Verhuur studentenkamers

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Levert de verhuur van studentenkamers belastbaar inkomen in box 1 of in box 3 op? Als de opbrengsten in box 1 vallen, gaat het dan om winst uit onderneming of om van resultaat uit overige werkzaamheden? Deze vragen zijn onlangs aan het gerechtshof voorgelegd. Bij de verhuur van onroerende zaken wordt de grens tussen vermogensbeheer en onderneming gevormd door de omvang van de persoonlijk verrichte arbeid en het daarmee behaalde rendement. Er is pas sprake van een onderneming als meer arbeid wordt verricht dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is en het daarmee behaalde rendement hoger ligt.

Procedure
De procedure betrof iemand die in 25 jaar tijd in totaal 23 panden heeft aangekocht, die hij gebruikt voor kamerverhuur. Het beheer van de panden is aanvankelijk gedeeltelijk en later geheel uitbesteed aan een externe partij. De eigenaar geeft de opbrengsten van de panden aan in box 3. Daarnaast beheert de eigenaar enkele panden voor een derde, waarvoor hij een wisselende vergoeding ontvangt. Deze vergoeding verantwoordt hij als resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur is van mening dat sprake is van winst uit onderneming. Bij het vaststellen van de aanslagen over 2010 en 2011 is de inspecteur afgeweken van de aangiften. Over de jaren 2007 tot en met 2009 heeft de inspecteur navorderingsaanslagen opgelegd.

Onderneming
Een onderneming is een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, die deelneemt aan het maatschappelijke productieproces om daarmee winst te behalen. In dit geval moest de inspecteur aannemelijk maken dat de exploitant van de panden meer arbeid verrichtte in het kader van de verhuur dan gebruikelijk en dat het behaalde rendement hoger lag. Daar slaagde de inspecteur niet in. De door de inspecteur aangevoerde activiteiten als het innen van de huur, het regelen van nieuwe huurders, het opstellen van huurcontracten, het uitvoeren van inspecties na afloop van het huurcontract en het voeren van de administratie zijn werkzaamheden die passen bij normaal vermogensbeheer. De voor het beheer van de panden betaalde vergoeding van € 7.200 was in verhouding tot het aantal panden bescheiden. De navorderingsaanslagen over de jaren 2007 tot en met 2009 moeten volgens het hof worden vernietigd. De aanslagen voor de jaren 2010 en 2011 moeten overeenkomstig de ingediende aangiften worden vastgesteld.

Ondernemer, ondanks beperkt aantal opdrachtgevers

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De kwalificatie als ondernemer voor de inkomstenbelasting is van belang voor het recht op ondernemersaftrek. Iemand is ondernemer als hij zijn activiteiten zelfstandig uitoefent. Dat houdt in, dat hij zijn werkzaamheden niet onder toezicht en leiding van zijn opdrachtgever verricht en dat hij streeft naar continuïteit door verschillende opdrachten te verwerven en daarbij ondernemersrisico loopt. De beoordeling van het ondernemersrisico gebeurt aan de hand van factoren als het zelfstandig aantrekken en behouden van klanten en het lopen van financiële risico’s in verband met investeringen in bedrijfsmiddelen of debiteuren.

In een procedure voor de rechtbank over het ondernemerschap ging het om de vraag of voldaan was aan de eisen van voldoende zelfstandigheid en duurzaamheid. De Belastingdienst meende dat met name aan die laatste eis niet was voldaan omdat er maar enkele opdrachtgevers waren. De belastingplichtige had vanaf de start van zijn activiteiten in 2013 direct twee opdrachtgevers. In 2014 had hij drie opdrachtgevers kunnen hebben, maar om persoonlijke redenen zag hij zich gedwongen om de derde opdracht af te zeggen. In 2015 heeft de belastingplichtige voor vier opdrachtgevers gewerkt. Vanwege de onzekerheid die de procedure met de Belastingdienst inhield heeft de belastingplichtige eind 2015 tijdelijk een dienstbetrekking aanvaard.

Ten aanzien van het ondernemersrisico wees de belastingplichtige op het niet genieten van inkomsten bij ziekte of vakantie, de opzegbaarheid van de contracten met zijn opdrachtgevers en de door hem afgesloten arbeidsongeschiktheids- en aansprakelijkheidsverzekering. De rechtbank vond voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake was van ondernemerschap. De rechtbank merkte daarbij op, dat het niet noodzakelijk is om gelijktijdig voor meerdere klanten te werken.

Risico’s van overname lijfrenteverplichting

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Verkoopt een ondernemer zijn onderneming, dan kan hij als tegenprestatie van de overnemer een lijfrente bedingen. Dat komt nogal eens voor bij de overdracht van de onderneming aan een eigen bv. Draagt de bv deze lijfrenteverplichting over aan een andere partij dan een professionele verzekeringsmaatschappij, dan is niet langer voldaan aan de voorwaarden voor de aftrek van lijfrentepremie. Een voorbeeld van een dergelijke niet toegestane overdracht is de overdracht door de bv, die de onderneming heeft overgenomen, aan de persoonlijke holding van de ondernemer.

Toegelaten verzekeraar
De koopsom of premie voor een lijfrenteverzekering is alleen aftrekbaar van het belastbare inkomen als de verzekering wordt afgesloten bij een toegelaten verzekeraar. Welke instellingen dat zijn, wordt in de wet opgesomd. Het kan een bank of een professionele verzekeringsmaatschappij zijn. In Nederland wonende personen of gevestigde rechtspersonen kunnen ook verzekeraar zijn, op voorwaarde dat de lijfrente wordt bedongen als tegenprestatie voor de overdracht van een onderneming.

Financiële consequenties
Wordt niet of niet meer aan deze voorwaarden voldaan, dan wordt de waarde van de lijfrente bij het belastbare inkomen geteld. Naast de belastingheffing wordt ook revisierente in rekening gebracht. Dat is een extra heffing van 20% over de waarde van de lijfrente in het economisch verkeer.

Uitspraak Hof Den Haag
Twee ondernemers brachten hun aandeel in een vof (vennootschap onder firma) onder in een bv. De aandelen in de bv werden gehouden door de persoonlijke holdings van de twee ondernemers. Bij de overdracht van de onderneming bedongen ze een lijfrente als tegenprestatie. Jaren later worden de aandelen in de bv verkocht aan derden. Omdat de ondernemers voor hun lijfrenten niet afhankelijk willen zijn van de kopers van de bv, laten zij de lijfrenteverplichtingen voor de overdracht van de aandelen overnemen door hun persoonlijke holdings. Daar ging het mis, want de holdings zijn geen toegelaten verzekeraars. De lijfrenten werden niet bedongen als tegenprestatie voor de overdracht van een onderneming aan de persoonlijke holdings. Dat de lijfrenteverplichtingen op reguliere wijze door de holdings werden afgewikkeld, vond het hof niet van belang. De overname van de lijfrenteverplichtingen door de holdings kwalificeerde als afkoop van de lijfrente. De waarde in het economisch verkeer van de lijfrente werd bij ieder van de ondernemers als negatieve uitgave voor inkomensvoorziening tot het belastbare inkomen gerekend. Over de waarde van de lijfrente moesten zij ook nog eens 20% revisierente betalen.

Moraal
Gezien de grote financiële belangen moet u zeer voorzichtig zijn bij de overdracht van lijfrenteverplichtingen.

Tijdklemmen kapitaalverzekeringen vervallen per 1 april 2017

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is vrijgesteld van inkomstenbelasting wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een lage en een hoge vrijstelling. Voor de lage vrijstelling geldt dat ten minste 15 jaar jaarlijks premie moet zijn betaald. Voor de hoge vrijstelling moet ten minste 20 jaar premie zijn betaald. De jaarpremies mogen de verhouding 1:10 niet overschrijden en de uitkering moet worden gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld. Deze regeling geldt niet alleen voor de KEW, maar ook voor de spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW).

Vervallen tijdklemmen
In een aantal situaties hoeft niet voldaan te zijn aan de duur van premiebetaling om toch een vrijgestelde uitkering te ontvangen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2017 heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen om de voorwaarde van de duur van premiebetaling, de zogenoemde tijdklemmen, te laten vervallen. Over de gevolgen daarvan is overleg gevoerd tussen het Ministerie van Financiën, De Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten en het Verbond van Verzekeraars. Dat heeft ertoe geleid dat de staatssecretaris van plan is via een koninklijk besluit de tijdklemmen af te schaffen per 1 april 2017.

In veel gevallen is het overigens niet gunstig om een KEW, SEW of BEW voortijdig te beëindigen, omdat de kosten aan het begin van de looptijd vallen en de opbouw van vermogen en het rendement pas na de eerste jaren plaatsvindt.

Overige kapitaalverzekeringen
In het verleden (voor de invoering van de Wet IB 2001) golden de tijdklemmen ook voor andere kapitaalverzekeringen dan de KEW. Dergelijke verzekeringen kunnen nog steeds bestaan. Ook voor deze verzekeringen kunnen de tijdklemmen vervallen. Omdat het eerder genoemde amendement geen betrekking heeft op deze kapitaalverzekeringen zal dit in een beleidsbesluit van de staatssecretaris worden geregeld.

Goedkeuring
Door het amendement wordt de wettelijke eis dat ten minste 15 jaar jaarlijks premie moet zijn voldaan gewijzigd in de eis dat gedurende de gehele looptijd jaarlijks premie is voldaan. Dat zou tot gevolg hebben dat polissen met een looptijd van 30 jaar, die na 20 jaar premiebetaling premievrij zijn gemaakt, niet aan de eisen voor een vrijstelling voldoen. De staatssecretaris zal in een beleidsbesluit goedkeuren dat personen, die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om de polis na ten minste 15 jaar premiebetaling premievrij te maken, geacht worden te hebben voldaan aan de eis dat gedurende de looptijd jaarlijks premie is voldaan.

Onttrekking aan het vermogen van de bv

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Een lening van een bv aan haar aandeelhouder, die niet afgelost kan of zal worden, heeft mogelijk fiscale gevolgen. Wanneer de bv en de aandeelhouder zich ervan bewust zijn dat de lening niet zal worden afgelost, is sprake van een onttrekking aan het vermogen van de bv. Deze onttrekking vormt belastbaar inkomen voor de aandeelhouder. De inspecteur, die stelt dat sprake is van onttrekking, moet dit aannemelijk maken. In de volgende zaak is de inspecteur volgens de rechtbank hierin geslaagd.

Oplopende rekening-courantschuld
De rekening-courantschuld van een dga aan zijn bv liep tussen 2009 tot 2011 met tienduizenden euro’s op. Er was geen schriftelijke rekening-courantovereenkomst opgesteld en de dga had geen zekerheden voor de betaling van rente en aflossing gesteld. Een schema voor de betaling van aflossing en rente ontbrak. De bv had geen incassomaatregelen getroffen. De Belastingdienst merkte de opgelopen schuld aan als een onttrekking. Het bedrag van de rekening-courantschuld werd als door de dga genoten dividend beschouwd. Dat is belast in box 2 als inkomen uit aanmerkelijk belang.

Oordeel rechtbank
Gelet op de feiten en omstandigheden besliste de rechtbank dat de inspecteur erin was geslaagd de onttrekking aannemelijk te maken. De dga beschikte niet over voldoende inkomen of vermogen om de rekening-courantschuld te kunnen aflossen. Dat ruim na 2011 (nadat de discussie met de inspecteur over de opgelopen rekening-courantschuld was ontstaan) alsnog een schriftelijke overeenkomst werd opgemaakt, deed daaraan geen afbreuk.

Kabinet trekt investeringen los met oprichting Invest-NL

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Kabinet trekt investeringen los met oprichting Invest-NL

Het kabinet gaat investeringen stimuleren op terreinen waar Nederland nu kansen laat liggen. Daartoe wordt de investeringsinstelling Invest-NL opgericht, met een kapitaal van 2,5 miljard euro. Ondernemers kunnen bij Invest-NL bij één loket terecht voor risicokapitaal, garanties, exportkredietverzekeringen en internationale financieringsprogramma’s. Daarnaast gaat Invest-NL in binnen- en buitenland grote maatschappelijke projecten ontwikkelen en waar nodig meefinancieren. Nederland volgt met de oprichting het voorbeeld van andere EU-landen, die al een dergelijke investeringsinstelling hebben.

De ministers Kamp (Economische Zaken), Dijsselbloem (Financiën) en Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) schrijven dat vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer.

Minister Kamp: ‘De komst van Invest-NL is belangrijk voor Nederlandse ondernemers en bedrijven. Dankzij Invest-NL wordt het financieren van projecten makkelijker, kunnen ondernemers een garantie ontvangen die hen investeringszekerheid biedt en worden bedrijven geholpen met een exportkredietverzekering. Door dit bij 1 loket onder te brengen zorgen we voor meer duidelijkheid en maken we het ondernemers makkelijker.’ De bewindspersoon vervolgt: ‘Invest-NL zorgt daarnaast voor meer durfkapitaal voor startende en doorgroeiende bedrijven en voor een betere toegang tot Europese financiering. Dankzij Invest-NL is er straks méér geld om méér te doen voor méér ondernemers.’

Minister Dijsselbloem: ‘Nederland heeft een stevige economische crisis achter de rug. Dit jaar groeit de economie met ruim 2 procent en zal de begroting naar verwachting weer in evenwicht zijn. Het is nu zaak dat vast te houden en voldoende te investeren zodat onze economie sterk blijft en we de omslag naar een duurzame economie gaan maken. Invest-NL gaat daarbij helpen. Met deze investeringsbank gaan we investeringen lostrekken op terreinen waar Nederland (overheid en bedrijfsleven) nu kansen laat liggen.’

Minister Ploumen: ‘Er zijn de komende jaren enorme investeringen nodig om de internationale klimaat- en ontwikkelingsdoelen te behalen. Nederlandse bedrijven hebben de kennis en kunde in huis om andere landen hierbij te helpen. Maar nog te vaak lukt het hen niet financiering te vinden voor kansrijke buitenlandse projecten, vooral in ontwikkelingslanden. Met Invest-NL gaan we bedrijven begeleiden bij het ontwikkelen van de juiste projecten en bij het vinden van financiering. Zo kunnen we zorgen voor meer banen hier en meer duurzame ontwikkeling daar.’

Nu is het nog zo dat veel bedrijven en projecten vanwege onzekerheid over de verhouding tussen risico en rendement of door lange, onzekere terugverdientijden op investeringen, moeilijk aan financiering komen. Invest-NL gaat dat probleem verhelpen met het bestaande financieringsinstrumentarium en met de kapitaalstorting van 2,5 miljard euro. Dat zal ook leiden tot een hefboom: meer financiering vanuit institutionele beleggers en Europese fondsen en programma’s.

Invest-NL gaat allereerst een rol spelen bij risicovolle activiteiten op verschillende transitiegebieden. Denk aan: energie (bijvoorbeeld geothermie en laadpalen voor elektrische auto’s), verduurzaming, mobiliteit, voedsel en digitalisering van de industrie. Ook maatschappelijke domeinen als zorg, veiligheid en onderwijs vallen binnen het blikveld van Invest-NL.

De instelling gaat daarnaast ook start-ups en scale-ups helpen. Dat zijn innovatieve bedrijven die zich nog in hun beginstadium bevinden of daar net uitgroeien, maar kapitaal nodig hebben voor verdere groei. Invest-NL kan durfkapitaal leveren door bijvoorbeeld een belang te nemen in een fonds dat investeert in dergelijke bedrijven. Ook kan Invest-NL zelf participeren in doorgroeiende bedrijven.

Ten derde zal Invest-NL internationaal opererende Nederlandse bedrijven ondersteunen op het gebied van export en buitenlandse investeringen, met nadruk op bijdragen aan het oplossen van wereldwijde vraagstukken. De Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) gaat daartoe een joint venture aan met Invest-NL. Ook exportverzekeraar Atradius Dutch State Business wordt aan Invest-NL verbonden.

Invest-NL werkt aanvullend aan wat banken en pensioenfondsen doen en kan indien nodig risicokapitaal verstrekken aan ondernemingen. Invest-NL wordt een privaatrechtelijke staatsdeelneming. De Staat is de enige aandeelhouder en stort jaarlijks kapitaal in Invest-NL. Dit wordt vanaf 2017 opgebouwd naar 2,5 miljard euro. Het kabinet gaat het voorstel voor Invest-NL de komende maanden verder uitwerken en streeft ernaar om de instelling begin 2018 operationeel te hebben. Met de aangekondigde oprichting voldoet het kabinet aan een toezegging gedaan op Prinsjesdag.

Bron: www.rijksoverheid.nl 

 

Termijn van uitstel voor opmaken jaarrekening verkort

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Termijn van uitstel voor opmaken jaarrekening verkort

Vanaf 2017 heeft de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening voor het eerst gevolgen voor u. Houd er rekening mee dat u de jaarrekening na het opstellen binnen twee maanden openbaar moet maken. Indien u uitstel heeft voor de jaarrekening over 2016, moet u dit dus voor 1 januari 2018 doen.

Als bestuurder van een naamloze vennootschap, besloten vennootschap, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij stelt u ieder jaar verplicht een jaarrekening op. Dit moet binnen vijf maanden na het einde van het boekjaar gebeuren. Met een aandeelhoudersbesluit kunt u deze termijn verlengen.

Voorheen kon de termijn verlengd worden met zes maanden. Door de inwerkingtreding van de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening op 1 november 2015 is deze termijn, voor boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2016, verkort naar vijf maanden.

LET OP: Als alle aandeelhouders van de B.V. tevens bestuurder of commissaris zijn dan leidt ondertekening van de jaarrekening door de bestuurders en commissarissen meteen tot vaststelling, tenzij deze regel in de statuten wordt uitgesloten. Als ondertekening meteen leidt tot vaststelling, dan vervallen de 2 maanden die de aandeelhouders de tijd hebben om de jaarrekening vast te stellen en moet er binnen 10 maanden en 8 dagen na afloop van het boekjaar gedeponeerd zijn. Dit betekent dat bij een boekjaar gelijk aan het kalenderjaar uiterlijk 8 november gedeponeerd moet zijn.

Indien u nog vragen heeft neem dan contact met ons op (013-5340001).

Factuur uitgereikt voor aanvang prestatie

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De wet verplicht ondernemers om voor hun leveringen en diensten aan andere ondernemers een factuur uit te reiken. Ondernemers ontlenen aan deze factuur het recht op aftrek van de aan hen in rekening gebrachte omzetbelasting. Daarvoor moet de factuur wel voldoen aan de wettelijke eisen. De wet schrijft niet voor op welk tijdstip een factuur kan worden uitgereikt. Dit betekent dat een factuur kan worden uitgereikt voordat de overeengekomen prestatie is verricht. Een document dat voldoet aan vrijwel alle eisen die aan een factuur gesteld worden, kan als factuur worden aangemerkt.

Wel of geen factuur?
In een procedure voor Hof Den Bosch kwam de vraag aan de orde of een door een leverancier opgesteld document een factuur was. Het antwoord op deze vraag was bepalend voor het jaar waarin de afnemer recht op aftrek van voorbelasting had. Het document had betrekking op een nog te bouwen bedrijfspand en vermeldde een factuurnummer, de totale prijs en de daarover verschuldigde omzetbelasting. De Belastingdienst accepteerde het document niet als factuur en legde aan de afnemer een naheffingsaanslag op, ter correctie van de hem eerder verleende teruggaaf. Het hof stelde vast dat het document voldeed aan vrijwel alle voorwaarden die aan een factuur worden gesteld. De afnemer had de factuur niet betaald in 2008, maar de omzetbelasting wel in aftrek gebracht. De leverancier had de omzetbelasting niet in 2008 afgedragen, maar reikte in 2009 naarmate de bouw vorderde deelfacturen uit. De op die deelfacturen in rekening gebrachte omzetbelasting bracht de afnemer niet in aftrek. Hof Den Bosch accepteerde het document als factuur en vernietigde de naheffingsaanslag.

Het hof verwees in zijn uitspraak naar een arrest van het Hof van Justitie EU uit 2016. In dat arrest is geoordeeld dat de Belastingdienst aftrek van voorbelasting niet mag weigeren omdat de factuur niet voldoet aan alle formele voorwaarden wanneer de Belastingdienst weet dat is voldaan aan de materiële voorwaarden voor het recht op aftrek. In dit geval had de Belastingdienst ook rekening moeten houden met de in de aannemingsovereenkomst vermelde gegevens.

Aanpassing zwangerschaps- en bevallingsverlof meerlingen

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel in behandeling dat een uitbreiding van het kraamverlof voor de partner regelt. Via een nota van wijziging bij dit wetsvoorstel wordt een aanpassing in de regeling van het zwangerschaps- en bevallingsverlof bij meerlingen aangebracht. Deze regeling is per 1 april 2016 gewijzigd via de Wet Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden. Sindsdien is het zwangerschapsverlof bij de zwangerschap van een meerling verlengd met vier weken tot een totaal van tien weken. Het zwangerschapsverlof gaat tien weken voor de beoogde datum van bevalling in. Het zwangerschapsverlof mag twee weken worden uitgesteld. Bij deze aanpassing is verzuimd om de verlenging van het bevallingsverlof bij vroeggeboorte aan te passen. Het bevallingsverlof wordt verlengd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof korter heeft geduurd dan zes weken. Dat onderdeel van de regeling wordt nu aangepast, waardoor het totale verlof van rond de bevalling van een meerling uitkomt op twintig weken, ook in het geval van vroegtijdige bevalling.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in zijn toelichting bij de nota van wijziging opgemerkt dat de aanpassing van de regeling van het meerlingenverlof niet met terugwerkende kracht zal worden aangepast. Ook komt er geen financiële compensatie. Het wetsvoorstel heeft onmiddellijke werking. Dat betekent dat ook vrouwen, die bij inwerkingtreding van de wet meerlingenverlof genieten, profiteren van de uitbreiding daarvan.

Vanaf 21 jaar recht op volledig wettelijk minimumloon

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De Eerste Kamer heeft de wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag als hamerstuk aangenomen. Jongeren vanaf 21 jaar krijgen daardoor recht op het het volledige wettelijk minimumloon. Volgens de oude wet ontstond het recht op een volledig wettelijk minimumloon pas op 23-jarige leeftijd. Voor 18- tot 20-jarigen gaat het wettelijk minimumjeugdloon omhoog. De wet is inmiddels in het Staatsblad geplaatst. Bij Koninklijk Besluit zal worden bepaald wanneer de wetswijzigingen in werking treden.

Het volledige wettelijk minimumloon bedraagt sinds 1 januari 2017 € 1.551,60 bruto per maand of € 358,05 per week.

Door de wetswijziging is ook een duidelijke grondslag gecreëerd voor de betaling en handhaving van het minimumloon over meerwerk. Daarnaast is de stukloonregeling aangepast om te voorkomen dat betaling op basis van stukloon leidt tot betaling beneden het minimumloon.