Berichten

Vakantiekrachten en seizoenswerkers

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De vakantietijd komt er weer aan.

Het inzetten van (jonge) vakantiewerkers of seizoenarbeiders is een goede oplossing om een tijdelijk tekort aan personeel of een piekdrukte in de zomermaanden op te vangen.

Bij het inzetten van vakantie- en/of seizoenwerkers komt toch meer kijken dan vaak in eerste instantie wordt gedacht. Daarom hierbij een paar aandachtspunten waarmee u rekening kunt houden bij het aannemen van dergelijk arbeidskrachten.

Arbeidsovereenkomst:       
het is vaak verleidelijk om geen arbeidsovereenkomst op te maken bij tijdelijke vakantiekrachten/seizoensmedewerkers. Mocht er echter een conflict ontstaan over bijvoorbeeld de duur van de overeenkomst of de arbeidsvoorwaarden dan is het raadzaam om de gemaakte afspraken toch op papier te hebben in de vorm van een overeenkomst.

Fiscale regelingen:
er zijn een paar fiscale regelingen welke het wellicht interessant maken om vakantiekrachten in dienst te nemen. Het gaat dan om de studenten- en scholierenregeling en de regeling ‘premievrijstelling bij marginale arbeid’. Vooral de laatste zou interessant kunnen zijn.

Arbeidstijdenwet:   
vaak worden minderjarige vakantiekrachten aangenomen in de zomermaanden. Houdt er rekening mee dat er ingevolge de arbeidstijdenwet beperkingen gelden voor jongere werknemers met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden en de duur van de arbeid.

Kinderbijslag/studiefinanc. 
bijverdiensten van vakantiekrachten/seizoenwerkers kunnen gevolgen hebben voor de kinderbijslag of de studiefinanciering. Houdt hiermee rekening zodat u achteraf niet met verrassingen wordt geconfronteerd.

Mocht u overwegen om de komende zomerperiode vakantiekrachten of seizoenmedewerkers in dienst te nemen, neemt u dan contact op met onze loonafdeling zij kunnen u op maat adviseren.

Giftenaftrek inkomstenbelasting

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Zijn de maandelijkse bijdragen aan bijv. de Postcode Loterij Aftrekbaar?

Als u een gift doet aan een goed doel, kunt u onder voorwaarden de giftenaftrek inkomstenbelasting claimen in uw aangifte. Zoals bij alle aftrekposten, stelt de wetgever daaraan een aantal belangrijke eisen. Bent u met uw giften bezig, houd dan deze voorwaarden er eens bij. Wellicht dat u door iets anders om te gaan met uw giften, meer fiscaal aftrek behaalt.

Giftenaftrek inkomstenbelasting

Een gift aan een van de volgende instellingen komt in aanmerking voor aftrek:

  • een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI status)
  • een culturele ANBI
  • steunstichting SBBI

De gift is alleen aftrekbaar als u geen tegenprestatie krijgt voor uw geld. Betaalt u bijvoorbeeld geld aan een stichting en ontvangt u retour een mooi boek, dan is er geen sprake van een gift. Dit is ook de reden waarom uw maandelijkse steun aan bijvoorbeeld de Postcode Loterij niet onder de aftrek van giften valt.

U moet voorts aan kunnen tonen dat u het geld daadwerkelijk in het jaar heeft betaald. Dit kan heel simpel door een bankafschrift over te leggen waarop de betaling staat. Verder moet het bedrag van de gift binnen bepaalde drempels vallen. U neemt uw verzamelinkomen voor de toepassing van de persoonsgebonden aftrek en daarvan berekent u 1 procent. Dit is het grensbedrag, pas het meerdere boven dit bedrag leidt tot aftrek in uw aangifte inkomstenbelasting.

Dezelfde berekening voert u uit voor het maximumbedrag, maar dan neemt u 10% van uw verzamelinkomen. Het meerdere boven dit bedrag leidt niet meer tot een aftrek.

Hoe weet u of u een gift aan een ANBI doet?

Op de site van de Belastingdienst (Check status ANBI) kunt u nagaan of uw goede doel voldoet aan de eisen om het bedrag in aftrek te mogen brengen. Verder kunt u op de site van de stichting ook vaak zien of een goed doel daaraan voldoet.

Gift aan een culturele ANBI

In 2012 en 2013 mag u een gift aan een culturele ANBI meenemen voor 1,25 het bedrag van uw gift. Schenkt u € 1.000, dan mag u € 1.250 in aftrek brengen als gift in uw giftenaftrek. Dit mag u tot maximaal € 5.000 doen. De maximale verhoging van uw giftenaftrek inkomstenbelasting is dus € 1.250 (€ 5.000 maal 25%).

Periodieke giften

Doet u periodiek een gift aan dezelfde instelling? Of komt u niet toe aan de giftenaftrek vanwege de drempels? Overweeg dan om de gift periodiek via een notariële akte te doen. U heeft dan niets meer te maken met drempelbedragen. De volledige gift aan de ANBI is aftrekbaar. Hikt u aan tegen de kosten van de notaris? In de praktijk vallen deze reuze mee, zeker omdat veel goede doelen afspraken hebben met notarissen om dit via een lager tarief te laten verlopen. Informeer eens bij uw goede doel naar de mogelijkheden.

Mismanagement

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Zoals meermalen in de media te lezen is, heeft het aantal faillissementen een hoogtepunt bereikt. Uit onderzoek van Graydon blijkt dat “mismanagement” de voornaamste reden is voor een faillissement. Daarnaast zijn ontwikkelingen in de markt een belangrijke reden voor faillissement.

Onder mismanagement wordt onder andere verstaan:

  • Onvoldoende administratieve organisatie
  • Onvoldoende interne organisatie van de bedrijfsvoering
  • Onvoldoende inzicht in kostenstructuur en kostenbeheersing, waaronder privé uitgaven
  • Te snelle groei
  • Overfinanciering

Bovengenoemde zaken hebben vrijwel allen betrekking op de financiële situatie van het bedrijf en het inzicht in deze situatie. Belangrijke vraag daarbij is “Hoe is de werkkapitaalpositie?”. Het is als ondernemer dan ook van groot belang dat inzicht bestaat in de financiële situatie. De actuele cijfers kunnen afgezet worden tegen een veronderstelde begroting en benchmarks uit de branche.

Op deze wijze kan bepaald worden of de uitgezette koers daadwerkelijk financieel gevolgd wordt. Tevens wordt spoedig duidelijk of bijsturing noodzakelijk blijkt te zijn, zodat uw bedrijf gezond blijft. Er kan dan ook daadwerkelijk actie ondernomen worden waar nodig! Op deze manier hoeft niet aan een faillissement gedacht te worden, maar meer aan de continuïteit van uw onderneming. Inzicht in de financiële situatie van de onderneming is essentieel om waardecreatie binnen uw onderneming mogelijk te maken!

Neem gerust contact op met ons kantoor, indien u vragen heeft over uw financiële situatie en de wijze waarop u inzicht kunt verkrijgen.

Samen op koers!

Nieuwe regels voor de hypotheek bij uw B.V.

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Regels voor aftrek “hypotheekrente” eigen B.V. aangepast.

Voor een directeur-grootaandeelhouder (“DGA”) van een B.V. die ruim in haar liquiditeiten zit, is het voordelig om het geld voor de aankoop van de privéwoning te lenen van de eigen B.V.:

  • de B.V. haalt een hoger rendement dan op een spaarrekening,
  • het geld blijft in eigen hand,
  • de B.V. moet weliswaar zakelijk handelen met de DGA, maar toch zal meestal een aantrekkelijk rentepercentage gevonden kunnen worden,
  • betaalde rente en kosten zijn voor de DGA aftrekbaar in Box I.

Nieuwe administratievereisten.

Onderdeel van de zakelijkheid was sowieso dat de lening schriftelijk is vastgelegd, het is echter niet verplicht om een notariële akte op te laten stellen.

Recent heeft de wetgever echter besloten dat de eigen vastlegging niet meer volstaat. Wil een DGA de rente die hij/zij betaald op een lening van de eigen B.V. aftrekken als eigen-woningrente (“hypotheekrente”) dan moet die lening daarom tijdig aangemeld worden bij de belastingdienst. Ook latere aanpassingen van de lening moeten door de B.V. doorgegeven worden aan de fiscus.

Wat moet er gemeld worden?

  • datum aangaan overeenkomst
  • bedrag van de geldlening
  • het rentepercentage
  • de looptijd
  • de wijze van aflossing
  • de gegevens van de DGA:
    – naam / adres
    – burgerservicenummer
  • de gegevens van de B.V.
    – naam / adres
    – KvK-nummer

Wanneer moet er gemeld worden?

Een nieuwe lening moet door de B.V. gemeld worden uiterlijk bij het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting of op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de lening is verstrekt/gewijzigd als de aangifte dan nog niet ingediend is.

Wijzigingen daarentegen moeten binnen één maand na afloop van het kalenderjaar doorgegeven worden.

Hoe moet de melding gedaan worden?

De fiscus gaat hiervoor een elektronisch modelformulier opstellen.

Vragen? Uw relatiebeheerder van LDE Accountants zal u graag van dienst zijn.

Artikel 3.119a Wet op de inkomstenbelasting 2001 en artikel 17b Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Onderlinge draagplicht bij concernfinanciering

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Na een recentelijk faillissement wil ik u, bijpraten over de onderlinge draagplicht bij concernfinancieringen. Gaat u binnen uw concern met meerdere concernvennootschappen gezamenlijk een financieringsovereenkomst (wat vaak voorkomt) aan, dan kan de bank vaak ieder van de betrokken vennootschappen aanspreken tot betaling, ook al heeft deze vennootschap in de praktijk geen gebruik gemaakt van het geld van de financiering.

Heeft u intern geen afspraken gemaakt over de onderlinge draagplicht binnen uw concern en de voorwaarden waaronder uw vennootschappen meetekenen voor een financiering, dan kan dit ongewenste financiële gevolgen voor uw vennootschappen hebben.

Externe draagplicht
Sluit één van uw vennootschappen een financiering af bij de bank, dan eist de bank vaak dat uw andere vennootschappen mede aansprakelijk zijn voor deze financiering. Mocht de vennootschap die de financiering feitelijk is aangegaan niet aan haar betalingsverplichtingen jegens de bank kunnen voldoen, dan kan de bank ook uw andere vennootschappen tot betaling van het verschuldigde bedrag aanspreken. Dit is de externe draagplicht.

Interne draagplicht
Omdat de vennootschap die de betaling aan de bank heeft verricht, niet altijd de vennootschap is die feitelijk de financiering van de bank heeft gebruikt, kunt u de aan de bank verrichte betaling vervolgens onderling tussen de vennootschappen verrekenen. Dit is de interne draagplicht. Maar wie moet nu welk deel betalen?

Zijn er binnen een concern geen afspraken gemaakt over de onderlinge draagplicht, dan wordt deze draagplicht bepaald door vast te stellen wie de schuld met de bank is aangegaan. Hierbij moet erop worden gelet wie het geld van de financiering heeft gebruikt of wie de beschikking over het geld heeft (gehad).

Indien geen van de concernvennootschappen aantoonbaar zelf het geld heeft gebruikt of daarover beschikking heeft (gehad), er geen nadere afspraken over de onderlinge draagplicht zijn gemaakt en ook redelijkheid en billijkheid geen andere verdeling vereisen, zijn de concernvennootschappen voor gelijke delen aansprakelijk.

Voorkom discussie, maak vooraf afspraken
Om discussie achteraf te voorkomen, is het verstandig om vooraf, bij het aangaan van de financiering, binnen uw concern afspraken te maken over de onderlinge draagplicht en bijvoorbeeld vast te leggen dat de feitelijke gebruiker verplicht is om tussentijds betalingen te verrichten aan de andere concernvennootschappen en zekerheden te verstrekken, op het moment dat de andere concernvennootschappen dit nodig achten. Zo kunt u voorkomen dat in geval van bijvoorbeeld verkoop of faillissement van een vennootschap de betalende vennootschap met lege handen komt te staan.

Export & Internet: Ondernemer benut de nieuwe kansen die er liggen

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Nederland is van oudsher één van de meest open economieën van de wereld en heeft een sterk internationaal georiënteerd bedrijfsleven. Onze export is de ruggengraat van de Nederlandse economie, de wereld is onze markt. Grote, grotere, maar ook duizenden MKB-bedrijven exporteren. Ik kom ze dagelijks tegen.

Maar we zijn niet de enigen in de wereld. Omdat de concurrentie van andere landen steeds groter wordt, is het van vitaal belang dan Nederland op exportgebied concurrerend blijft en zelfs concurrerender wordt. Ook door de opkomst van internet komt de relatieve positie van de Nederlandse export onder druk te staan. Andere landen internationaliseren versneld dankzij internet. Dit kan een bedreiging (gaan) vormen voor de Nederlandse export of uitbreiding daarvan. Ook de inzet van internet biedt veel kansen voor Nederlandse bedrijven. Het is denkbaar dat met minder middelen meer doellanden (intensiever) bewerkt kunnen worden. Het Nederlands exporterend bedrijfsleven moet dus zwaarder gaan inzetten op het gebruik van internet(marketing) om zijn exportpositie in de wereld uit te bouwen.

Voor de Nederlandse export valt nu al vast te stellen dat de opkomst van het internetgebruik een bedreiging kan gaan vormen. Bedrijven uit naastgelegen grote exportlanden gebruiken, (bijna) gelijkwaardig, ook het internet en hun website om hun export te vergroten. Een ontwikkeling die ook in Oost-Europa en Azië op gaan komt. Middels bijvoorbeeld e-mail, hun website en social media kunnen ook zij makkelijker communiceren met potenitële klanten. Dankzij het internet zullen twee belangrijke export-Unique Selling Points van Nederland, talenkennis en multicultureel aanpassingsvermogen, over 10 tot 15 jaar ook in belangrijke mate in veel andere landen aanwezig zijn.

Praat in uw netwerkclubjes eens over dit thema, er gaat letterlijk een wereld van nieuwe omzet voor u open.

Met dank aan gastspreker Geert Nijkamp tijdens de VICK-lunchbijeenkomst op 1 maart jl.

Waarderingsmethoden, de Adjusted Present Value methode

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Voor de waardering van een onderneming bestaan verschillende waarderingsmethoden. In de eerste blog omtrent waarderingsmethoden is ingegaan op de Discounted Cash Flow (DCF) methode (Discounted Cash Flow Methode). Onderstaand wordt ingegaan op de Adjusted Present Value methode.

Adjusted Present Value
De Adjusted Present Value methode (APV) is een alternatief voor de DCF methode. De opzet om tot de kasstromen te komen, is hetzelfde als bij de DCF methode. De berekening van de waarde, volgens de APV, bestaat echter uit twee onderdelen. Eerst wordt de waarde van de operationele activiteiten berekend. Daarna wordt de waarde van het belastingvoordeel, verbonden met de financiering met rentedragende schulden, berekend. Dit is de zogenaamde taxshield. Als er geen sprake is van een constante vermogensverhouding (de verhouding vreemd vermogen ten opzichte van het totaal vermogen), hetgeen in het MKB doorgaans het geval is, dan is de APV een zeer geschikte waarderingsmethode.

Bij de waardering van de operationele activiteiten wordt uitgegaan van een 100% eigen vermogen financiering (dus geen vreemd vermogen). De geldstromen, die op een zelfde wijze verkregen worden als bij de DCF methode, worden gedisconteerd tegen de kostenvoet eigen vermogen unlevered (100% EV). De waardering van de taxshield bestaat voor het grootste deel uit het belastingvoordeel op rentebetalingen. Betaalde rente is namelijk fiscaal aftrekbaar. Door de aftrekbaarheid van de rente wordt de waarde van de onderneming verhoogd. Andere onderdelen van de taxshield zijn:

–          De kosten voor het uitgeven van nieuwe aandelen, die betaald moeten worden bij de emissie en daardoor waarde verlagend werken;
–          De kosten van financial distress, aangezien een hoger niveau vreemd vermogen meer druk legt op nakoming van de financieringsverplichtingen. De kans op faillissement stijgt daardoor. Deze kosten hebben een waarde verlagende werking;
–          Betere condities op de financiering met vreemd vermogen, doordat vreemd vermogen aangetrokken kan worden tegen een lagere rentevoet dan de marktrente. Dit heeft een waarde verhogende werking.

Afhankelijk van het risicoprofiel wordt de disconteringsvoet voor de taxshield bepaald. De disconteringsvoet zit doorgaans tussen de kosten van vreemd vermogen en de kosten van 100% eigen vermogen. Door gebruikmaking van de APV is beter inzicht te verkrijgen waar de waarde van de onderneming vandaan komt.

Eveneens een goed argument om de APV te gebruiken, is de situatie waarin sprake is van compensabel verliezen in het geheel. Door de opzet van de APV is eenvoudiger rekening te houden met deze compensabele verliezen, dan in de DCF methode. Bij de DCF methode dient de WACC steeds gecorrigeerd te worden voor het belastingtarief, hetgeen een lastige exercitie is.

Met de APV kan duidelijk inzichtelijk gemaakt worden wat de effecten zijn van belastingvoordelen van het meefinancieren met vreemd vermogen. De effecten van een veranderende financieringsstructuur kunnen beter meegenomen worden.

Tenslotte
Het vervaardigen van een waardering op basis van APV vereist een deugdelijke voorbereiding. Daarbij dienen de te maken aannames goed overdacht te worden, aangezien kleine wijzigingen grote invloed op de waarde kunnen hebben.

Voor vragen kunt u te allen tijde contact met Bart de Volder opnemen.

Samen op koers

Waarderingsmethoden, de Discounted Cash Flow methode

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Voor de waardering van een onderneming bestaan verschillende waarderingsmethoden. Onderstaand wordt ingegaan op de Discounted Cash Flow methode.

Discounted Cash Flow
Bij de Discounted Cash Flow methode (DCF) wordt uitgegaan van het going concern principe (de onderneming wordt voortgezet), waarbij de toekomstig te verwachten kasstromen leidend zijn. Voor een aantal jaren (de planperiode) worden de onzekere toekomstige vrije kasstromen bepaald. Dit geschiedt op basis van een prognose.

De kasstromen zijn de winsten uit de bedrijfsexploitatie (EBIT) vermeerderd met de afschrijvingen en de mutatie voorzieningen, verminderd met de netto investeringen in werkkapitaal en vaste activa. Na deze planperiode wordt een zogenaamde eindwaarde berekend. Dit is een eeuwigdurende kasstroom.

Na vaststelling van de kasstromen, worden deze gedisconteerd tegen een nader te bepalen kostenvoet. Zodoende wordt rekening gehouden met de tijdswaarde van geld. Uit de discontering volgt de contante waarde van de kasstromen.

De stappen, die genomen moeten worden in het waarderingsproces bij de DCF methode, kunnen als volgt beschreven worden:

  • Bepaal voor een aantal jaar de toekomstige kasstromen, die voortvloeien uit exploitatie van activa, exclusief financieringskosten;
  • Bereken de economische waarde van de onzekere kasstromen door deze contant te maken tegen een disconteringsvoet.

De gedisconteerde kasstromen worden gesommeerd met de eindwaarde en geven de bedrijfswaarde.  Door de marktwaarde van de niet aan de exploitatie gebonden bezittingen op te tellen bij de bedrijfswaarde en de rentedragende vreemd vermogensbestanddelen, alsmede pensioen- en/of lijfrentevoorzieningen, van de bedrijfswaarde afhalen, wordt de aandeelhouderswaarde verkregen.

In de prognose wordt rekening gehouden met activiteiten en gebeurtenissen, die in de toekomst plaats vinden. Effecten van verandering van de vermogensstructuur, vermogenskosten of de aanwezigheid van synergie kunnen meegenomen worden. De DCF is dynamisch, waardoor de te gebruiken variabelen makkelijk aan te passen zijn. daarnaast wordt rekening gehouden met de factoren tijd, geld, onzekerheid en risico. De DCF methode wordt (theoretisch) daarom als de meest juiste methode voor de bepaling van economische waarde gezien.

Tenslotte
Het vervaardigen van een waardering op basis van DCF vereist een deugdelijke voorbereiding. Daarbij dienen de te maken aannames goed overdacht te worden, aangezien kleine wijzigingen grote invloed op de waarde kunnen hebben.

Voor vragen kunt u te allen tijde contact met Bart de Volder opnemen.

Samen op koers

Kwaliteitstoetsing NOvAA

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

LDE Accountants heeft de kwaliteitstoetsing van de NOvAA doorstaan en kan vol vertrouwen door.

Samen op koers!

Werkloosheid; aanpassing uitkeringsduur

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Als een werknemer zijn baan verliest, kan hij onder bepaalde voorwaarden een WW-uitkering aanvragen.

Iemand komt in aanmerking voor een WW-uitkering als hij/zij:

  • verzekerd is voor werkloosheid. Dit is meestal het geval bij werknemers onder de aow-leeftijd;
  • 5 uur of meer van de arbeidsuren per week verliest en geen recht heeft op loon over die uren;
  • direct beschikbaar is voor betaald werk;
  • in de periode voor de werkloosheid 26 van de 36 weken heeft gewerkt;
  • niet door eigen schuld werkloos is geworden. Als iemand zelf ontslag neemt , bestaat alleen in uitzonderingssituaties recht op een WW-uitkering.

Een WW-uitkering kan worden aangevraagd bij het UWV. Het UWV beslist of iemand aan de voorwaarden voor een WW-uitkering voldoet.

Hoogte en duur WW-uitkering

Iemand die zijn baan verliest, heeft op dit moment minimaal 3 en maximaal 38 maanden recht op een WW-uitkering. De duur van de WW-uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de werknemer. De hoogte van de WW-uitkering  is afhankelijk van het laatst verdiende loon.

Het huidige kabinet wil de WW per 1 juli 2014 aanpassen. De duur van de WW-uitkering wordt dan voor alle nieuwe gevallen maximaal 24 maanden.

De hoogte van de uitkering wordt de eerste 12 maanden gebaseerd op het laatstverdiende loon. Dit is de eerste 2 maanden 75% en daarna 70%. De vervolguitkering bedraagt 70% van het wettelijk minimumloon (= bijstandsniveau) en duurt ook 12 maanden.

In de eerste 10 jaar bouwen werknemers per gewerkt jaar 1 maand WW-recht op, daarna een halve maand per gewerkt jaar. Bestaande opgebouwde rechten blijven bestaan, voor zover ze niet meer zijn dan het maximum van de nieuwe regeling.

Deze wijzigingen gelden niet voor mensen die op 1 juli 2014 al een WW-uitkering ontvangen.

Aanvullende uitkering via Toeslagenwet

Als de WW-uitkering op zich niet genoeg om zichzelf, of het gezin, te onderhouden, kan iemand aanspraak maken op de Toeslagenwet. De Toeslagenwet vult de uitkering dan aan tot het sociaal minimum. Hoe hoog dit bedrag is, hangt af van de leeftijd en de leefsituatie. Maar het totaal van de uitkering en toeslag samen is nooit meer dan wat iemand vroeger verdiende.

Als de WW-uitkering afloopt

Mensen die een WW-uitkering ontvangen zijn verplicht zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan (sollicitatieplicht ).

Als iemand met een WW-uitkering een baan vindt  en zichzelf daardoor weer voldoende kan onderhouden, wordt de WW-uitkering stopgezet. Bij een baan met minder uren dan het aantal waarvoor de uitkering werd ontvangen, behoudt men een uitkering voor het verschil in uren.

Als iemand nog geen baan heeft als de WW-uitkering afloopt , dan kan hij een bijstandsuitkering aanvragen. De bijstand vult het inkomen aan tot de bijstandsnorm. Dit bedrag ligt meestal lager dan de WW-uitkering.

Sancties op fraude met uitkering

Het kabinet gaat stevige maatregelen nemen om fraude met uitkeringen tegen te gaan. Er komen sancties als mensen verwijtbaar niet, te laat, of onjuiste informatie verstrekken waardoor zij ten onrechte een (te hoge) uitkering krijgen:

  • De boetes bij uitkeringsfraude gaan fors omhoog.
  • Teveel uitgekeerde uitkeringen worden teruggevorderd.
  • Het fraudebedrag wordt ook nog als boete opgelegd.
  • Als iemand opnieuw in de fout gaat, krijgt hij 5 jaar lang geen uitkering.