Nieuw modelkoopcontract woningen

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De minister van Binnenlandse Zaken heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over een nieuwe versie van het modelkoopcontract voor woningen. Het nieuwe modelkoopcontract bevat zowel het voorbehoud van financiering als het voorbehoud van de bouwkundige keuring. De risico’s die consumenten lopen worden hiermee verkleind. In de definitieve overeenkomst moet expliciet worden aangegeven waar is afgeweken van het modelkoopcontract. Het afzien van het voorbehoud van financiering of bouwkundige keuring wordt dan door middel van een doorhaling zichtbaar. In de toelichting bij de nieuwe modelkoopovereenkomst wordt expliciet gewezen op de risico’s van het afwijken van de voorbehouden van financiering en bouwkundige keuring. Ook dit moet helpen om de risico’s die consumenten lopen te verkleinen.

De minister ziet de nieuwe modelovereenkomst en de toelichting daarop als een belangrijke stap om de consument in de krappe woningmarkt beter te beschermen. In dat kader heeft het gebrek aan transparantie van makelaarstarieven de aandacht van de minister. In juli 2017 heeft de voorganger van de minister een vervolgonderzoek naar het afzien van voorbehouden aangekondigd. De minister verwacht voor de zomer de Tweede Kamer te kunnen informeren over de uitkomsten van het onderzoek.

Goedkeuring toepassing eigenwoningregeling

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit een goedkeurende regeling gepubliceerd voor de toepassing van de eigenwoningregeling. De goedkeuring heeft betrekking op een onbedoelde beperking van de renteaftrek bij partners die gezamenlijk een eigen woning kopen. Bij de toepassing van de bijleenregeling kan het zijn dat een deel van de schuld niet als eigenwoningschuld kan worden aangemerkt. Ook wanneer een van de partners een onder het overgangsregime vallende bestaande eigenwoningschuld heeft kan zich een beperking van de renteaftrek voordoen als de andere partner na 31 december 2012 een eigen woning verkrijgt en daarom aan de aflossingseis moet voldoen.

De staatssecretaris vindt het ongewenst dat partners van wie ten minste één voorafgaand aan de gezamenlijke aankoop van de eigen woning een eigenwoningverleden heeft, worden geconfronteerd met een niet-beoogde beperking van de renteaftrek. Daarom keurt hij onder voorwaarden goed dat het eigenwoningverleden van beide partners bij helfte wordt verdeeld over beide partners om daarna de individuele eigenwoningschuld en het eigenwoningverleden te bepalen. Deze goedkeuring geldt met ingang van het belastingjaar 2013. Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
a) De partners kopen de eigen woning aan in een 50%-50%-verhouding en gaan de schuld(en) voor de financiering van de woning in diezelfde verhouding aan.
b) Beide partners doen een beroep op de goedkeuring door de eigenwoningreserve en de eigenwoningrente op deze manier in hun aangifte op te nemen.
c) Beide partners stemmen ermee in dat toepassing van de goedkeuring ook geldt voor latere jaren. De verdeling bij helfte van het eigenwoningverleden kan daardoor niet worden herzien of teruggedraaid in een later belastingjaar.

In andere situaties kunnen partners zich gezamenlijk wenden tot de Directie Vaktechniek van de Belastingdienst voor een beoordeling van een niet-beoogde beperking van de aftrek van eigenwoningrente.
Onherroepelijk vaststaande definitieve aanslagen over voorgaande jaren kunnen op basis van de goedkeuring ambtshalve worden verminderd, mits het gezamenlijke verzoek daartoe binnen vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft wordt ingediend.

Vertraging oplevering nieuwe automatiseringssytemen erf- en schenkbelasting

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Een aangifte schenkbelasting moet worden gedaan binnen twee maanden na afloop van het jaar waarin de schenking is gedaan. Van schenkingen, die in 2017 hebben plaatsgevonden, moet dus voor 1 maart 2018 aangifte worden gedaan. Een aangifte erfbelasting moet worden gedaan binnen een door de Belastingdienst te stellen termijn. Die termijn eindigt niet eerder dan acht maanden na het overlijden van de erflater. Door problemen bij de bouw van een nieuw automatiseringssysteem voor de erf- en schenkbelasting is vertraging opgetreden in de afhandeling van aangiften erf- en schenkbelasting die betrekking hebben op 2017.

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer een uiteenzetting gegeven over de oorzaken van de vertraging bij het opleveren van de nieuwe automatiseringssystemen. Volgens de staatssecretaris is de vertraging veroorzaakt door gebrekkige managementinformatie, slecht risicomanagement en onvoldoende onderling contact tussen onderdelen van de Belastingdienst. Eerder heeft de staatssecretaris al aangekondigd dat de Belastingdienst geen belastingrente in rekening zal brengen over de periode van vertraging in de afhandeling van aanslagen die het gevolg is van de te late oplevering van het nieuwe systeem van de erfbelasting. Dit betreft aangiften erfbelasting met betrekking tot een overlijden op of na 1 januari 2017. Om de vertraging te beperken komt extra ICT-capaciteit beschikbaar en komen er tijdelijk extra mensen om de achterstand in de aanslagoplegging in te lopen. Verder wordt een risicomanager aangesteld om tijdig problemen te kunnen constateren, risico’s op vertragingen te signaleren en effecten daarvan weg te nemen.

Bij de herziening van de Successiewet 1956 per 2010 is de overstap gemaakt naar een digitale aangifte voor de schenk- en erfbelasting naast de papieren aangifte. De bestaande programmatuur was verouderd en draaide op een achterhaald technisch platform. Het oude systeem wordt vervangen door aparte systemen voor de erfbelasting en voor de schenkbelasting. De nieuwe systemen worden gebruikt voor aangiften in verband met erfenissen en schenkingen in de jaren 2017 en later. Voor de aangiften tot en met 2016 blijft het oude systeem in gebruik, hoewel daarin niet meer wordt geïnvesteerd. In 2016 is besloten om eerst basisvarianten van de systemen te bouwen en de meer ingewikkelde onderdelen op een later moment te bouwen. In de loop van 2017 zijn de eerste functionaliteiten van het nieuwe systeem voor de erfbelasting in gebruik genomen.

Van het nieuwe systeem voor de schenkbelasting zijn in 2017 de eerste, beperkte functionaliteiten in gebruik genomen. Aanvankelijk was het niet mogelijk om een aangifte schenkbelasting 2017 in te dienen. Inmiddels is dat wel het geval. Het uitvoeren van correcties op aangiften bij het opleggen van voorlopige aanslagen is nog niet mogelijk. Het aanbrengen van correcties zal wel mogelijk zijn bij het opleggen van de definitieve aanslag. Naar verwachting is dat in de loop van 2019 het geval. In de loop van 2017 is de inschatting gemaakt dat het systeem voor de erfbelasting eind 2019 in zijn geheel opgeleverd zal zijn. Daar is tot nu toe geen verandering in gekomen. Voor de schenkbelasting zal de oplevering naar verwachting niet eerder dan in 2021 plaatsvinden.

De wettelijke termijn waarbinnen een definitieve aanslag schenk- of erfbelasting moet worden opgelegd is drie jaar na het jaar van schenking of na het tijdstip van overlijden van de erflater. De staatssecretaris benadrukt dat de Belastingdienst alle aanslagen binnen de wettelijke termijn zal opleggen. In uitzonderlijke gevallen kan handmatig een aanslag worden opgelegd.

Verplicht privévermogen

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Binnen de grenzen van de redelijkheid heeft een ondernemer de keuze om vermogensbestanddelen als zakelijk of als privé aan te merken. Vermogensbestanddelen, die uitsluitend of vrijwel uitsluitend zakelijk gebruikt worden, vormen verplicht ondernemingsvermogen. Behoudens uitzondering zal de woning van de ondernemer naar zijn aard tot het privévermogen behoren. Pas wanneer de ondernemer zijn woning voor meer dan 10% zakelijk gebruikt, is geen sprake meer van verplicht privévermogen maar van keuzevermogen en kan de ondernemer ervoor kiezen de woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. De ondernemer zal daarvoor aannemelijk moeten maken dat hij zijn woning voor meer dan 10% zakelijk gebruikt.

Een ondernemer bepleitte dat zijn woonboerderij keuzevermogen vormde. Hij beschikte over een apart kantoorgebouw, maar dat was naar zijn zeggen zodanig beperkt dat hij geregeld klanten in de woonkeuken ontving, dat daar zaken werden besproken en werkzaamheden werden verricht. De ontvangst in de woonkeuken leidde ertoe dat gebruik werd gemaakt van de gang en het toilet in de woonboerderij. Het hof vond dat de inspecteur voldoende aannemelijk had gemaakt dat het afzonderlijke kantoor van de ondernemer, gezien de aard en omvang van de onderneming, over voldoende faciliteiten beschikte en dat geen enkele ruimte in de woonboerderij exclusief werd gebruikt voor de onderneming. Daar kwam bij dat de oppervlakte van de keuken in verhouding tot de totale oppervlakte van de woonboerderij beperkt was. Volgens het hof was het gebruik van de keuken voor de onderneming van bijkomstige aard. De inspecteur is er volgens het hof terecht van uitgegaan dat de woonboerderij verplicht tot het privévermogen behoorde.

Geen laag tarief voor parkeren

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

In een arrest uit 2006 heeft de Hoge Raad het bieden van parkeergelegenheid bij een attractiepark aangemerkt als een op zichzelf staande dienst. In een later arrest uit 2012 heeft de Hoge Raad gezegd dat bij een combinatie van diensten, zoals het bieden van parkeergelegenheid en de toegang tot een attractiepark, voor beide prestaties mogelijk hetzelfde tarief voor de omzetbelasting geldt. Dat is het geval wanneer een dienst de hoofdprestatie vormt en de andere dienst voor de klant geen doel op zich is, maar een middel om de hoofdprestatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft onlangs een procedure behandeld over de vraag of het bieden van parkeergelegenheid een bijkomende dienst was bij het verlenen van toegang tot een attractiepark. Het hof merkte de gelegenheid tot parkeren voor de modale bezoeker aan als een doel op zich. Een bezoeker kan met verschillende vervoermiddelen naar het attractiepark komen. Als hij met de auto komt, weet dat hij zijn auto niet zomaar ergens kan achterlaten. De tijdelijke bestemming van de auto is voor deze bezoeker een behoefte op zich. Het voorzien in deze behoefte is een zelfstandige prestatie. Op die dienst is het hoge omzetbelastingtarief van toepassing.

Premieheffing tijdens onbetaald verlof

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

In antwoord op een prejudiciële vraag van de Hoge Raad over de premieheffing heeft het Hof van Justitie EU geoordeeld dat een inwoner van een lidstaat van de EU, die onbetaald verlof neemt om in die periode werkzaamheden in loondienst te verrichten in een andere lidstaat, moet worden beschouwd als een persoon die op het grondgebied van twee lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt uit te oefenen.

De procedure had betrekking op een vrouw die onbetaald verlof opnam om in Oostenrijk als skilerares te werken. Tijdens het onbetaalde verlof behield zij volgens de Hoge Raad in Nederland de hoedanigheid van werknemer voor de socialezekerheidswetgeving, omdat de dienstbetrekking bleef bestaan. Zij was dus verzekerd voor de Werkloosheidswet en kon aan die verzekering tijdens de periode van onbetaald verlof rechten ontlenen.

De Hoge Raad merkt op dat het voldoende is dat iemand voor ten minste één tak van sociale zekerheid de hoedanigheid van werknemer heeft behouden. Daarbij is niet van belang dat de Werkloosheidswet een werknemersverzekering is, terwijl de procedure betrekking had op de premieheffing voor de volksverzekeringen. De uitkomst van de procedure was dat de vrouw ook tijdens haar onbetaald verlof moest worden beschouwd als een persoon die werkzaamheden in loondienst in Nederland pleegt uit te oefenen. Gezien de omvang en duur van de werkzaamheden in Oostenrijk tijdens het onbetaald verlof werd de vrouw tijdens die periode tevens beschouwd als een persoon die werkzaamheden in loondienst in Oostenrijk pleegt uit te oefenen. Op grond van de Europese verordening was de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing.

Vorming voorziening

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

In het zogenoemde baksteenarrest heeft de Hoge Raad geformuleerd aan welke eisen moet zijn voldaan om als ondernemer een voorziening te kunnen vormen voor toekomstige uitgaven. De voorziene uitgaven moeten hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden die zich vóór balansdatum hebben voorgedaan en moeten aan die periode kunnen worden toegerekend. Ten slotte moet er een redelijke mate van zekerheid bestaan dat de uitgaven zich zullen voordoen.

Na een bedrijfsactiviteitenonderzoek bij een bv stelde een bedrijfstakpensioenfonds zich op het standpunt dat de bv verplicht was deel te nemen aan de pensioenregeling van het fonds. Het pensioenfonds stuurde in 2012 een correctiefactuur voor een bedrag van € 893.000 aan de bv. Omdat de bv niet betaalde en vervolgens failliet ging, stelde het pensioenfonds in 2013 een van de voormalige bestuurders van de bv aansprakelijk. Deze voormalige bestuurder was ook een bv. Zij wilde ten laste van de winst over 2012 een voorziening vormen in verband met de aansprakelijkstelling.

Hof Den Haag was van oordeel dat er eind 2012 voldoende zekerheid was dat de voormalige bestuurder het bedrag, waarvoor zij aansprakelijk was gesteld, zou moeten betalen. Het hof vond aannemelijk dat de voormalige bestuurder, die indirect 99%-aandeelhouder was van de bv, op de hoogte was van de slechte financiële situatie van bv en wist dat de bv niet in staat zou zijn het pensioenfonds te betalen. Omdat ook aan de andere eisen was voldaan, kon op de balans per 31 december 2012 een voorziening worden opgenomen.
Het hof stond niet toe dat de bv voor het volledige bedrag van de aansprakelijkstelling een voorziening vormde. Er waren meerdere voormalige bestuurders, die eveneens aansprakelijk waren en die ieder hun deel daarin moesten bijdragen. Dat betekende dat de aansprakelijkgestelde bv na betaling regresvorderingen zou verkrijgen op de andere voormalige bestuurders. Deze regresvorderingen moesten in mindering worden gebracht op de hoogte van te vormen voorziening.

Opstart administratie 2018

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Opstart administratie 2018

Men is weer volop bezig om de administratie van 2017 af te ronden en eerdaags te starten met de administratie van 2018.

Hieronder geven we een overzicht van een aantal zaken waar u zoal rekening mee moet houden;

  • Zorg voor nieuwe mappen waar de facturen en bankafschriften in opgeborgen kunnen worden, (mocht u deze niet digitaal bewaren);
  • De papieren administratie van 2017 kunt u opbergen in het archief, deze dient u 7 jaar te bewaren i.v.m. een eventuele belastingcontrole;
  • Beoordeel de openstaande posten van de debiteuren en crediteuren per 31-12-2017. Hier staan mogelijk foute boekingen bij, corrigeer deze dan nog in de administratie voor de omzetbelasting afsluiting. Indien de debiteuren terecht openstaan maar de betalingstermijn is verstreken, stuur dan de klant een aanmaning/herinnering of bel de klant even op dat er nog een factuur openstaat. Het beste is om dit periodiek bij te houden zodat u nooit te lang op uw geld hoeft te wachten;
  • Zet de factuurnummering goed voor 2018, als u een jaarcyclus bij de factuur nummering gebruikt, zoals 2018001;
  • Bij de boekhoudpakketten Snelstart en Imuis online moet een jaarovergang/afsluiting uitgevoerd worden zodat de beginsaldi van de bank en kas worden overgenomen naar 2018.Dit voert u op de volgende wijze uit:

    Imuis online

    U gaat naar financieel en dan vervolgens naar jaaraansluiting

    Snelstart

    U gaat naar boekhouden en dan vervolgens naar boekjaar afsluiten, u kiest vervolgens voor het overnemen van de beginbalans voor alle balansrekeningen. Nu kunt u kiezen voor jaar 2017 afsluiten

 

Indien u nog vragen heeft over de afsluiting van 2017 en de opstart van 2018 verzoeken wij u contact op te nemen (013-5340001).

 

Belemmeringsverbod Waadi

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) bevat een belemmeringsverbod. De uitlener van personeel mag op grond van dat verbod niet verhinderen dat een uitgeleende arbeidskracht na afloop van de terbeschikkingstelling in dienst treedt bij degene aan wie hij ter beschikking was gesteld. Wel is toegestaan dat de uitlener een redelijke vergoeding vraagt van degene aan wie de arbeidskracht ter beschikking is gesteld voor de kosten van de terbeschikkingstelling, de werving of opleiding van de arbeidskracht. Het belemmeringsverbod gaat niet zo ver dat een uitzendbureau niet een beding in arbeidscontracten mag opnemen dat haar werknemers belemmert om bij een concurrerend uitzendbureau in dienst te treden.

Hof Den Haag heeft onlangs geoordeeld dat een door een uitzendbureau gehanteerd relatiebeding, dat werknemers gedurende een periode van één jaar na het einde van de uitzendovereenkomst verbiedt contacten met klanten te (doen) leggen en/of te (doen) onderhouden geen onderscheid maakt tussen de situatie waarbij de werknemer in dienst treedt bij de klant en de situatie waarin de werknemer door een ander uitzendbureau wordt uitgezonden naar de klant. Dit beding is in strijd met het belemmeringsverbod van de Waadi, voor zover het werknemers verhindert in dienst te treden bij de klant van het uitzendbureau. De vraag of het relatiebeding voor het gedeelte dat niet in strijd is met het belemmeringsverbod kan worden omgezet in een geldig relatiebeding, heeft het hof ontkennend beantwoord.

Verbouw kantoorpand tot woning

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Bij de verkrijging van een onroerende zaak moet in beginsel overdrachtsbelasting worden betaald. Het normale tarief van de overdrachtsbelasting is 6%. Voor woningen geldt een lager tarief van 2%.

Volgens de rechtbank Den Haag is in de volgende casus sprake van de verkrijging van een woning. Het betrof een appartementsrecht in een oorspronkelijk als kantoor gebouwd pand, dat destijds als zodanig in gebruik is genomen. Voor de levering van het appartementsrecht was een omgevingsvergunning afgegeven om het kantoorpand te verbouwen tot woningen. De sloopwerkzaamheden aan de binnenzijde van het pand waren voor de levering afgerond en met de opbouwwerkzaamheden was een begin gemaakt. De rechtbank was van oordeel dat ten tijde van de verkrijging geen sprake meer was van een situatie waarin het pand met beperkte aanpassingen weer geschikt kon worden gemaakt voor een kantoorfunctie. De gemeente stond echter naast de bestemming bewoning ook de bestemming bedrijfsruimtes en kantoren toe. Omdat in één van de appartementen een bedrijf is gevestigd, had het pand ten tijde van de verkrijging zijn bestemming als kantoorpand niet behouden, maar was het evenmin naar zijn aard bestemd voor bewoning.

De rechtbank kende doorslaggevende betekenis toe aan de eisen en beperkingen die voor het gebruik van het pand voortvloeien uit publiekrechtelijke voorschriften. Omdat de verkrijger ten tijde van de verkrijging over een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning beschikte, oordeelde de rechtbank dat de onroerende zaak op grond van publiekrechtelijke voorschriften alleen bestemd was voor bewoning en dus het tarief van 2% ten onrechte niet is toegepast.