Garantieregeling kleine ondernemers

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft specifiek voor kleine ondernemers een nieuwe garantieregeling opgezet. Deze Klein Krediet Corona garantieregeling (KKC) geldt voor kredietaanvragen van € 10.000 tot € 50.000. De lening staat open voor ondernemers met een omzet vanaf € 50.000 die voor de coronacrisis voldoende winstgevend waren en die zijn ingeschreven in de KvK voor 1 januari 2020. De staat biedt een garantie van 95% van de leningen. De garantieregeling wordt aangeboden via de banken en via andere financiers, die geaccrediteerd zijn voor de BMKB-C. De staat heeft de rente, die financiers in rekening mogen brengen, gemaximeerd op 4% van het kredietbedrag. Daarnaast betalen ondernemers aan de staat een eenmalige premie van 2%.

De regeling wordt ter goedkeuring aangemeld bij de Europese Commissie onder het Tijdelijke Europees steunkader COVID-19. De inwerkingtreding en de uiteindelijke vormgeving van de regeling zijn afhankelijk van de goedkeuring van de Europese Commissie.

Tegemoetkoming eigen bijdrage kosten kinderopvang

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

Op last van het kabinet zijn de kinder- en gastouderopvang op 16 maart 2020 gesloten. Het kabinet heeft aangekondigd ouders tegemoet te komen in de eigen bijdrage voor de kosten van de opvang. De regeling waarin de tegemoetkoming is uitgewerkt is nu gepubliceerd. De tegemoetkoming geldt voor de periode van 16 maart tot en met 19 mei 2020. Er wordt gebruik gemaakt van de bij de Belastingdienst/Toeslagen bekende gegevens voor de vaststelling van het bedrag voor de tegemoetkoming. Ouders hoeven geen aanvraag in te dienen. De Sociale Verzekeringsbank keert het bedrag rechtstreeks uit en stuurt een beschikking met een uitleg over de wijze van berekening. Mocht er worden besloten dat de periode waarin basisscholen en kinderopvang gedeeltelijk gesloten blijven wordt verlengd, dan zal de uitkering betrekking hebben op deze langere periode. De vaststelling van de tegemoetkoming zal dan op een later moment plaatsvinden dan in de maand juni of juli van dit jaar. De tegemoetkoming ziet alleen op de eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang in de bedoelde periode waarover de ouder kinderopvangtoeslag heeft ontvangen en tot de maximum uurprijs.

Reken uit: heeft u recht op ondersteuning vanuit de Tozo?

» Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

De Tozo is een verruiming van de bijstand voor zelfstandigen (Bbz), bedoeld voor ondernemers die ouder zijn dan 18 jaar maar die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Binnen de Tozo-regeling wordt de DGA behandeld als een zelfstandig ondernemer, dus alsof de DGA winst geniet uit een eenmanszaak of een VOF. Voor een gehuwde DGA is de maximale uitkering € 1.500 en voor een alleenstaande DGA is de maximale uitkering € 1.050.

Voor de Tozo-regeling is het vermogen niet relevant, slechts het inkomen bepaalt of er recht is op de tegemoetkoming.

De DGA dient uit te gaan van het daadwerkelijk genoten loon uit de BV, en de nettowinst die de BV behaalt in de periode waarin de Tozo wordt uitgekeerd. De nettowinst van de BV wordt zo nodig toegerekend naar evenredigheid van het percentage aandelenbezit in de onderneming. Uiteraard gaat het hier om nettowinst na verrekening van vennootschapsbelasting (Vpb).

Lees ook onze eerdere artikelen over de Tozo:

Maak gebruik van onze Tozo-calculator. Daarmee ziet u in een aantal eenvoudige stappen of u in uw situatie en rechtsvorm recht heeft op ondersteuning.

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, of ondersteuning wensen bij uw aanvraag; gelieve contact op te nemen met uw relatiebeheerder, met de heer Rob Gerlings of met Eric van Erve. We zijn u graag van dienst.

Blijf op de hoogte

Op de hoogte blijven van de belangrijkste maatregelen?
Laat uw e-mailadres achter en we sturen u een e-mail bij belangrijke updates en ontwikkelingen voor u als ondernemer m.b.t. het coronavirus.

    Bezwaar belastingheffing box 3 2019 aangewezen als massaal bezwaar

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    De Belastingdienst verwacht dat veel mensen bezwaar zullen maken tegen de vermogensrendementsheffing over het jaar 2019. De staatssecretaris van Financiën heeft daarom besloten om bezwaarschriften tegen de belastingheffing in box 3 over 2019 aan te wijzen als massaal bezwaar. Eerder gebeurde dat al met bezwaarschriften over de jaren 2017 en 2018. De aanwijzing als massaal bezwaar geldt alleen als de rechtsvraag de strijdigheid op regelniveau met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) of met het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM betreft. Artikel 1 EP regelt het recht op het ongestoorde genot van eigendom. Belastingplichtigen, die willen deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure 2019, moeten individueel en tijdig bezwaar maken tegen de aanslag inkomstenbelasting 2019. Alle bezwaarschriften, die vallen onder de regeling massaal bezwaar, kunnen in één keer worden afgedaan door de Belastingdienst.

    In overleg met een vertegenwoordiging van fiscaal intermediairs zal een aantal bezwaarschriften worden geselecteerd om voor te leggen aan de rechter ter beantwoording van de rechtsvraag.

    Als een bezwaarschrift ook betrekking heeft op andere geschilpunten dan de vermogensrendementsheffing doet de inspecteur het bezwaar op die punten individueel af.

    Als in een bezwaarschrift ook het standpunt wordt ingenomen dat de vermogensrendementsheffing op individueel niveau in strijd is met het EVRM, dan loopt het bezwaarschrift voor dat standpunt niet mee in de massaalbezwaarprocedure. Het bezwaarschrift wordt dan gesplitst.

    Steunmaatregelen sportverenigingen

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    Het kabinet heeft drie specifieke steunmaatregelen genomen voor de sportsector. Het gaat om de volgende maatregelen:

    • kwijtschelding van huur;
    • stimuleringsregeling voor kleine verenigingen;
    • uitbreiding van het Waarborgfonds Sport.

    Kwijtschelding huur

    In overleg met de gemeenten is besloten dat sportverenigingen de huur over de periode van 15 maart tot en met 15 juni niet hoeven te betalen aan de gemeente.

    Stimuleringsregeling voor kleine verenigingen

    Sportverenigingen met een accommodatie in eigendom hebben te maken met de vaste lasten daarvan. Veel van deze verenigingen zijn te klein om in aanmerking te komen voor de rijksbrede regelingen. Voor deze groep is een bijdrage van € 2.500 per vereniging beschikbaar.

    Uitbreiding Waarborgfonds Sport

    De Stichting Waarborgfonds Sport verleent borgstellingen aan banken voor leningen aan  amateursportverenigingen. Het kabinet heeft hiervoor een aanvullend bedrag van € 10 miljoen beschikbaar gesteld aan het Waarborgfonds.

     

    Aanpassingen in regeling NOW

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) op enkele plaatsen gewijzigd.

    Het betreft de regeling voor concerns met minder dan 20% omzetverlies, de instemming met openbaarmaking van bepaalde gegevens, de eis dat een binnenlands bankrekeningnummer moet worden opgegeven en het schrappen van de verplichte melding van een loonkostensubsidie.

    Bij concerns met minder dan 20% omzetverlies kunnen individuele werkmaatschappijen subsidie voor hun loonkosten aanvragen op basis van hun eigen omzetdaling. Hieraan zijn extra voorwaarden verbonden. De extra voorwaarde dat er geen personeels-bv binnen het concern mag zijn is gewijzigd. Er mag wel een personeels-bv zijn voor bijvoorbeeld het management, maar deze bv is uitgesloten van de NOW. Andere werkmaatschappijen binnen het concern kunnen de NOW aanvragen mits zij aan de voorwaarden voldoen.

    Door het indienen van een NOW-aanvraag stemt de aanvrager in met het eventueel openbaar maken van informatie die hij verstrekt heeft aan het UWV. Deze automatische instemming heeft alleen betrekking op gegevens die voor transparantie over de besteding van publieke middelen van belang zijn. Bedrijfsgevoelige informatie wordt niet prijsgegeven.

    De NOW kende als voorwaarde dat een werkgever met een buitenlands bankrekeningnummer binnen vier weken de aanvraag diende aan te vullen met een Nederlands bankrekeningnummer. Deze eis is vervallen omdat is gebleken dat het vrijwel onmogelijk is om aan deze termijn te voldoen.

    Al eerder heeft de minister gemeld dat dubbele financiering van loonkosten voor mensen met een arbeidsbeperking onder de huidige bijzondere omstandigheden geaccepteerd wordt. Verrekening van de subsidie op grond van de NOW met de loonkostensubsidie is niet of moeilijk uitvoerbaar.

    De minister heeft eerder al aangekondigd dat zal worden verduidelijkt onder welke grens geen accountantsverklaring zal worden gevraagd. Die duidelijkheid is er nog niet. De regeling zal op dit punt zo spoedig mogelijk worden aangepast.

    Minimumlonen per 1 juli 2020

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    Ieder half jaar per 1 januari en per 1 juli worden de bedragen van het wettelijk minimumloon aangepast aan de ontwikkeling van de contractlonen. Per 1 juli 2020 stijgt het minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder van € 1.653,60 naar € 1.680 per maand. Voor werknemers jonger dan 21 jaar gelden hiervan afgeleide bedragen. De tabel bevat alle per 1 juli geldende bedragen per leeftijdscategorie. 

    Leeftijd Percentage Per maand Per week Per dag
    21 jaar en ouder 100% € 1.680,00 € 387,70 € 77,54
    20 jaar 80% € 1.344,00 € 310,15 € 62,03
    19 jaar 60% € 1.008,00 € 232,60 € 46,52
    18 jaar 50% € 840,00 € 193,85 € 38,77
    17 jaar 39,5% € 663,60 € 153,15 € 30,63
    16 jaar 34,5% € 579,60 € 133,75 € 26,75
    15 jaar 30% € 504,00 € 116,30 € 23,26

    Voor werknemers, die de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) volgen, gelden afwijkende bedragen.

    Leeftijd Percentage bbl Per maand Per week Per dag
    20 jaar 61,5% € 1.033,20 € 238,45 € 47,69
    19 jaar 52,5% € 882,00 € 203,5 € 40,71
    18 jaar 45,5% € 764,40 € 176,40 € 35,28

    De wet kent geen uniform wettelijk minimum uurloon. Het uurloon kan verschillen, afhankelijk van het aantal uren dat als normale arbeidsduur geldt. In de meeste cao’s is deze arbeidsduur voor een fulltime dienstverband gesteld op 36, 38 of 40 uur per week. Voor het minimumloon per uur betekent dit het volgende:

    Leeftijd 36 uur per week 38 uur per week 40 uur per week
    21 jaar en ouder € 10,77 € 10,21 € 9,70
    20 jaar € 8,62 € 8,17 € 7,76
    19 jaar € 6,47 € 6,13 € 5,82
    18 jaar € 5,39 € 5,11 € 4,85
    17 jaar € 4,26 € 4,04 € 3,83
    16 jaar € 3,72 € 3,52 € 3,35
    15 jaar € 3,24 € 3,07 € 2,91

    Berekening kleinschaligheidsinvesteringsaftrek bij samenwerkingsverband.

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    Ondernemers, die investeren in bedrijfsmiddelen, hebben recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De hoogte van de KIA is afhankelijk van het investeringsbedrag. Het investeringsbedrag moet ten minste € 2.400 bedragen om recht op KIA te hebben. Boven deze drempel bedraagt de KIA 28% van het investeringsbedrag. Vanaf een investeringsbedrag van € 58.238 is de KIA een vast bedrag van € 16.307. Is het investeringsbedrag hoger dan € 107.848, dan daalt de KIA met 7,56% van het meerdere. Vanaf een investeringsbedrag van € 323.544 bedraagt de KIA € 0.

    De Hoge Raad heeft een aantal arresten gewezen over de hoogte van de KIA voor ondernemers in samenwerkingsverbanden. De Hoge Raad merkt op dat iedere vennoot in een samenwerkingsverband fiscaal wordt geacht een eigen onderneming te drijven. De winst uit onderneming wordt per vennoot berekend. Dat geldt ook voor de KIA. Daarbij moet rekening gehouden worden met het voorschrift dat voor de berekening van de KIA van een vennoot de investeringen van het samenwerkingsverband worden samengeteld. Dit voorschrift is bedoeld om te voorkomen dat de KIA van de gezamenlijke ondernemers van het samenwerkingsverband hoger is dan de KIA voor een eenmanszaak of een bv bij eenzelfde investeringsbedrag. Volgens dit voorschrift wordt het voor de leden van het samenwerkingsverband geldende percentage van de KIA bepaald alsof de onderneming voor rekening van één belastingplichtige wordt gedreven.

    Sinds het Belastingplan 2010 wordt de KIA echter niet meer altijd uitgedrukt in een percentage van het investeringsbedrag. In een eerder arrest over de KIA voor een ondernemer in een samenwerkingsverband, die naast de investeringen door het samenwerkingsverband nog andere investeringen had gedaan, moet volgens de Hoge Raad een tussenstap worden gemaakt als het eigen investeringsbedrag van de ondernemer niet valt binnen de bandbreedte waarin het bedrag valt van de eigen investeringen vermeerderd met de investeringen van de overige leden voor het samenwerkingsverband. In de wet is deze tussenstap niet geregeld. De Hoge Raad hanteert de berekeningswijze voor de desinvesteringsbijtelling door het bedrag aan KIA dat hoort bij het totale investeringsvolume uit te drukken in een percentage daarvan.

    Deze methodiek heeft de Hoge Raad ook toegepast bij een vennoot in een vof. De vof kende twee vennoten. Het totale investeringsbedrag van de vof bedroeg € 119.385 in 2016. Bij dat investeringsbedrag behoorde een bedrag aan KIA van € 15.687 verminderd met 7,56% van (€ 119.385 -/- € 103.748) = € 14.504. De vennoot heeft in 2016 geen investeringen in buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen gedaan. Zijn KIA bedroeg 14.504/119.385 maal € 59.692,50 is € 7.252.

    4 wijzigingen in de NOW-regeling

    » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

    Er zijn een aantal wijzigingen op de NOW-regeling afgekondigd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze wijzigingen tonen zijn niet voor iedereen relevant, maar tonen wel aan dat men de vinger aan de pols houdt bij de praktijk.

    Hieronder een overzicht van vier wijzigingen met beknopte uitleg.

    1. Aanpassing omzetbepaling bij concerns
    2. Openbaarmaking
    3. Informatieverplichting bij loonkostensubsidie
    4. Buitenlands rekeningnummer
    1. Aanpassing omzetbepaling bij concerns
      Een praktisch punt bij concerns was dat individuele werkmaatschappijen wel te maken konden hebben met minimaal 20% omzetverlies, maar het concern als geheel niet. Individuele werkmaatschappijen kunnen nu NOW aanvragen op basis van hun eigen omzetverlies. Daaraan worden wel nadere voorwaarden verbonden:
      1. Het mag niet gaan om een personeels-BV, omdat juist in zo’n BV omzetdaling op concernniveau en inzet van personeel samen komen.
      2. Een werkmaatschappij met meer dan 20 werknemers dient een akkoord te hebben met de betreffende vakbond over werkbehoud. Als er geen betreffende vakbond is OF als er minder dan 20 werknemers zijn, moet dit akkoord er zijn met “een andere vertegenwoordiging van werknemers”. 
      3. Het hele concern mag over 2020 geen dividend uitkeren, geen bonus uitkeren en geen eigen aandelen inkopen. Dit verbod geldt tot aan en inclusief de datum waarop de jaarrekening 2020 door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders wordt vastgesteld.
        Deze eis is zowel formeel als materieel: de verklaring dat aan deze voorwaarde zal worden voldaan moet in de administratie worden bewaard, en het concern dient zich materieel aan de verplichting gehouden te hebben.
      4. Uiteraard geldt dit alleen voor nieuwe aanvragen.
    2. Openbaarmaking
      Voor de NOW-regeling wordt een groot beroep gedaan op publieke middelen. Daarom is transparantie over de besteding van deze middelen van groot belang. De werkgever die NOW aanvraagt, wordt dan ook geacht akkoord te zijn met het eventueel openbaar maken van informatie uit het subsidiedossier. De regering geeft hierbij aan dat de rechtsgrond voor openbaarmaking niet het Besluit NOW zou zijn, maar de Wet Openbaarheid van Bestuur. Deze wijziging is ook helemaal ingericht op een eventueel WOB-verzoek: zonder deze bepaling zou eerst een zienswijze van de subsidieontvanger gevraagd moeten worden.
    3. Informatieverplichting bij loonkostensubsidie
      In de NOW-regeling was een verplichting opgenomen voor werkgevers die loonkostensubsidie ontvangen: de ontvangen NOW-subsidie moest worden gemeld aan de gemeente van wie de werkgever de loonkostensubsidie ontvangt. Dit was bedoeld om gemeenten de mogelijkheid te geven om de loonkostensubsidie lager vast te stellen in verband met de ontvangen NOW. Deze verrekening blijkt nu echter moeilijk of niet uitvoerbaar te zijn. Uitdrukkelijk wordt dus geaccepteerd dat in deze gevallen dubbele subsidiëring plaatsvindt.
    4. Buitenlands rekeningnummer
      Op deze wijziging zijn we trots, omdat we op dit punt zelf de Kamerleden Omtzigt, Lodders en Leijten benaderd hebben
      In de NOW-regeling was als voorwaarde opgenomen dat een werkgever met een buitenlands bankrekeningnummer binnen vier weken de aanvraag moest aanvullen met een Nederlands bankrekeningnummer. In de praktijk was het echter onmogelijk om aan deze voorwaarde te voldoen. Een reisje naar de bank, niet zijnde een reisje naar de bankautomaat, is bijvoorbeeld in België een niet-essentiële verplaatsing.

      De regeling is daarom aangepast. Werkgevers met een niet-Nederlands SEPA-bankrekeningnummer hoeven niet langer een Nederlands bankrekeningnummer aan te leveren. In voorkomende gevallen zal het SEPA-bankrekeningnummer mogelijk wel moeten worden doorgegeven aan de Belastingdienst.

    Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, of ondersteuning wensen bij uw aanvraag; gelieve contact op te nemen met uw relatiebeheerder, met de heer Rob Gerlings of met Eric van Erve. We zijn u graag van dienst.

    Blijf op de hoogte

    Op de hoogte blijven van de belangrijkste maatregelen?
    Laat uw e-mailadres achter en we sturen u een e-mail bij belangrijke updates en ontwikkelingen voor u als ondernemer m.b.t. het coronavirus.

      Ouderschapsverlof straks deels betaald

      » Wist je dat wij op zoek zijn naar een nieuwe collega (assistent) accountant? Lees snel verder!

      Het kabinet heeft een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar deeltijdwerk laten uitvoeren. Het rapport van dit onderzoek is, met een reactie van het kabinet, naar de Tweede Kamer gestuurd. Het rapport geeft een overzicht van voor- en nadelen van deeltijdwerk, zowel op individueel als op maatschappelijk niveau. Naar aanleiding van het IBO kondigt het kabinet de invoering van betaald ouderschapsverlof aan. Dat verlof komt in aanvulling op het recent uitgebreide geboorteverlof voor partners. De uitbreiding van het geboorteverlof gaat in op 1 juli 2020. De invoering van betaald ouderschapsverlof zou moeten gebeuren per 21 augustus 2022. Gedurende negen van de huidige 26 weken onbetaald ouderschapsverlof komt er een uitkering van 50% van het dagloon van de werknemer. Dit betaalde ouderschapsverlof moet in het eerste levensjaar van het kind worden opgenomen. De huidige regeling van onbetaald ouderschapsverlof gedurende maximaal 26 weken geldt voor de eerste acht jaar van het kind. Een wetsvoorstel met deze regeling zal na de zomer worden ingediend.

      Het IBO is aanleiding voor het kabinet om vrijwillige uitbreiding van uren met name bij kleine arbeidscontracten te stimuleren. Vier op de tien vrouwen verdienen onvoldoende om de ondergrens van economische zelfstandigheid te halen. Zij lopen daarmee een risico op armoede. In dat kader gaat het kabinet alternatieven ontwikkelen voor het stelsel van ondersteuning van gezinnen met jonge kinderen. Dat moet ouders stimuleren om actief te blijven op de arbeidsmarkt. De huidige regeling van de kinderopvangtoeslag doet dat niet, aangezien de toeslag daalt met het stijgen van het inkomen. Daarnaast gaat het kabinet beleid richten op openingstijden van kinderopvang en scholen om belemmeringen weg te nemen om meer uren te werken. Samenwerking tussen kinderopvang, voorschoolse voorzieningen en het onderwijs kan daar aan bijdragen.

      Het IBO stelt vier mogelijke beleidsrichtingen voor:

      1. Bevorderen van economische zelfstandigheid. Dit kan door betaald werken aan de onderkant van de arbeidsmarkt lonender te maken en de inkomensondersteuning te verminderen.
      2. Het vergroten van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen.
      3. Bevorderen van het totale arbeidsaanbod. Hiertoe moeten maatregelen, die de minstverdienende partner stimuleren om meer te werken, worden gecombineerd met maatregelen waarmee het huishouden ontzorgd wordt.
      4. De verschillen in de belastingdruk tussen een- en tweeverdienershuishoudens moeten worden verkleind. De fiscale instrumenten die zijn gericht op de minstverdienende partner moeten daarvoor afgebouwd worden.

      Daarnaast heeft het IBO vier besparingsvarianten uitgewerkt. Dit zijn het verlagen van het kindgebonden budget en de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), het afbouwen van de IACK met de leeftijd van het jongste kind, het verlagen van de alleenstaande oudertoeslag in het kindgebonden budget en het afhankelijk maken van de opbouw van de AOW-rechten van het aantal jaren dat iemand meer dan 70% van het wettelijk minimumloon verdient.