Berichten

Pensioen voor 2015

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

1. Inleiding.
In dit blog een korte historie van de problemen met de pensioenen, de wijzigingen op pensioenvlak voor 2015 en de relatie tussen beide.

2. Problemen.
Pensioenen hebben momenteel de aandacht. Zo wordt in het nieuws regelmatig aandacht besteedt aan de oplopende premies, het vervallen van indexatie en het korten op lopende uitkeringen en ook aan de aanleiding daarvoor zoals de toenemende levensduur, de tekortschietende beleggingsrendementen en –specifiek voor de AOW– de scheefgroei tussen pensioenontvangers en premiebetalers.

De scheefgroei in verhouding tussen enerzijds het aantal premiebetalers en anderzijds het aantal gerechtigden tot een AOW-uitkering leidt tot problemen.

De AOW hanteert een omslagsysteem: de inleg van degenen die actief zijn, wordt gebruikt om de lopende uitkeringen te voldoen. Er wordt dus niet gespaard. De achilleshiel van een omslagsysteem is echter dat het alleen goed werkt zolang de premieopbrengst voor de overheid “automatisch” meestijgt met de uitgaven aan AOW-uitkeringen. Als er echter een daling is van het aantal premiebetalers, moet de premie omhoog. Hetzelfde geldt als de salarissen dalen, omdat ook daardoor de premiegrondslag afneemt.

De negatieve economische effecten van vergrijzing en werkloosheid leiden nu dan ook tot een stijging van de AOW-premie. Om die premiestijging voor de werkenden deels te voorkomen, worden de AOW-uitkeringen sinds 2001 mede uit de algemene middelen gefinancierd. Uit de belastingopbrengsten dus. AOW-ers betalen daarom via de belasting zelf mee aan hun uitkering en actieven betalen dubbel: premie en belasting.

Het gat tussen premie-inkomsten en AOW-uitkeringen is inmiddels echter zo groot dat er ingrijpende maatregelen genomen werden: de ingangsdatum van de AOW uitkeringen is verschoven van 65 jaar naar 67 jaar.

Hier zijn het de tegenvallende beleggingsrendementen van de pensioenfondsen die zorgen voor stijgende premies in combinatie met dalende uitkeringen.

3. Wijzigingen 2015.
Per 1 januari 2015 zijn de volgende wijzigingen aangekondigd in de pensioenwetgeving:

  • Het pensioengevend salaris wordt gemaximeerd op € 100.000.
  • De hoogte van de AOW franchise wordt aangepast:
    – van 100/70 naar 700/75 voor middelloonregelingen (voordelig)
    – van 100/70 naar 100/66,28 voor eindloonregelingen (nadelig).
  • De opbouwpercentages gaan omlaag:
    – van 2,150% naar 1,875% per jaar voor middelloonpensioenen
    – van 1,900% naar 1,657% voor eindloonpensioenen
    (voor een pensioen van 70% van het eindloon dient voortaan dus 42 jaar gereserveerd te worden, 7 jaar langer dan tot en met 2013 nodig was).

4. Conclusie.
De aanpassingen in de pensioenwetgeving hebben niets te maken met de problemen die er op pensioengebied bestaan. Het doel is het genereren van belastingopbrengst door het beperken van de mogelijkheden van premieaftrek.

Sterker nog, het beperken van de grondslag voor fiscaal gefacilieerde ouderdags-voorzieningen tot maximaal € 100.000 kon in de toekomst wel eens extra problemen opleveren. Zij het voor een beperkte groep werknemers/ondernemers.

5. Doen!
De aanpassing van de opbouwpercentages, van de AOW-franchise en de invoering van een maximumgrondslag maakt het nodig de pensioenbrieven –alweer– aan te passen.

Voor 1 januari 2015 moeten uw pensioentoezeggingen op orde zijn.

Bent u directeur-grootaandeelhouder van uw eigen B.V., dan is het aanpassen een formaliteit. Wel een formaliteit waaraan tijdig voldaan moet worden overigens.

Heeft u personeel waarvoor pensioenopbouw plaatsheeft, dan is de vereiste pensioenaanpassing tevens een wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Overleg met uw medewerkers is daarom nodig en mogelijk is zelfs hun toestemming vereist.

Gezien de fiscale boete die kan volgen als dit op 1 januari niet geregeld is, alle reden dus om op korte termijn met uw medewerkers in overleg te treden.

Mocht u naar aanleiding hiervan nog vragen hebben of nadere informatie wensen, dan zullen wij u graag van dienst zijn.

LDE Accountants
Mr. E.P. van Erve
fiscalist

Subsidieregeling praktijkleren

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Zoals u ongetwijfeld hebt vernomen is de afdrachtsvermindering onderwijs met ingang van 1 januari 2014 vervangen door de subsidieregeling praktijkleren.

Tot en met 2013 werd voor alle bij u in dienst zijnde leerlingen (welke een BBL- of BOL-opleiding volgden) een korting op de af te dragen loonheffingen maandelijks direct verrekend in de aangifte loonheffingen.

De overheid heeft besloten om met ingang van 2014 de systematiek van de verwerking/verstrekking van deze subsidie te wijzigen.

De subsidieregeling praktijkleren wordt voortaan per schooljaar achteraf verstrekt. Voor de eerste keer over de 2e helft van het schooljaar 2013/2014.

Alleen door middel van een digitale subsidieaanvraag kunt u nog in aanmerking komen voor deze subsidie over het tijdvak 1ste halfjaar 2014. Daarbij is een van de belangrijkste spelregels de uiterlijke aanvraagdatum!

Alleen ondernemers die op uiterlijk 15 september 2014 voor 17.00 uur de digitale aanvraag bij de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) hebben ingediend, kunnen in aanmerking komen voor de subsidie praktijkleren (als aan alle voorwaarden wordt voldaan).

Indien er (een) leerling(en) binnen uw bedrijf werkzaam is geweest gedurende het 1ste halfjaar 2014 en u heeft nog geen subsidieaanvraag ingediend, dan heeft u nog ruim 2 weken de tijd om dit in orde te maken.

Indien wij u daarbij van dienst kunnen zijn, ontvangen wij graag zo spoedig mogelijk alle benodigde gegevens om de aanvraag voor u in te kunnen dienen.

Welke gegevens we precies nodig hebben is afhankelijk van de situatie, neemt u daarvoor even contact op met onze loonafdeling.

Wet Werk en Zekerheid (update)

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

 

De Wet Werk en Zekerheid zal gefaseerd in worden ingevoerd. In tegenstelling tot eerdere berichtgeving zijn de eerste wijzigingen niet met ingang van 1 juli 2014 ingevoerd, maar wordt dat met ingang van 1 januari 2015.

De volgende wijzigingen worden met ingang van 1 januari 2015 geëffectueerd:

Proeftijdbeding:

Er mag geen proeftijdbeding meer worden opgenomen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd welke voor 6 maanden of korter worden overeengekomen. Dit beding treedt in werking voor alle arbeidsovereenkomsten welke voor de eerste keer worden afgesloten op 1 januari 2015 of later!

Concurrentie- en relatiebeding:

Bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd mag er in principe geen concurrentie- en/of relatiebeding meer worden opgenomen, tenzij er een zwaarwegend bedrijfs- en/of dienstbelang is. Enkel dan mag er nog een schriftelijk gemotiveerd concurrentie- en/of relatie beding worden overeengekomen. Op overeenkomsten aangegaan voor 1 januari 2015 is het oude recht van toepassing.

Aanzegtermijn:

Bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd welke 6 maanden of langer duren, bent u straks verplicht om minimaal 1 maand voor afloop van deze overeenkomst de werknemer schriftelijk te laten weten of de overeenkomst wel of niet wordt verlengd.

Wordt de overeenkomst verlengd dan moeten ook de voorwaarden waaronder de overeenkomst wordt verlengd worden aangegeven. Doet u dit niet dan gelden automatisch de voorwaarden van de vorige tijdelijke overeenkomst.

Indien u te laat bent met het aanzeggen van de beëindiging of de verlenging of de aanzeggingstermijn wordt helemaal vergeten, dan kan de werknemer een vergoeding (boete) vorderen van maximaal 1 maandsalaris naar rato.

Voor de duidelijkheid; de overeenkomst eindigt nog steeds op de overeengekomen einddatum!

NB: Deze aanzegtermijn is niet van toepassing op overeenkomsten afgesloten voor een bepaald werk of uitzendovereenkomsten.

Per 1 juli 2015 worden de volgende wijzigingen ingevoerd:

Ketenregeling:

  • Arbeidsovereenkomsten die elkaar binnen 6 maanden opvolgen (in plaats van binnen de huidige 3 maanden) worden opgeteld in de ketenregeling;
  • Bij de 4de arbeidsovereenkomst of binnen 2 jaren (in plaats van de huidige 3 jaren) ontstaat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Wijziging van ontslagroutes:

Tenzij er schriftelijk overeenstemming met de werknemer wordt bereikt (bijvoorbeeld via een beëindigingsovereenkomst) gelden vanaf 1 juli 2015 de volgende ontslagroutes: 

  • Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen en na langdurige arbeidsongeschiktheid lopen altijd via het UWV. Er is beroep mogelijk bij de kantonrechter, maar omdat deze op dezelfde wijze beoordeelt als het UWV zal de slagingskans klein zijn. De wettelijke opzegtermijnen wijzigen niet, deze blijven 1 tot 4 maanden;
  • Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens persoonlijke redenen gaat voortaan altijd via de kantonrechter.

Bedenktijd voor de werknemer:

Indien een werknemer zelf opzegt of er is een beëindiging met wederzijds goedvinden overeengekomen, dan geldt vanaf 1 juli 2015 dat een werknemer zijn schriftelijk instemming binnen 14 dagen, zonder opgaaf van reden, kan herroepen of de beëindigingsovereenkomst kan ontbinden! Het dienstverband wordt dan dus niet beëindigd!

Transitievergoeding:

De ontslagvergoeding wordt een transitievergoeding. Als een werknemer ontslagen wordt die minimaal 2 jaar in dienst is geweest, dan heeft hij recht op een vergoeding van 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar. Vanaf een 10-jarig dienstverband is dit een ½ maandsalaris per dienstjaar. Tot 1 januari 2020 geldt voor bedrijven met 25 of meer werknemers dat een werknemer die langer dan 10 jaar in dienst en op het moment van ontslag 50 jaar of ouder is, voor elk gewerkt dienstjaar na zijn 50e recht heeft op 1 maandsalaris. De transitievergoeding is maximaal € 75.000 of maximaal een jaarsalaris als de werknemer meer verdient dan dat bedrag.

Voor bedrijven met minder dan 25 werknemers komt er een overgangsregeling. Bij gedwongen ontslagen vanwege bedrijfseconomische redenen mag tot 2020 een lagere transitievergoeding worden betaald. Bij de berekening van de omvang van de transitievergoeding wordt uitgegaan van de duur van het dienstverband gerekend vanaf 1 mei 2013! Een werknemer die bijvoorbeeld in juli 2017 17 dienstjaren had, heeft ‘slechts’ recht op 4 jaar transitievergoeding.

Nog enkele belangrijke details:

  • Een kantonrechter kan nog een extra vergoeding toekennen als de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nalatig is geweest;
  • Kosten die gemaakt worden na het ontslag of al tijdens het dienstverband om werkloosheid van de werknemer te voorkomen mogen van de transitievergoeding worden afgetrokken. Hierbij kunt u denken aan kosten gemaakt voor (om)scholing, opleiding of outplacement.
  • Geen transitievergoeding is verschuldigd als:

–       Het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalatigheid van de werknemer;

–       De werknemer jonger is dan 18 jaar en gemiddeld 12 uur per week of minder werkzaam is;

–       De overeenkomst eindigt na het bereiken van de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd;

–       Er sprake is van surseance van betaling, faillissement of schuldsanering van de werkgever.

Aanpassing van de Werkloosheidswet:

Vanaf 1 juli 2015 dienen uitkeringsgerechtigden al het beschikbare werk als passende arbeid te aanvaarden indien zij langer dan een halfjaar een WW-uitkering genieten.

Ook wordt de maximale termijn van een WW-uitkering vanaf 1 juli 2016 tot 2019 stapsgewijs teruggebracht van maximaal 3 jaar en 2 maanden tot maximaal 2 jaar. Door vakbonden wordt er echter al over aanvullende afspraken in CAO’s gesproken tot maximaal 38 maanden!

Premiekorting jongere werknemers

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Indien u tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 werknemers in dienst hebt genomen/neemt die direct voorafgaand aan de indiensttreding een WW- of bijstandsuitkering ontvingen en toen tussen de 18 en 27 jaar oud waren, kunt u vanaf 1 juli 2014 een premiekorting voor jongere werknemers toepassen.

Voor werknemers die tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2014 in dienst zijn gekomen, mag de korting vanaf 1 juli 2014 worden toegepast.

Voor werknemers die vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2015 in dienst treden mag u de premiekorting vanaf datum van indiensttreding toepassen.

De hoogte van de premiekorting is maximaal € 3.500 per werknemer per jaar en de korting mag maximaal 2 jaar worden toegepast. De regeling eindigt dus op uiterlijk 31 december 2017.

Enkele voorwaarden om de premiekorting toe te mogen passen zijn:

  • Er moet met de werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst zijn gesloten voor een minimale duur van 6 maanden en voor minimaal 32 uur per week;
  • Er moet een kopie van een doelgroepverklaring van de gemeente of van het UWV in de administratie aanwezig zijn. Hieruit moet blijken dat de werknemer een uitkering ontving direct voorafgaand aan de indiensttreding;
  • Er mag voor dezelfde werknemer niet de premiekorting voor arbeidsgehandicapte werknemers worden toegepast.

Mocht u reeds een of meerdere werknemers hebben aangenomen die aan de voorwaarden voldoen om voor de premiekorting in aanmerking te komen, dan vernemen wij dat graag zo spoedig mogelijk van u zodat wij de korting direct in uw administratie kunnen verwerken.

Ook als u in de toekomst nieuwe werknemers in dienst neemt die aan de voorwaarden voldoen, ontvangen wij graag zo spoedig mogelijk alle relevante gegevens.

Mocht u nog vragen/opmerkingen hebben, neemt u dan contact op met onze loonafdeling zij kunnen u persoonlijk verder adviseren.

Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS)

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

In de nieuwe Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) worden een aantal maatregelen opgenomen die er toe moeten leiden dat een aantal ongewenste constructies op het gebied van loonbetalingen aan werknemers straks niet meer mogelijk zijn. Het doel van de WAS is dat werknemers een eerlijk loon ontvangen en dat er eerlijke concurrentie tussen werkgevers onderling zal zijn. De bedoeling is dat deze wet vanaf 1 januari 2015 wordt ingevoerd.

De belangrijkste onderdelen van de WAS zijn:

Minimumloon

  • Werknemers dienen minimaal het netto minimumloon te ontvangen op hun bank- of girorekening. Het meerdere zou nog contant uitbetaald mogen worden.
  • Het netto salaris mag dus niet meer in zijn volledigheid contant worden uitbetaald.
  • Er mogen geen kosten meer verrekend worden met het minimumloon (denk bijvoorbeeld aan huisvestingskosten en premies ziektekostenverzekering)

Eisen aan salarisstrook

  • Salarisstroken moeten voldoende gespecificeerd opgemaakt worden zodat er een deugdelijke controle mogelijk is. De salarisstroken moeten bij een controle beschikbaar zijn.
  • Onkostenvergoedingen moeten worden gespecificeerd naar aard van de vergoeding.

Inspectie en naleving CAO

  • De inspectie SZW krijgt ruimere mogelijkheden om de schijnconstructies aan te passen.
  • De inspectie SZW kan informatie aan CAO-partijen doorgeven in het kader van het onderzoek op naleving van de CAO
  • Bevindingen van de inspectie kunnen openbaar worden gemaakt. De openbaarmaking zorgt voor betere naleving van regelgeving c.q. CAO en zorgt bovendien voor een preventieve werking.

Ketenaansprakelijkheid voor loon

  • Er komt een uitbreiding van de ketenaansprakelijkheid voor betaling van het loon. Dit kan het wettelijk minimumloon zijn, het CAO-loon of het loon volgens de individuele arbeidsovereenkomst.
  • De werknemer dient eerst zijn werkgever aan te spreken. Indien deze bijvoorbeeld onvindbaar is of ineens is verdwenen, dan zal de aansprakelijkheid worden verschoven naar de partij die de werknemer heeft ingehuurd.

Tip: Betaal uw personeelsleden in ieder geval niet meer contant en zorg er voor dat zij het juiste (CAO-)loon ontvangen!

Indien u vragen heeft, schroom niet om contact op te nemen met onze loonafdeling zij kunnen u verder informeren: lonen@ldeaccountants.nl of 013-5340001.

Wet Werk en Zekerheid (wijzigingen met ingang van 1 juli 2014)

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De Wet Werk en Zekerheid zal gefaseerd in worden ingevoerd. De eerste wijzigingen zullen met ingang van 1 juli 2014 worden geëffectueerd.

Het gaat dan om de volgende wijzigingen:

Proeftijdbeding:
Er mag geen proeftijdbeding meer worden opgenomen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd welke voor 6 maanden of korter worden overeengekomen. Dit beding treedt in werking voor alle arbeidsovereenkomsten welke voor de eerste keer worden afgesloten op 1 juli 2014 of later!

Concurrentie- en relatiebeding:
Bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd mag er in principe geen concurrentie- en/of relatiebeding meer worden opgenomen, tenzij er een zwaarwegend bedrijfs- en/of dienstbelang is. Enkel dan mag er nog een schriftelijk gemotiveerd concurrentie- en/of relatie beding worden overeengekomen.

Aanzegtermijn:
Bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd welke 6 maanden of langer duren, moet vanaf 1 juli 2014 een aanzegtermijn van minimaal 1 maand in acht worden genomen!

Bijvoorbeeld: als je met een werknemer een jaarcontract bent overeengekomen, zul je minimaal 1 maand voor het einde van deze overeenkomst, schriftelijk aan de werknemer kenbaar moeten maken of de overeenkomst wordt verlengd en onder welke voorwaarden, of dat de overeenkomst niet wordt verlengd!

Indien er niet of niet tijdig, schriftelijk aan de werknemer kenbaar wordt gemaakt wat er met de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gaat gebeuren, riskeert de werkgever een boete.

Deze boete bestaat uit een langere doorbetaling aan de werknemer welke gelijk is aan het salaris dat de werknemer heeft ontvangen over de tijd dat de werkgever te laat was met melden! Met een maximum van 1 maandsalaris. De werknemer moet deze extra vergoeding binnen 2 maanden na het einde van het dienstverband zelf claimen bij de werkgever, anders vervalt het recht op deze extra vergoeding.

Voor de duidelijkheid; de overeenkomst eindigt nog steeds op de overeengekomen einddatum!

NB: Deze aanzegtermijn is niet van toepassing op overeenkomsten afgesloten voor een bepaald werk of uitzendovereenkomsten.

Loondoorbetalingsplicht bij 0-uren/oproepcontracten:
De nu bestaande hoofdregel, geen arbeid, geen loon, verdwijnt. De nu bestaande uitzondering wordt hoofdregel. Door deze wijziging komt de bewijslast inzake het niet hoeven doorbetalen van loon bij de werkgever te liggen.

Alleen bij CAO’s afgesloten na 1 juli 2014 kan hiervan nog worden afgeweken! Dit geldt dan alleen voor werkzaamheden die incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben. Houdt u daarom de CAO-ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.

Ook zijn er wijzigingen op komst ten aanzien van payrollwerknemers en uitzendkrachten, het is momenteel echter niet duidelijk hoe en per wanneer deze wijzigingen in zullen gaan.

Ook per 1 juli 2015 staat er een groot aantal wijzigingen op het programma, wij zullen u daarover te zijner tijd verder informeren.

Indien u vragen heeft, schroom niet om contact op te nemen met onze loonafdeling. Zij kunnen u verder informeren. lonen@ldeaccountants.nl

Stage overeenkomst of arbeidsovereenkomst?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Het is voor werkgevers van belang om zekerheid te hebben of een stagiair werkzaam is op basis van een stage overeenkomst of een arbeidsovereenkomst.

Bij een looncontrole door de belastingdienst kan dit namelijk wel eens problemen opleveren.

Wanneer is sprake van een stage overeenkomst?

  • De werkzaamheden van de stagiair moeten voornamelijk gericht zijn op het vergaren en uitbreiden van de kennis en het opdoen van ervaring in het kader van een opleiding.
  • Er is een overeenkomst tussen de werkgever, werknemer en de opleiding.
  • De stagiair ontvangt een stagevergoeding.

Wordt voldaan aan bovenstaande kenmerken dan is er sprake van een fictieve dienstbetrekking en is er dus sprake van een stage overeenkomst.

Ontvangt de stagiair bijvoorbeeld geen stagevergoeding maar loon dan zal de belastingdienst het standpunt innemen dat er sprake is van een dienstbetrekking en dat er dus sprake is van een arbeidsovereenkomst. In dat geval zijn er namelijk ook premies werknemersverzekeringen verschuldigd.

In de situatie dat een stagiair alleen een vergoeding voor reiskosten ontvangt is geen sprake van een dienstbetrekking. In die situatie hoeft ook geen loonadministratie te worden gevoerd voor de stagiair.

Vakantiekrachten en seizoenswerkers

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De vakantietijd komt er weer aan.

Het inzetten van (jonge) vakantiewerkers of seizoenarbeiders is een goede oplossing om een tijdelijk tekort aan personeel of een piekdrukte in de zomermaanden op te vangen.

Bij het inzetten van vakantie- en/of seizoenwerkers komt toch meer kijken dan vaak in eerste instantie wordt gedacht. Daarom hierbij een paar aandachtspunten waarmee u rekening kunt houden bij het aannemen van dergelijk arbeidskrachten.

Arbeidsovereenkomst:       
het is vaak verleidelijk om geen arbeidsovereenkomst op te maken bij tijdelijke vakantiekrachten/seizoensmedewerkers. Mocht er echter een conflict ontstaan over bijvoorbeeld de duur van de overeenkomst of de arbeidsvoorwaarden dan is het raadzaam om de gemaakte afspraken toch op papier te hebben in de vorm van een overeenkomst.

Fiscale regelingen:
er zijn een paar fiscale regelingen welke het wellicht interessant maken om vakantiekrachten in dienst te nemen. Het gaat dan om de studenten- en scholierenregeling en de regeling ‘premievrijstelling bij marginale arbeid’. Vooral de laatste zou interessant kunnen zijn.

Arbeidstijdenwet:   
vaak worden minderjarige vakantiekrachten aangenomen in de zomermaanden. Houdt er rekening mee dat er ingevolge de arbeidstijdenwet beperkingen gelden voor jongere werknemers met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden en de duur van de arbeid.

Kinderbijslag/studiefinanc. 
bijverdiensten van vakantiekrachten/seizoenwerkers kunnen gevolgen hebben voor de kinderbijslag of de studiefinanciering. Houdt hiermee rekening zodat u achteraf niet met verrassingen wordt geconfronteerd.

Mocht u overwegen om de komende zomerperiode vakantiekrachten of seizoenmedewerkers in dienst te nemen, neemt u dan contact op met onze loonafdeling zij kunnen u op maat adviseren.

Loonbeslag

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Steeds vaker krijgen werkgevers te maken met deurwaarders die beslag leggen op het loon van een werknemer.De werkgever ontvangt van de deurwaarder een formulier waarop aangegeven moet worden hoeveel loon de werknemer verdient uit hoofde van de arbeidsovereenkomst.

Rekeninghoudend met de beslagvrije voet kan er een gedeelte van het netto loon onder het beslag vallen.

De werkgever is verplicht om binnen vier weken het formulier te retourneren aan de deurwaarder.

Blijft de werkgever in gebreke dan kan de vordering bij de werkgever worden neergelegd.

De beslagvrije voet is afhankelijk van de leeftijd en de persoonlijke situatie van de werknemer en wijzigt doorgaans op 1 januari en 1 juli van het jaar. De beslagvrije voet bedraagt 90% van de toepasselijke bijstandsnorm en de bijstandsnorm wijzigt per genoemde data.

 

Het bedrag vallend onder het loonbeslag dient door de werkgever afgedragen te worden aan de deurwaarder. Zou de werkgever toch het volledige netto loon betalen aan de werknemer dan is de beslaglegger bevoegd om van de werkgever te verlangen dat hij het onder het beslag vallende bedrag nogmaals betaalt.

 

Kortom, loonbeslag is een serieuze zaak!