tot 1 oktober 2021.

Het gematigd boetebeleid blijft ook van kracht: opgelegde verzuimboetes worden verminderd tot nihil zolang het uitstel loopt.

2.    Overige fiscale maatregelen

Een aantal fiscale maatregelen verbonden aan de coronacrisis worden tevens verlengd tot 1 juli 2021. Het gaat om de volgende zaken:

·        het uitstel van administratieve verplichtingen voor de Wet Arbeidsmarkt in Balans op het gebied van loonheffingen,

·        het akkoord met Duitsland en België over de belastingheffing van grenswerkers,

·        de vrijstelling voor een aantal Duitse netto-uitkeringen,

·        het btw-nultarief op mondkapjes, en:

·        het behoud van hypotheekrenteaftrek als een betaalpauze overeen is gekomen met de bank.

Omdat het thuiswerken waarschijnlijk nog een tijd noodzakelijk blijft, en na corona wellicht ook normaler zal worden, wordt bekeken of daarvoor aanvullende onbelaste kostenvergoedingen kunnen worden vormgegeven. In elk geval blijft het tot 1 april mogelijk om een reiskostenvergoeding aan thuiswerkers onbelast te vergoeden, mits deze al voor 13 maart 2020 door de werkgever werd toegekend. Daarnaast wordt ook in 2021 de vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) extra verhoogd: voor de eerste € 400.000 van de loonsom mag 3% (in plaats van 1,7%)  onbelast worden vergoed aan werknemers.

Voor ondernemers die aan het urencriterium moeten voldoen, is ook voorzien in een extra tegemoetkoming. De versoepeling houdt in dat ondernemers in het eerste halfjaar van 2021 worden geacht aan dit criterium te voldoen, zodat zij in elk geval niet de zelfstandigenaftrek verliezen door de gevolgen van het coronavirus.

3.     Gebruikelijk loon voor dga’s (alleen als u een BV heeft!)

Gezien de aanhoudende gevolgen van het coronavirus zal het kabinet ook voor 2021 toestaan dat dga’s die te maken krijgen met een omzetdaling van een lager gebruikelijk loon mogen uitgaan. Ten opzichte van de maatregel voor 2020 zal de maatregel voor 2021 op de volgende twee punten worden aangepast:

·        In de regeling voor 2021 zal de omzet over heel het jaar 2021 worden vergeleken met de omzet over heel het jaar 2019. Hiermee beweegt de maatregel mee met de omzetontwikkeling van ondernemers gedurende heel 2021.

·        Er wordt een toegangsdrempel ingevoerd voor een minimum omvang van omzetverlies zoals gebruikelijk bij andere coronasteunmaatregelen, zoals de TVL. De regeling voor 2021 staat open voor vennootschappen die in 2021 ten opzichte van 2019 ten minste 30% omzetverlies hebben geleden.

Belangrijk is dat als voorwaarde blijft gelden dat u niet op een andere wijze geld uit de onderneming haalt (bijvoorbeeld door dividenduitkeringen of onttrekkingen in rekening courant)!

4.      TVL eerste en tweede kwartaal 2021

Deze maatregel als tegemoetkoming in de vaste lasten is flink verruimd, zodat meer ondernemers dan voorheen hierop aanspraak kunnen maken en tevens de subsidiebedragen omhoog gaan.

De ingangsvoorwaarde blijft dat het omzetverlies 30% of meer bedraagt. Er zijn gerichte aanpassingen gemaakt voor kleinere ondernemers, onder meer door verhoging van de minimale TVL-subsidie naar € 1.500 (was € 750). Ook wordt het vergoedingspercentage verhoogd naar 85% in plaats van 50-70%, waardoor hetzelfde omzetverlies leidt tot een hogere tegemoetkoming.

Er wordt bekeken of het vereiste van € 3.000 aan vaste lasten kan worden versoepeld of eventueel losgelaten.

Voor de gesloten detailhandel is ook voorzien in een hogere opslag (opslag VGD) op de TVL, in verband met het feit dat de wintercollectie in veel gevallen volledig zal moeten worden afgeschreven.

Ten slotte gaat het maximumbedrag naar € 330.000 (was: € 90.000).

Al met al wordt de TVL steeds meer een vergoeding voor gemiste omzet ten opzichte van 2019.

In onderstaand overzicht zijn de wijzigingen ten opzichte van eerdere plannen vetgedrukt.

                                                TVL 2                            TVL 3                                      TVL 4

Tijdvak                                    oktober t/m december januari t/m maart ‘21          april t/m juni ‘21

Afbakening sectoren              nee                               nee                                           nee

Minimaal omzetverlies           30%                              30%                                          30%

Subsidiepercentage                50-70%                         85%                                         85%

Maximumbedrag                     € 90.000                       € 330.000                               € 330.000

Minimumbedrag                      € 750                            € 1.500                                    € 1.500

Minimum vaste lasten             € 3.000                         nog niet bekend                    nog niet bekend

Opslag VGD                             5,6%                             21%

Hierbij geeft het kabinet aan dat deze verruimingen betekenen dat de druk op het RVO hoog wordt c.q. blijft. Het kan daarom langer duren voordat een aanvraag wordt behandeld en bedragen worden uitgekeerd dan u tot nu toe gewend bent.

5.     NOW eerste en tweede kwartaal 2021

Ook voor de NOW gaat het vergoedingenpercentage omhoog, van 80% naar 85%. De NOW-aanvraag voor het eerste kwartaal 2021 kan vanaf 15 februari aanstaande worden gedaan. De deadline voor een aanvraag NOW is 14 maart 2021.

Voor het tweede kwartaal zijn de eerder aangekondigde versoberingen geschrapt.

In onderstaand overzicht zijn de wijzigingen ten opzichte van eerdere plannen vetgedrukt.

                                                   NOW 3                                    NOW 4                                  NOW 5

Tijdvak                                       oktober t/m december         januari t/m maart ‘21          april t/m juni 2021

Vergoedingspercentage            80%                                         85%                                         85%

Loonsomvrijstelling                   10%                                          10%                                         10%

Minimaal omzetverlies              20%                                          20%                                         20%

Forfaitaire opslag                       40%                                          40%                                         40%

Maximale vergoeding                 2x dagloon                            2x dagloon                              2x dagloon

Wilt u ons zo spoedig mogelijk laten weten of u wenst dat wij deze aanvraag voor u verzorgen? Dan kunnen wij een en ander optimaal met u afstemmen en waar mogelijk alvast voorbereiden.

6.     Starters

Voor starters komt er een aparte regeling die zoveel mogelijk is gebaseerd op de TVL. De regeling zal gelden voor starters die hun onderneming gestart zijn tussen 1 januari en 30 juni 2020. Voor deze bedrijven zal de referentieperiode dan het derde kwartaal van 2020 zijn en de regeling geldt voor zowel het eerste als het tweede kwartaal van 2021.

Voor de goede orde: als u gestart bent tussen 1 januari en 15 maart 2020 geldt dat u voor de reguliere TVL in aanmerking komt!

Starters die op deze regelingen toch geen gebruik kunnen maken, kunnen voor overbruggingskredieten terecht bij Qredits. Tegen soepele leenvoorwaarden van 1,75% rente voor 4 tot maximaal 6 jaar kan een maximumbedrag van € 35.000 worden geleend.

7.     TONK

De Tijdelijke Ondersteuning voor Noodzakelijke Kosten (TONK) is bedoeld voor huishoudens die door de huidige omstandigheden te maken hebben met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in hun inkomen, en die daardoor noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen en voor wie andere regelingen niet of onvoldoende soelaas bieden. Dat geldt bijvoorbeeld voor werknemers die hun baan verliezen en geen recht (meer) hebben op een uitkering, of voor zelfstandigen die vanwege de coronamaatregelen hun opdrachten zien verdwijnen maar geen aanspraak op de Tozo kunnen maken.

Bij deze maatregel voorzien wij wat extra hobbels. Dit omdat de TONK wordt vormgegeven binnen het kader van de bijzondere bijstand. Dat betekent dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering, en ook relatief ruime bevoegdheden hebben om een eigen koers te varen.

TONK gaat met terugwerkende kracht gelden van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. De volgende contouren, waar gemeenten vanwege de beleidsruimte nog naar eigen inzicht van af kunnen wijken, tekenen zich hierbij af:

·        De focus ligt op woonkosten. Dat is meestal veruit de grootste kostenpost in een huishouden. Een tegemoetkoming maakt dus al gauw veel verschil. Dat wil overigens niet zeggen dat vergoeding voor andere noodzakelijke kosten niet mogelijk is.

·        Bij aanvragen wordt gekeken of sprake is van onvoorziene en onvermijdelijke terugval in het inkomen en naar draagkracht. Draagkracht betekent hier de verhouding tussen het inkomen en vermogen van het huishouden en de noodzakelijke kosten.
Met betrekking tot het inkomen is het actuele inkomen het uitgangspunt. Wat betreft vermogen wordt alleen gekeken naar vermogen waar direct over beschikt kan worden. Vermogen dat vast zit in de eigen woning en pensioenen wordt bijvoorbeeld buiten beschouwing gelaten. Over een vrijstellingsgrens wordt nog gesproken.

Invoering hiervan gaat nog tijd kosten. En van gemeente tot gemeente kan complexiteit en doorlooptijd verschillen. Dat betekent dat niet alle gemeenten tegelijk kunnen starten met uitvoering. Afhankelijk van waar u woont, kan een aanvraag TONK dus wellicht relatief laat worden gedaan.

8.     Avondklok, verklaringen

Vanaf zaterdag 23 januari 2021 geldt de avondklok. Dat betekent dat u tussen 21:00 uur
’s avonds en 04:30 uur ’s ochtends zonder geldige reden niet buitenshuis mag zijn. In uw eigen tuin of op uw eigen balkon mag u overigens wél zijn. Een van de geldige redenen om tóch buitenshuis te zijn, is als u voor werk buiten moet zijn.

Als het nodig is dat u voor werk naar buiten gaat, moet u een ‘werkgeversverklaring avondklok’ EN een ‘eigen verklaring avondklok’ bij zich hebben en kunnen laten zien. Als u als zelfstandige voor uw werk naar buiten moet tijdens de avondklok moet u een ‘eigen verklaring avondklok’ bij zich hebben en kunnen laten zien. Deze formulieren zijn te downloaden via: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/avondklok/formulieren-avondklok

Voor de goede orde: als u naar buiten moet tijdens de avondklok omdat u dringend medische hulp nodig heeft of omdat iemand anders dringend uw hulp nodig heeft, dient u ook een ‘eigen verklaring avondklok’ bij zich te hebben. Deze (medische) noodzaak moet u op de verklaring toelichten. Dat wijst zich vanzelf.

Tevens willen wij u wijzen op onze socials, indien er belangrijk nieuws te melden is zullen wij dit op onze LinkedIn pagina zetten alsmede op onze website.

De komende tijd wordt wellicht nog roeriger dan het toch al is geweest de afgelopen tijd. Voor nadere vragen kunt u terecht bij uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve. Wij doen er alles aan om u zo goed mogelijk van dienst te zijn en te blijven.