Eindejaarstips schenken en erven

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Vermogen overhevelen naar uw (klein)kinderen?
Door tijdens uw leven (een deel van) uw vermogen over te dragen aan uw kinderen kan de heffing van erfbelasting worden beperkt. Door schenkingen te spreiden in de tijd kunt u optimaal gebruik maken van de bestaande vrijstellingen.

Tip! Schenken kan door geld te geven, maar kan ook op papier. In het laatste geval moet u de schenking wel vastleggen in een notariële akte en jaarlijks een rente van 6% betalen over het geschonken bedrag.

Schenkingen aan uw kinderen zijn vrij van schenkbelasting tot € 5.320 (2017) per kind. Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 25.526 (2017). De verhoogde vrijstelling kan verder worden verhoogd tot € 53.176 als de schenking betrekking heeft op een dure studie van het kind.

Let op! Heeft u voor 1 januari 2010 gebruik gemaakt van de verhoogde vrijstelling, dan kunt u gebruik maken van de extra verhoging voor studie of woning, zij het tot maximaal € 27.650.

Voor schenkingen aan uw kleinkinderen of aan anderen geldt een vrijstelling van € 2.129.

Schenkingsvrijstelling eigen woning
Sinds 1 januari 2017 is de vrijstelling voor schenkingen die verband houden met de financiering van een eigen woning verruimd tot een bedrag van € 100.000. Om van deze vrijstelling gebruik te maken hoeft er geen familierelatie tussen schenker en verkrijger te zijn. De verkrijger of zijn partner moet tussen 18 en 40 jaar oud zijn. Het bedrag van € 100.000 wordt verminderd met eerder toegepaste verhoogde vrijstellingen, voor zover het gaat om schenkingen van ouders aan kinderen voor de eigen woning of de studie.

Tip! De vrijstelling geldt ook als de schenking wordt gespreid over drie jaren.

Overgangsregeling
Heeft u in 2015 of 2016 gebruik gemaakt van de verhoogde vrijstelling eigen woning voor een schenking aan uw kinderen? Dan kunt u deze schenking belastingvrij aanvullen. De vrijgestelde aanvulling is maximaal € 46.824, ongeacht of de vrijstelling in 2015 of 2016 volledig is benut. Voor schenkingen in de jaren 2010 tot 2015 waarbij een beroep is gedaan op de verhoogde vrijstelling eigen woning geldt dat belastingvrije aanvulling in 2017 niet mogelijk is. Dat geldt ook als de vrijstelling destijds niet volledig is benut.

Leen geld uit aan uw kinderen voor hun eigen woning
Wanneer u (een deel van) de benodigde financiering voor de eigen woning aan uw kinderen verzorgt, kan dat voor beide partijen gunstig zijn. U ontvangt een hogere rente dan op een spaarrekening haalbaar is en uw kinderen betalen wellicht minder rente dan zij aan de bank zouden moeten betalen. De rente voor een lening voor de eigen woning is aftrekbaar als de lening in maximaal 30 jaar volledig wordt afgelost. Dat geldt ook voor leningen van andere geldverstrekkers dan banken, zoals een lening van de ouders.

Let op! Een te lage rente kan als een schenking voor de schenkbelasting worden aangemerkt.

De lening kan gecombineerd worden met een (jaarlijkse) schenking aan de kinderen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de jaarlijkse vrijstelling van € 5.320. De kinderen kunnen de schenking gebruiken om de rente of de aflossing te betalen.

Bespaar erfbelasting door een testament
Een goed testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven, bijvoorbeeld door een legaat op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van € 20.209 belastingvrij erven.

Tip! Heeft u een testament? Laat eens controleren of het nog actueel is en nog past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om een testament op te stellen.

Eindejaarstips eigen woning

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Controleer uw hypotheek
Gezien de lage rente die u krijgt op uw spaartegoed kan het aantrekkelijk zijn om (extra) af te lossen op uw hypotheekschulden. Hoewel de hypotheekrente nog steeds heel laag is, ligt deze toch een aantal procenten hoger dan de spaarrente. Boetevrije aflossing is vaak mogelijk tot 10 of zelfs 20% van de oorspronkelijke hoofdsom. Aflossing met spaargeld verlaagt bovendien het vermogen in box 3, waardoor u mogelijk minder belasting betaalt.

Tip! Overweeg om extra af te lossen op uw hypotheek.

Heeft u de rente in het verleden voor langere tijd vastgezet op een hoger niveau dan de huidige rente? Informeer bij uw bank naar de mogelijkheid van rentemiddeling of vraag eens wat het u kost aan boeterente om het contract open te breken en de rente op een lager niveau vast te zetten. Omdat er altijd een deel extra mag worden afgelost, kan dit voordelig zijn. De boeterente die u bij vervroegde aflossing moet betalen is aftrekbaar.

Tip! Oriënteer u ook eens bij andere geldverstrekkers dan uw huidige aanbieder. Ondanks de kosten van een nieuwe hypotheek kunt u voordeliger uit zijn door over te stappen. Denk eens aan uw eigen bv als geldverstrekker voor uw hypotheek.

Betaal hypotheekrente vooruit
Verwacht u in 2018 een veel lager inkomen in box 1 dan in 2017? Dan kan het aantrekkelijk zijn om de hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2018 vooruit te betalen en in 2017 tegen een hoger belastingtarief in aftrek te brengen.

Heeft u een restschuld na verkoop van uw woning?
Blijft u na de verkoop van uw woning met een restschuld zitten, dan kunt u de rente op de restschuld maximaal 15 jaar in aftrek brengen. De restschuld moet zijn ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017. Omdat deze regeling eindigt, kan het zinvol zijn de verkoop van uw woning voor het einde van het jaar af te ronden wanneer de waarde van de woning lager is dan de hoogte van uw schuld.

Is uw woning een monument?
Als uw woning is opgenomen in het rijksmonumentenregister kunt u de onderhoudskosten in aftrek brengen tot 80% daarvan. Aftrekbaar zijn de kosten om het pand in bruikbare staat te herstellen of te houden. De regeling staat ter discussie en wordt op termijn waarschijnlijk vervangen door een subsidieregeling.

Wet DBA weer van de baan, en NU?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Wet DBA weer van de baan, en NU?

In het regeerakkoord staat dat de Wet DBA wordt vervangen door een andere regeling. Hoe zit dat? Moet of kunt u daar nu al op anticiperen?

In het regeerakkoord wordt nu weer een nieuwe wet aangekondigd die u bij het inhuren van echte zelfstandigen de zekerheid moet bieden dat er geen sprake is van een dienstbetrekking.

Laag tarief
Op grond van de voorgestelde regeling zal er altijd sprake zijn van een dienstbetrekking als een zzp’er wordt ingehuurd:

  • voor reguliere bedrijfsactiviteiten;
  • voor langer dan drie maanden;
  • tegen een tarief lager dan € 15,- á € 18,- per uur.

Opdrachtgeversverklaring
Bij een vergoeding hoger dan het lage tarief, kunt u een ‘opdrachtgeversverklaring’ opvragen via een webmodule met duidelijke vragen over de aard van de werkzaamheden. Daarbij wordt de ‘gezagsverhouding’ een belangrijk punt.

Opt-outregeling
Het is mogelijk om niet te kiezen voor een dienstbetrekking (opt-out) als:

  • het afgesproken tarief hoger is dan circa € 75,- per uur;
  • het contract korter dan een jaar duurt;
  • er geen reguliere bedrijfsactiviteiten worden verricht.

Vanaf wanneer?
De invoering van deze nieuwe regeling gaat nog wel even duren. Hopelijk lukt het nu wel om dit goed te regelen. In afwachting daarvan is het raadzaam om zo veel mogelijk gebruik te blijven maken van bestaande modelovereenkomsten.

De nieuwe regeling laat nog wel even op zich wachten. Blijf in afwachting daarvan zo veel mogelijk gebruik maken van bestaande modelovereenkomsten.

Heeft u nog vragen, neem dan contact met ons op (013-5340001).

 

Afschaffing aftrek geen of geringe eigenwoningschuld

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Een fiscaal wetsvoorstel dat tot veel commotie leidt is de voorgenomen afschaffing van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld. Deze regeling staat bekend als de wet Hillen of de Hillen-aftrek. De regeling houdt in dat geen bijtelling van het eigenwoningforfait plaatsvindt wanneer deze bijtelling niet gecompenseerd wordt door de in aftrek te brengen hypotheekrente. De regeling is in 2005 ingevoerd om aflossen op de eigenwoningschuld te stimuleren. Volgens het kabinet is deze regeling niet meer nodig omdat met ingang van 2013 voor nieuwe gevallen aflossing van de schuld een voorwaarde is voor aftrek van betaalde hypotheekrente. Het is de bedoeling dat de regeling met ingang van 1 januari 2019 in 30 jaar wordt afgebouwd.

De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag naar de Tweede Kamer gestuurd. In de nota wordt een groot aantal, vaak zeer gedetailleerde vragen beantwoord. Een van de vragen is of via het defiscaliseren, dus buiten de belastingheffing brengen, van de eigen woning niet hetzelfde effect kan worden bereikt als met de uitfasering van de wet Hillen. Dat is volgens de staatssecretaris het geval, met dien verstande dat defiscalisering van de eigen woning veel verder gaat. Het kabinet heeft daar niet voor gekozen.

Bron van inkomen
Vervolgens legt de staatssecretaris uit hoe het bronnenstelsel waarop de Wet IB 2001 is gebaseerd werkt en wat dat betekent voor de belastingheffing over de eigen woning. De inkomsten uit een bron van inkomen worden belast. Uitgaven voor de verwerving van inkomsten uit een bron zijn aftrekbaar. De eigen woning wordt in box 1 als een bron van inkomen aangemerkt. De inkomsten uit eigen woning bestaan uit het woongenot dat de woning oplevert. De omvang daarvan is gebaseerd op de economische huurwaarde van de woning. Omdat aan een eigen woning ook een bestedingsaspect verbonden is, wordt de economische huurwaarde verminderd. Ook is rekening gehouden met lasten zoals onderhoudskosten en afschrijvingen. De inkomsten uit de eigen woning worden forfaitair vastgesteld in de vorm van het eigenwoningforfait. Omdat de eigen woning een bron van inkomen is, zijn de kosten van verwerving – de rente over de eigenwoningschuld – aftrekbaar.

Doelgroep
De voorgenomen gefaseerde afschaffing van de regeling Hillen treft voor ongeveer 58% eigenwoningbezitters die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Volgens de staatssecretaris wil dat niet zeggen dat de maatregel gericht is op ouderen. Door de met ingang van 1 januari 2013 geïntroduceerde aflossingseis zullen in de toekomst steeds meer jongere belastingplichtigen geconfronteerd worden met de beperking van de Hillen-aftrek. De staatssecretaris wijst er verder op dat voor eigenwoningschulden die zijn aangegaan vóór 2001 de renteaftrek eindigt per 1 januari 2031. Vanaf 2001 is de renteaftrektermijn gemaximeerd op 30 jaar.

Voortgang en inwerkingtreding
Als het wetsvoorstel niet in 2017 wordt aangenomen, wordt invoering per 1 januari 2019 lastig. De Belastingdienst kan de uitfasering van de regeling Hillen dan niet meer in de voorlopige aanslagregeling 2019 verwerken. Er zijn dan twee mogelijkheden. De eerste is uitstel van de inwerkingtreding met een jaar. Dat leidt tot een budgettaire derving die pas in 2049 zal zijn ingelopen. De tweede mogelijkheid is invoering per 1 januari 2019. In die situatie krijgen bijna 400.000 belastingplichtigen een te lage voorlopige aanslag 2019 opgelegd. Bij de definitieve aanslag zullen deze mensen moeten bijbetalen. Eerdere ervaringen hebben geleerd dat dit leidt tot maatschappelijke en politieke commotie. De staatssecretaris vindt beide scenario’s zeer onwenselijk.

Alternatief
Ten slotte wordt aandacht gevraagd voor de mogelijkheid om zowel de voordelen uit eigen woning als de aftrekbare kosten te belasten tegen het tarief van de eerste schijf. De staatssecretaris vindt het niet passen om inkomsten die tot dezelfde box behoren afhankelijk van de herkomst tegen een ander tarief te belasten.

Nota van wijziging afschaffing landbouwregeling

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De staatssecretaris van Financiën heeft een nota van wijziging ingediend op het wetsvoorstel ter afschaffing van de landbouwregeling in de btw. In de nota wordt het in het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht versoepeld. Door de aanpassing hoeven landbouwers die de landbouwregeling toepassen niet al in het eerste kwartaal van 2018 het recht op aftrek uit de periode vóór 2018 te effectueren. In plaats daarvan krijgt de landbouwer het hele jaar 2018 de tijd om zijn recht op aftrek in één keer te effectueren. De landbouwer heeft de keuze in welk aangiftetijdvak van 2018 hij deze aftrek wil claimen. De voorwaarde, dat de landbouwer de btw die hem in rekening is gebracht bij de aanschaf van investeringsgoederen die op 1 januari 2018 bij hem in gebruik zijn voor de resterende herzieningsperiode in één keer in aftrek moet brengen, blijft bestaan. De landbouwer moet aannemelijk maken dat de investeringsgoederen voor de resterende herzieningsperiode door hem voor belaste handelingen gebruikt zullen worden.

Het recht op aftrek van voorbelasting via de herzieningsregeling geldt overigens ook voor goederen en diensten die de landbouwer voor 1 januari 2018 heeft aangeschaft, maar op 1 januari 2018 nog niet in gebruik heeft genomen. De landbouwer moet deze btw uiterlijk in aftrek brengen in de aangifte over het belastingtijdvak waarin hij de goederen en diensten in gebruik neemt.

Vermogenstoets zorgtoeslag 2018

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Het recht op zorgtoeslag is niet alleen inkomensafhankelijk, maar ook vermogensafhankelijk.

Met ingang van 1 januari 2018 hebben verzekerden met een vermogen boven het heffingvrije vermogen van meer dan € 83.415 geen recht op de zorgtoeslag. In 2017 was dat een bedrag van € 82.752 boven het heffingvrije vermogen. De verhoging is een gevolg van de jaarlijks toegepaste indexatie.

Wetsvoorstel waardeoverdracht kleine pensioenen

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel betreffende de waardeoverdracht van kleine pensioenen in behandeling. Tijdens de behandeling daarvan heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegezegd een brief aan de Kamer te sturen over een aantal onderwerpen.

Heel klein pensioen
Een onderdeel van het wetsvoorstel is het laten vervallen van heel kleine pensioenaanspraken. Het gaat dan om uitkeringen van minder dan € 2 bruto per jaar. Maar weinig mensen met een dergelijke pensioenaanspraak maken gebruik van het recht op waardeoverdracht. Twee jaar na einde van de deelneming aan een pensioenregeling kan de pensioenuitvoerder een heel klein pensioen afkopen. Deelnemers reageren vaak niet op afkoopbrieven van het pensioenfonds, waardoor een poging tot afkoop niet slaagt. De kosten van het aanhouden van heel kleine pensioenaanspraken zijn onevenredig hoog. De Kamer heeft de minister gevraagd om een laatste poging te doen om het heel kleine pensioen bij de betreffende mensen te krijgen. De minister stelt nu voor om:

  1. Het onderdeel “heel klein pensioen” van het wetsvoorstel pas op 1 januari 2019 in werking te laten treden.
  2. Pensioenuitvoerders krijgen daardoor voldoende tijd voor een eenmalige “opschoonactie”. 
  3. In de periode tot 1 januari 2019 kunnen deelnemers gebruikmaken van de mogelijkheid van individuele waardeoverdracht en pensioenuitvoerders van het recht op afkoop. De deelnemers kunnen hierop gewezen worden door de Rijksoverheid en de pensioenuitvoerders.
  4. Pensioenuitvoerders kunnen op termijn ook voor bestaande heel kleine pensioenen eenmalig een poging tot automatische waardeoverdracht doen alvorens deze aanspraken te laten vervallen.

Overtollige liquiditeiten en toevoeging oudedagsreserve

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Een ondernemer, die aan het begin van een kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, kan ten laste van zijn winst toevoegen aan zijn oudedagsreserve. Om aan de oudedagsreserve te mogen toevoegen moet de ondernemer aan het urencriterium voldoen. De toevoeging bedraagt 12% van de winst, met een maximum van € 9.542 (2013). Premies voor een pensioenregeling verlagen de toevoeging. De toevoeging kan niet hoger zijn dan het verschil tussen het ondernemingsvermogen aan het einde van het kalenderjaar en het ondernemingsvermogen aan het begin van het kalenderjaar. De hoogte van het ondernemingsvermogen is van invloed op de oudedagsreserve.

De Belastingdienst corrigeerde het ondernemingsvermogen van een ondernemer omdat in de onderneming een te groot bedrag aan liquide middelen werd aangehouden. Volgens de Belastingdienst was een deel daarvan duurzaam overtollig. Dat had tot gevolg dat de ondernemer niet kon toevoegen aan zijn oudedagsreserve. Zijn belastbare winst werd daardoor verhoogd. De rechtbank stelde in de beoordeling voorop dat de ondernemer de keuze heeft om liquide middelen al dan niet tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen, zolang hij daarbij de grenzen van de redelijkheid niet overschrijdt. Het standpunt dat liquide middelen, die zijn opgekomen binnen de onderneming, in ieder geval behoren tot het ondernemingsvermogen tot het moment waarop zij worden aangewend, is niet juist. Een ondernemer mag de liquide middelen die nodig zijn voor de financiering van lopende bedrijfsuitgaven en voor te verwachten investeringen tot zijn ondernemingsvermogen rekenen. Daarboven mag hij ook de liquide middelen ter dekking van risico’s, tot opbouw en instandhouding van reserves en versterking van de onderneming aanhouden. De aard en omvang van de onderneming zijn van invloed op de hoeveelheid aan te houden liquide middelen.

De Belastingdienst meende dat een bedrag van € 50.000 aan liquide middelen redelijk was om tot het ondernemingsvermogen te rekenen. Met het aanhouden van liquide middelen voor de dekking van risico’s en voor de opbouw en instandhouding van reserves en dergelijke was geen rekening gehouden. Volgens de rechtbank was daar wel aanleiding toe, al vond de rechtbank de omvang van de post liquide middelen van € 388.988 op de balans te hoog in relatie tot de aard en omvang van de onderneming. De rechtbank stelde het tot het ondernemingsvermogen te rekenen deel van de liquide middelen in goede justitie vast op € 175.000 per 31 december 2013. Het ondernemingsvermogen was aan het einde van het kalenderjaar door de correctie hoger dan de stand van de oudedagsreserve aan het begin van het kalenderjaar. Daardoor was de in de aangifte geclaimde toevoeging aan de oudedagsreserve mogelijk.

Extra kosten kleding en beddengoed

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De Wet IB 2001 bevat een opsomming van aftrekbare uitgaven wegens ziekte of invaliditeit. Naast kosten van medische behandeling gaat het om kosten voor extra gezinshulp, op medisch voorschrift gehouden diëten en kosten van extra kleding en beddengoed. Om aan aftrek toe te komen, moet sprake zijn van ziekte of invaliditeit.

Hof Amsterdam oordeelde in een procedure dat incontinentie een ziekte is, die extra kosten van kleding en beddengoed tot gevolg kan hebben. Het hof baseert zijn oordeel op de parlementaire behandeling van het wetsartikel waarin de aftrek van ziektekosten is geregeld. Het hof stond de belanghebbende aftrek voor extra kosten van kleding en beddengoed toe. De inspecteur had de aftrek geweigerd omdat incontinentie naar zijn mening geen ziekte is, maar een ouderdomskwaal. Volgens het hof hoeft er geen onderscheid gemaakt te worden tussen incontinentie, die is veroorzaakt door ziekte en incontinentie, die is veroorzaakt door ouderdom. In beide gevallen is er recht op aftrek van de extra kosten.

Zorg voor een urenadministratie!

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Zorg voor een urenadministratie!

Het urencriterium is de sleutel tot vele fiscale gunstregelingen voor IB-ondernemers. Denk aan de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de oudedagsreserve, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk en de meewerkaftrek.

U moet aannemelijk maken dat u in een kalenderjaar ten minste 1.225 uur aan de onderneming hebt besteed.

Als u geen startende ondernemer (meer) bent, en u verricht naast het werk voor uw onderneming nog andere werkzaamheden (in of buiten dienstbetrekking), dan moet u tevens aannemelijk maken dat van de voor werkzaamheden beschikbare tijd meer dan de helft is besteed aan uw onderneming.

Het is noodzakelijk dat u bijhoudt hoeveel uren u voor de onderneming bezig bent en wat u in die tijd hebt gedaan. Een achteraf opgemaakte urenstaat en/of een te globale urenstaat kan ertoe leiden dat de zelfstandigenaftrek en enkele andere ondernemersfaciliteiten worden geweigerd.

Bij de bestede uren moet u niet alleen denken aan de directe uren. Ook de indirecte uren kunnen meetellen. Denk hierbij aan reisuren (waaronder óók het woon-werkverkeer), overleg en onderhoudswerkzaamheden, telefoongesprekken met klanten, administratievoering, acquisitie, enzovoort. Dergelijke indirecte werkzaamheden worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming, de daaraan bestede uren tellen mee voor het urencriterium.

Heeft u nog vragen, neem dan contact met ons op (013-5340001).