Sectorindeling werknemersverzekeringen

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Voor de vaststelling van de hoogte van de premies werknemersverzekeringen worden werkgevers in een sector van het bedrijfs- en beroepsleven ingedeeld. De regeling Wet financiering sociale verzekeringen bepaalt op welke wijze de sectorindeling plaatsvindt. Wanneer werkzaamheden worden verricht in een bedrijfs- of beroepstak die is opgenomen in een bijlage bij de regeling, vindt indeling plaats op basis van die bijlage. Werkzaamheden die niet zijn opgenomen in de bijlage worden ingedeeld in de sector waarvan de werkzaamheden het meest overeenkomen met de niet opgenomen werkzaamheden.

Hof Arnhem-Leeuwarden was van oordeel dat een attractiepark terecht niet was ingedeeld in de sector speeltuinen en zwembaden maar in de sector kermissen en kermisgezelschappen. De attracties van het park leken het meest op de attracties die ook op kermissen aanwezig zijn. Het hof vond aannemelijk dat de bezoekers vooral vanwege de attracties naar het park kwamen. De overeenkomsten tussen kermissen en het attractiepark zijn groter dan die tussen speeltuinen en het attractiepark. Volgens de Hoge Raad heeft het hof op de juiste wijze rekening gehouden met de aard van de werkzaamheden voor de sectorindeling.

Min/max-overeenkomst en rechtsvermoeden arbeidsomvang

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De wet kent een rechtsvermoeden van de arbeidsomvang. Dat rechtsvermoeden is bedoeld om de werknemer houvast te bieden wanneer de omvang van de arbeid niet of niet duidelijk is afgesproken of wanneer de feitelijke omvang van de arbeid structureel hoger is dan de overeengekomen arbeidsduur.

De vraag in een procedure voor de kantonrechter was of het rechtsvermoeden van arbeidsomvang ook speelt bij een min/max-overeenkomst. Een min/max-overeenkomst houdt in dat werkgever en werknemer zowel een minimum als een maximum aantal uren arbeid overeenkomen. Onderdeel van de afspraken is dat de werknemer in ieder geval recht heeft op loon over het minimum aantal overeengekomen uren. Ten aanzien van het aantal uren boven het minimum wordt afgesproken dat de werkgever de werknemer kan oproepen, waarna de werknemer in beginsel verplicht is aan deze oproep gehoor te geven.

De kantonrechter stelde vast dat de omvang van de arbeid duidelijk was omdat in de overeenkomst een minimum en een maximum aantal uren per periode was vastgelegd. De kantonrechter vond in dit geval de marge tussen het minimum en het maximum wel ruim, maar dat betekent niet dat dan de arbeidsomvang niet eenduidig zou zijn overeengekomen. Een beroep op het rechtsvermoeden kan dan alleen slagen als de arbeidsomvang structureel hoger ligt dan het maximum aantal overeengekomen uren. Daarvan was in dit geval geen sprake.

Cao-voorziening bij ontslag

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Een werkgever moet bij het einde van een arbeidsovereenkomst na ten minste 24 maanden aan de werknemer een transitievergoeding betalen als het initiatief voor de beëindiging bij de werkgever ligt. Er hoeft geen transitievergoeding te worden betaald wanneer in de cao een gelijkwaardige voorziening is opgenomen.

De vraag in een procedure voor de kantonrechter was of de in de cao opgenomen voorziening gelijkwaardig was aan de transitievergoeding. De procedure had betrekking op een werknemer die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De werknemer kwam op grond van de geldende pensioenregeling in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidspensioen in aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering en voor premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen.
Volgens de kantonrechter moet bij de beoordeling van gelijkwaardigheid van een voorziening niet worden gekeken naar het moment van uitkering van het pensioen maar naar het financiële voordeel dat de premievrije opbouw oplevert. De in de cao opgenomen voorziening is volgens de kantonrechter collectief gelijkwaardig. Hoe een regeling in het individuele geval uitpakt hoeft niet in de beoordeling te worden betrokken, omdat dat in veel gevallen pas achteraf kan worden beoordeeld.

Coulancetermijn aanpassing pensioenvoorziening in eigen beheer

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit met de uitwerking van de coulancetermijn voor aanpassing van een pensioenvoorziening in eigen beheer gepubliceerd. Dga’s hebben tot en met 30 juni 2017 de tijd voor:

  • het premievrij maken van het in eigen beheer opgebouwde pensioen;
  • het overbrengen van elders verzekerd pensioen naar de eigen bv;
  • het aanpassen van de pensioenbrief;
  • de besluitvorming in de algemene vergadering over het pensioen.

Op grond van de goedkeuring blijft een bv met een pensioen in eigen beheer tijdens de coulancetermijn een toegelaten verzekeraar in de zin van de loonbelasting. Dat betekent dat ook pensioenopbouw tijdens de coulancetermijn mogelijk is, mits deze is gebaseerd op een reeds bestaande pensioenregeling. Het tijdens de coulancetermijn opgebouwde pensioen telt mee bij de afkoop of de omzetting in een oudedagsverplichting.

Gebreken in administratie

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Bij een boekenonderzoek bij een horecaondernemer stelde de Belastingdienst vast dat de detailgegevens van bestellingen verwijderd waren uit de administratie. Alleen de totaalbedragen per bestelling, de datum van de bestelling, het tijdstip van verkoop en de betaalwijze waren nog te raadplegen. De Belastingdienst meende dat de ondernemer niet aan zijn wettelijke administratieverplichtingen had voldaan door de detailgegevens niet te bewaren.

Hof Den Bosch oordeelde dat dit niet tot gevolg had dat de bewijslast moest worden omgekeerd en verzwaard. Volgens het hof had de Belastingdienst op basis van een vergelijking van de brutowinstpercentages van de onderneming met de in de branche gebruikelijke brutowinstpercentages een zinvolle controle van het verband tussen in- en verkopen kunnen maken. Volgens de Hoge Raad moeten de in een geautomatiseerd bestel- en kassasysteem ingevoerde detailgegevens bewaard worden als zij voor de heffing van belasting van belang zijn. Dat belang ontbreekt als de administratie voldoende andere gegevens bevat om de verantwoorde omzet in geld te kunnen controleren. Er is geen reden om de bewijslast om te keren en te verzwaren als de administratie slechts beperkte tekortkomingen kent.

Wetsvoorstel implementatie vierde Europese anti-witwasrichtlijn

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

In 2015 is de vierde Europese anti-witwasrichtlijn aangenomen. Deze richtlijn moet voorkomen dat het financiële stelsel wordt gebruikt voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering. De richtlijn verplicht de lidstaten tot de invoering van een centraal register van uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten.

De ministers van Financiën, Veiligheid en Justitie en Economische Zaken hebben een wetsvoorstel gepubliceerd ter implementatie van de Europese richtlijn. Naast bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering heeft het register ook als doel om corruptie, fiscale misdrijven en belastingfraude te bemoeilijken. Het wetsvoorstel is nog niet naar de Tweede Kamer gestuurd, maar ter consultatie openbaar gemaakt. Wie dat wil, kan tot eind april commentaar leveren op het wetsvoorstel. Dat kan op de websiteoverheid.nl.

Ondernemingen en rechtspersonen worden verplicht om informatie te hebben en bij te houden over wie hun uiteindelijk belanghebbenden zijn. Die informatie wordt bijgehouden in het register van uiteindelijk belanghebbenden. Dat register wordt onderdeel van het handelsregister en valt onder beheer van de Kamer van Koophandel. Een deel van de extra informatie wordt openbaar toegankelijk. Voor het Openbaar Ministerie, de politie, de Belastingdienst en de Financiële inlichtingen eenheid zijn alle gegevens toegankelijk. Op termijn worden deze instellingen verplicht om aan de Kamer van Koophandel te melden dat zij informatie hebben die afwijkt van de informatie in het handelsregister.

Het wetsvoorstel brengt wijzigingen aan in de Handelsregisterwet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet op de economische delicten.

Vermogensetikettering woning ondernemer

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De keuze om een vermogensbestanddeel toe te rekenen aan de onderneming of aan privé is in het algemeen afhankelijk van de wil van de ondernemer. De keuzevrijheid wordt begrensd door de redelijkheid. Zo vormt de woning van de ondernemer, behoudens bijzondere omstandigheden, naar zijn aard privévermogen. Toch kan een woning binnen de grenzen van de redelijkheid tot het ondernemingsvermogen worden gerekend wanneer de bewoning dienstbaar is aan de bedrijfsuitoefening. Een indicatie voor dienstbaarheid aan de onderneming is de ligging van de woning in de nabijheid van het bedrijfspand.

Een ondernemer onderbouwde zijn standpunt dat zijn woning ondernemingsvermogen was als volgt. De woning lag naast de bedrijfshal. De woning bevatte een kantoorruimte waar de administratie van de onderneming werd gevoerd. Vanuit de woning kon toezicht op de bedrijfsactiviteiten in en rond de bedrijfshal worden gehouden en was gedurende de werkdag contact met de werknemers mogelijk. Door de ligging naast de bedrijfshal was het mogelijk om ook buiten werktijd leveringen van goederen in ontvangst te nemen. Hof Arnhem-Leeuwarden vond de woning voldoende dienstbaar aan de onderneming om de keuze van de ondernemer voor ondernemingsvermogen te respecteren. Het hof nam bij zijn oordeel mede in overweging dat de woning en de bedrijfshal in één koop waren aangeschaft, dat zij op hetzelfde perceel lagen en slechts één toegangsweg hadden.

Voorstel aanpassing Wet werk en zekerheid

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De werkgever moet een transitievergoeding betalen aan een werknemer als diens arbeidsovereenkomst na twee jaar of langer wordt beëindigd of niet wordt voortgezet op initiatief van de werkgever. Dat geldt ook als de werknemer door ziekte of gebreken zijn werk niet meer kan verrichten en herplaatsing niet mogelijk is. Het moeten betalen van een transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid wordt door werkgevers als onrechtvaardig ervaren.

Nu wordt voorgesteld om werkgevers in die gevallen te compenseren voor de betaalde transitievergoeding. De compensatie wordt door het UWV betaald uit het Algemeen werkloosheidsfonds. De premie voor dit fonds wordt in dat kader verhoogd. De regering wil deze maatregel met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 invoeren. De regeling geldt zowel bij het niet verlengen van tijdelijke arbeidsovereenkomsten wanneer de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst ziek is, als bij arbeidsovereenkomsten die wegens het niet langer kunnen verrichten van de bedongen arbeid worden opgezegd of ontbonden.

Ook bij ontslag om bedrijfseconomische redenen of bij bedrijfsbeëindiging is de werkgever verplicht om een transitievergoeding te betalen. In de cao kunnen voorzieningen worden geregeld die in de plaats komen van de transitievergoeding. De gekapitaliseerde waarde van deze voorzieningen moet gelijkwaardig zijn aan het bedrag van de transitievergoeding voor een individuele werknemer. Dat kan een belemmering zijn om bij ontslagen om bedrijfseconomische redenen collectieve afspraken te maken. Voorgesteld wordt dat de gekapitaliseerde waarde van de voorzieningen niet langer gelijkwaardig hoeft te zijn aan de transitievergoeding waar de werknemer recht op zou hebben gehad. Voldoende is dat de werknemer bij ontslag om bedrijfseconomische redenen op grond van de cao recht heeft op voorzieningen die bestaan uit maatregelen om werkloosheid te voorkomen of in duur te beperken of als de cao voorziet in een redelijke financiële vergoeding.

Als volgens de cao uitsluitend recht bestaat op een financiële vergoeding moet deze gelijk zijn aan de wettelijke transitievergoeding. Een lagere financiële vergoeding is redelijk als het omwille van de continuïteit van een bedrijf of van bedrijven in een sector niet verantwoord is om vergoedingen van het niveau van de transitievergoeding te verstrekken of als cao-partijen een deel van de beschikbare middelen gebruiken voor andere voorzieningen, zoals een mobiliteitscentrum of scholingstrajecten voor werknemers. Een van de transitievergoeding afwijkende cao-regeling kan alleen betrekking hebben op ontslag wegens bedrijfseconomische redenen.

Voorkomen van dubbele bijtelling bij tijdelijke vervanging

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bijtelling bij het inkomen plaatsvinden. Om de bijtelling te beperken kiezen werknemers soms voor een relatief kleine auto of voor een elektrische of hybride auto. Door het formaat of de bescheiden actieradius van deze auto worden de mogelijkheden voor het gebruik beperkt. Vooral tijdens vakanties doen die beperkingen zich gelden. Reizen met een caravan of met veel bagage wordt lastig met een kleine auto. Niet alle hybride auto’s mogen een aanhanger trekken. Leasemaatschappijen bieden hiervoor vaak een oplossing in de vorm van tijdelijke vervanging door een andere auto of zelfs een ander voertuig zoals een motor. Zonder verdere maatregelen leidt dat tot dubbele bijtelling voor privégebruik, zowel voor de vaste als voor de tijdelijke auto.

De Belastingdienst heeft met de vereniging van leasemaatschappijen afspraken gemaakt waarmee dubbele bijtelling kan worden voorkomen. Dat kan door in de periode van tijdelijke vervanging de normale leaseauto in te leveren bij de werkgever of bij de leasemaatschappij, inclusief de sleutels en de papieren van de auto. Verder moeten de werkgever en de werknemer schriftelijk vastleggen dat de auto gedurende de periode van vervanging niet aan de werknemer ter beschikking staat. Voor de periode van vervanging wordt de bijtelling dan berekend aan de hand van de catalogusprijs van het vervangend vervoer. Daarom moet de vastlegging de gegevens bevatten voor de berekening van de bijtelling, zoals de catalogusprijs en de CO2-uitstoot, de periode van vervanging en het kenteken van de hoofdauto. Gaat het om ander vervangend vervoer dan een auto, bijvoorbeeld een scooter of een motorfiets, dan wordt de waarde in het economisch verkeer van het privégebruik als loon in aanmerking genomen.

Leidraad vergoeding vervroegde aflossing hypotheken

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Wie vanwege de huidige lage rentestand zijn hypotheek vervroegd aflost of wil omzetten, wordt geconfronteerd met de berekening van boeterente door de bank. De wijze van berekening van het bedrag aan boeterente is vaak onduidelijk. De bank deelt de uitkomst van de berekening mee aan de klant, maar de berekening is niet te controleren. Daar is door een Europese richtlijn verandering in gekomen.

Op 14 juli 2016 is de Europese hypothekenrichtlijn in Nederland van kracht geworden. Deze richtlijn bevat voorschriften over de kosten die banken in rekening mogen brengen bij vervroegde aflossing van hypotheken. Volgens de richtlijn mogen banken niet meer kosten in rekening brengen dan het daadwerkelijke financiële nadeel dat zij lijden door de vervroegde aflossing.

In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de berekening van het nadeel c.q. van de kosten die banken in rekening brengen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft naar aanleiding van deze vragen onderzocht of de praktijk aansluit bij de aangescherpte regels van de richtlijn. Vervolgens heeft de AFM een leidraad opgesteld waarin wordt uitgelegd hoe het financiële nadeel bij vervroegde aflossing op een adequate wijze kan worden berekend. De leidraad heeft vier uitgangspunten.

  1. De vergoeding voor vervroegde aflossing wordt berekend over het bedrag van de vervroegde aflossing verminderd met het bedrag dat de klant contractueel vergoedingsvrij mag aflossen.
  2. De vergoeding wordt berekend aan de hand van een vergelijkingsrente. Dat is de rente die de bank aanbiedt voor een hypotheek met een looptijd die vergelijkbaar is met de resterende rentevastperiode. Als de bank geen vergelijkbare looptijd aanbiedt, kiest zij de hoogste naastgelegen rente.
  3. De vergoeding voor vervroegde aflossing mag niet hoger uitvallen door een inconsistente toepassing van de loan to value (LTV) verhouding bij het vaststellen van de vergelijkingsrente.
  4. De afgesproken toekomstige aflossingen van de klant worden meegenomen in de berekening van de vergoeding.

Deze wijze van berekenen van boeterente geldt niet voor vervroegde aflossingen die voor 14 juli 2016 hebben plaatsgevonden. Wie na die datum vervroegd heeft afgelost doet er goed aan de bank te vragen of het in rekening gebrachte bedrag aan boeterente in overeenstemming is met de leidraad van de AFM.